Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Paradoxen
› 5 College 5
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Paradoxen
5 College 5
Jaar 2 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Van wie is de theorie van relatieve identiteit bij identiteitsparadoxen? = Van Geach. Hij was radicaal. Hij zei dat alle identiteit relatief is. Wat is de theorie van relatieve identiteit bij identiteitsparadoxen? = PowerPoint: Basisidee: x en y kunnen in een bepaald opzicht identiek zijn, maar in andere niet. M.a.w.: x is dezelfde F als y, maar niet dezelfde G. Dus x en y tellen samen als ´e´en F, maar als twee Gs. Voorbeeld: passagiers vs. Russen. Voorbeelden: Schuldenaar35 en Schuldenaar50 zijn dezelfde persoon, maar materieel zijn ze verschillend. Homp blijft dezelfde homp klei, maar is (op verschillende tijdstippen) verschillende standbeelden. Alle honden die Bello “bevat” zijn dezelfde hond, nl. Bello, maar materieel zijn ze verschillend. Nb: Geach stelt dat identiteit altijd relatief is, maar hier gaan we ervan uit dat er zowel relatieve als absolute identiteit is (vgl. Wasserman). Relatieve identiteit en de wet van Leibniz: Als relatieve identiteit een reflexieve relatie is, dan krijgen we een contradictie met WvL. D.w.z. als we aannemen dat WvL* Als x dezelfde F is als y, dan hebben x en y dezelfde eigenschappen. Dan krijgen we een inconsistente theorie: 1. x is dezelfde F als y (assumptie) 2. x is niet dezelfde G als y (relatieve identiteit) 3. y is dezelfde G als y (reflexiviteit) 4. x en y hebben verschillende eigenschappen 5. contradictie met WvL*. Vraag: Als we WvL moeten opgeven, wat blijft er dan nog over van de intuïtieve notie van identiteit? Antwoord: Afhankelijk van F (in “dezelfde F”) behouden we beperkte vormen van WvL. Voorbeeld: Als x en y dezelfde broodrooster zijn, dan hebben ze dezelfde fabrikant, dezelfde ontwerper, enz., maar niet noodzakelijkerwijs dezelfde geschiedenis. Het schip van Theseus: In dit geval lijkt de notie van relatieve identiteit niet zoveel op te leveren: het probleem is immers dat er twee verschillende schepen zijn die met enig recht lijken te kunnen claimen het schip van Theseus te zijn. Ook de andere theorie¨en die we hebben besproken, hebben moeite met deze paradox. We beginnen nu met twee schepen die exacte kopie¨en van elkaar zijn: A1 en A2. Op een dag verwisselen we ´e´en voor ´e´en alle met elkaar corresponderende onderdelen van de twee schepen. Welk schip ligt nu waar voorheen de A1 lag? Ons intuïtieve begrip van individuele identiteit is inconsistent: Doorgaans nemen we aan dat er twee operaties zijn die individuele identiteit behouden: 1. Als we een onderdeel van x vervangen, dan blijft x hetzelfde individu. 2. Als we x uit elkaar halen en vervolgens weer in elkaar zetten, dan blijft x hetzelfde individu. Bij het Schip van Theseus leidt dit tot een tegenspraak als we aannemen (a) dat identiteit transitief is en (b) dat 1 en 2 niet hetzelfde individu opleveren. Aantekeningen: Identiteit is een relatief begrip. Het logische identiteitsbegrip is niet relatief. Het idee is hier dat het zinvol is om te kunnen zeggen dat je hetzelfde bent relatief gezien. Bijv. als je passagiers telt, tel je anders dan wanneer je mensen telt. Je moet niet zeggen ‘is dit hetzelfde als dit of dat’, maar ‘is dit hetzelfde als F dat een bepaalde eigenschap heeft’. Bijv. twee kaarten waarvan je zegt dat ze hetzelfde zijn, maar ze zijn niet dezelfde. Ze nemen niet dezelfde plaats in de ruimte in beslag. Ze zijn dus op een andere manier hetzelfde. De oplossing wordt hier gezocht in het begrip identiteit zelf. Geach was radicaal. Hij zei dat alle identiteit relatief is. Tegenwoordig denkt men dat als relativiteit bestaat, het naast absolute identiteit bestaat. Geach gelooft niet in absolute identiteit. Dat is een minderheidsstandpunt. Bello is één hond, maar in materiële objecten zijn ze verschillend. We moeten kijken naar de wet van Leibniz die gezien wordt als absolute identiteit. Je kunt kijken of de wet van Leibniz van toepassing is. Dat kan niet. Dat is problematisch. Als we de wet van Leibniz moeten opgeven, wat blijft er dan over van het intuïtieve idee? Afhankelijk van hoe je F kiest, zijn er bepaalde eigenschappen waarvan je verwacht dat ze gedeeld gaan worden en andere niet. De wet van Leibniz wordt ook relatief. F is een eigenschap, constante eigenschappen die daarmee geassocieerd zijn. Het schip van Theseus lijkt ook hier niet opgelost te kunnen worden. Een eigenaardigheid van deze voorbeelden is dat er concurrentie is. Als je een van de twee schepen weg laat, is het plausibel dat ze gelijk zijn. Je kunt niet zeggen dat schip B hetzelfde is in vorm en B2 in materiaal, want dan verzin je zelf eigenschappen en dat kan niet. Een manier om er tegenaan te kijken is dat er verschillende criteria een rol spelen bij onze intuïtie van identiteit die bij het schip van Theseus geen rol spelen. De principes: ‘1. Als we een onderdeel van x vervangen, dan blijft x hetzelfde individu. 2. Als we x uit elkaar halen en vervolgens weer in elkaar zetten, dan blijft x hetzelfde individu.’ Kloppen meestal, maar bij het schip van Theseus niet. Als je dit ziet als metafysische discussies is het ernstig, maar als je het als pragmatisch bekijkt, hoeft het geen probleem te zijn. Waarom is ons intuïtieve begrip van individuele identiteit inconsistent? = Doorgaans nemen we aan dat er twee operaties zijn die individuele identiteit behouden: 1. Als we een onderdeel van x vervangen, dan blijft x hetzelfde individu. 2. Als we x uit elkaar halen en vervolgens weer in elkaar zetten, dan blijft x hetzelfde individu. Bij het Schip van Theseus leidt dit tot een tegenspraak als we aannemen (a) dat identiteit transitief is en (b) dat 1 en 2 niet hetzelfde individu opleveren. Waarom is ons alledaagse begrip van identiteit vaag? = Als iemand een voet mist, is het anders dan wanneer diegene door 2 is gezaagd. Dan zeg je niet hij mist een helft, maar hij is dood. De alledaagse notie van identiteit is niet alleen ambigu, maar ook vaak. Wat is het probleem met persoonlijke identiteit? = Waarmee tel je personen of baken je ze af? Een persoon heeft een lichaam, maar je kunt je ook afvragen of dat absoluut nodig is. Je zou je af kunnen vragen of wanneer je de hersenen isoleert en in leven houdt, die persoon er nog is. Dit heeft te maken met psychologische continuïteit. Het is ook intuïtief. Wat een persoon tot een persoon maakt is niet het fysieke. Wat is psychologische continuïteit gebaseerd op herinneringen? = PowerPoint: x is y als x zich een ervaring van y herinnert, of omgekeerd. Problemen: 1. Identiteit is transitief, geheugen niet: Als x y is en y is z, dan is x z. Als z zich een ervaring van y herinnert en y herinnert zich een ervaring van x, dan hoeft het niet zo te zijn dat z zich een ervaring van x herinnert. 2. Het criterium is triviaal, omdat je je alleen je eigen ervaringen kunt herinneren: om te bepalen of x zich werkelijk een ervaring van y herinnert, moet je eerst weten of x y is. 3. Het grootste deel van je leven kun je je niet herinneren. Aantekeningen: Als je herinneringen hebt die je als achttienjarige had, dan is dat een argument dat je dezelfde persoon bent. Problemen: identiteit is transitief, maar geheugen niet. Op je achttiende kun je een herinnering hebben als vijftienjarige, maar op je twintigste niet meer. Een groot deel van je leven heb je geen herinneringen of zelfs ervaringen (als je slaapt). Dat zou betekenen dat personen niet bestaan als ze slapen. Het tweede probleem is da je ook allerlei herinneringen hebt die niet in overeenstemming zijn met de werkelijkheid. Wat is psychologische continuïteit gebaseerd op causale afhankelijkheid? = PowerPoint: x is y als de mentale toestand van x grotendeels wordt bepaald door de mentale toestand van y, of omgekeerd. Nu krijgen we een paradox die aan het Schip van Theseus doet denken: We vervangen de hersenen van y en z door twee exacte kopieën van de hersenen van x. Nu is y dus x en z is x, ergo: y is z. Aantekeningen: Psychologische continuïteit wordt bepaald door causale afhankelijkheden tussen personen. Als je die afhankelijkheden hebt, kun je van dezelfde persoon spreken. X is hetzelfde als Y als mentale toestand van X grotendeels wordt bepaald door de mentale toestand van Y. We nemen twee personen Y+Z. Ze krijgen beide een kopie van de hersenen van X. Dan criterium zou impliceren dat deze personen identiek zijn, terwijl ze individueel rondlopen. Je ziet dezelfde soort problemen als bij het schip van Theseus, maar dat wordt in de literatuur genegeerd. Persoonlijke identiteit heeft zich losgemaakt van identiteit. Welke conclusies kunnen we trekken uit de identiteitsparadoxen? = PowerPoint: Het begrip van absolute identiteit is misschien onproblematisch, maar ook niet bijzonder interessant. Het centrale probleem is: Wat betekent het wanneer we zeggen dat x “hetzelfde individu” is y terwijl ze toch verschillende eigenschappen hebben? In de meeste gevallen is er een tijdsverschil tussen x en y (de paradox van Church is een uitzondering). Ons intuïtieve begrip van identiteit lijkt inconsistent en vaag te zijn. Aantekeningen: In alle gevallen gaat het over identiteit door de tijd heen. Die van London en Londres lijkt er buiten te vallen, daarom hebben we er niet over gezegd. Theseus laat zien dat ons begrip van identiteit vaag en inconsistent is. Het goede nieuws is dat het in de praktijk geen rol lijkt te spelen, maar in de toekomst zou dit kunnen bij persoonlijke identiteit voor als we hersens gaan transplanteren. Abortus is ook een discussie over identiteit. In welke zin zijn de meeste begrippen die we gebruiken vaag? = In de zin dat het onduidelijk is wanneer ze van toepassing zijn. Alleen wiskundige concepten zijn niet vaag. Wat is het probleem met taal? = Natuurlijke talen zijn bijzonder groot en bijzonder complex. Bij begrippen als ‘rood’ of ‘waarheid’ heb je vaak geen idee waar je het over hebt. Hoe kun je het probleem met de vage taal oplossen? = Door onze eigen taal uit te vinden. We gaan kunstmatige taal uitzoeken, de logische taal. Wat zijn logische talen? = Logische talen zijn talen die sinds de 19e eeuw onderzocht zijn als logica. Wat ze bijna allemaal gemeenschappelijk hebben is waarheid. Frege zou zeggen dat logica over waarheid gaat. Hij zou niet zeggen dat het over taal gaat, maar we onderzoeken taal met logica. We kijken naar de waarheid in redeneringen. In logische redeneringen. De propositielogica is de kern van de klassieke logica. Wat is logica? = Er is geen eenduidig antwoord. Er zijn inmiddels oneindig veel logica’s. Logica wordt ten onrechte tegenover de natuurlijke taal gezet. Iedere taal heeft namelijk een soort van logica. Zodra je een taal hebt en je leg betekenissen vast, krijgt dat consequenties en dat zijn logische consequenties. Waardoor wordt vastgelegd of iets een geldig gevolg is? = Door de taal zelf. De conclusie volgt uit de redenering en geeft geen nieuwe informatie. Waar gaat de propositielogica over? = Over zinnen die waar of onwaar zijn. Over de betekenis van voegwoorden: ‘niet’, ‘en’, ‘of’, etc. Zo’n taal heeft een bepaalde structuur: syntaxis. We geven die taal ook een betekenis en daar gaat het om. Wat is een objecttaal? = De taal waar we over spreken. Wat is de metataal? = De taal waarin we spreken. Formeel, duidelijke betekenis, maar lijkt op het Nederlands. Heel beperkt. In de metataal komen ook formele symbolen voor. Wat is een metametataal? = Als je het over de metataal hebt in de metataal. Moet je de logische taal opvatten als de logische analyse van het Nederlands? = Nee. Wat is een atomaire zin? = Een zin die zelf geen zinnen bevat. Wat is een samengestelde zin? = Een zin die één of meer zinnen bevat. Welke voegtekens kennen we in de propositielogica? = Niet/negatie: ┐, en/conjunctie: ꓥ, of/disjunctie: ꓦ (dit wordt meestal inclusief geïnterpreteerd), als…dan/implicatie: . Waardoor wordt een formele taal vastgelegd? = Door een lexicon: basiselementen en syntactische regels: vormen zinnen op basis van het lexicon. Haakjes zijn om ambiguïteit te vermijden. Syntactische regels genereren de taal. Als je een voegteken invoert, moet je altijd haakjes gebruiken. Je hebt dan geen ambiguïteit. Iedere zin heeft precies één betekenis. S en t bij syntaxis zijn variabelen uit de metataal. Die behoren niet tot de objecttaal. Syntaxis machine om die taal te genereren. De taal is formeel in de zin dat hij nog geen betekenis heeft. Waar wordt de betekenis van een zin vastgelegd? = In de semantiek. De semantiek is simpel omdat de taal en met name voegtekens simpel zijn. Semantiek zegt eerste conjunct is waar of tweede conjunct is waar. Je hoeft alleen maar naar de waarheidswaarde van de zin te kijken om te kijken wat die taal doet. De voegtekens doen semantisch gesproken maken nieuwe zinnen en die hebben een interpretatie op waarheidswaarde. Dat betekent dat je die semantiek kan weergeven in een waarheidstabel. S kan twee waarheidswaarden hebben: waar: 1 en niet waar: 0. Syntactisch gezien combineert een zin semantisch gezien bepaalt de waarheidswaarde. Negatie combineert maar met één zin en die kan maar twee waarheidswaarden hebben. Andere voegtekens combineren meerdere zinnen en kunnen meerdere combinaties van waarheidswaarden (waardeverdeling) hebben. Propositielogica is klassieke logica. Waar gaan we vanuit? = 1. Dat elke zin een waarheidswaarde heeft. 2. Dat er maar twee waarheidswaarden zijn. 3. Dat elke zin hoogstens één waarheidswaarde heeft. Wanneer je deze voorwaarden verandert, krijg je andere logica’s.
Ingezonden op 31-03-2018 - 691x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!