Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Paradoxen
› 7 College 7
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Paradoxen
7 College 7
Jaar 2 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wat is het paradoxale aan waarheidsparadoxen? = Dat ze tegelijk waar en onwaar kunnen zijn. Dat lijkt gek, maar bij de paraconsistente logica kan dat. Wanneer doet een dubbele waarheidswaarde zich voor bij de paraconsistente logica? = Bij waarheidsparadoxen. Welke regel heeft de paraconsistente logica niet die de klassieke logica wel heeft? = De EFSQ regel. Wanneer kan een zin waar, onwaar en niet waar zijn in de paraconsistente logica? = Een zin is waar bij een waarheidswaarde van 1 en 1.0. Een zin is onwaar bij een waarheidswaarde van 1.0 en 0. Een zin is niet waar bij een waarheidswaarde van 0. Wat is een geldig gevolg in de paraconsistente logica? = P1, …, Pn is equivalent aan/geldig gevolg van Q als het uitgesloten is dat P1, …, Pn waar zijn terwijl Q niet waar is. Iets met dezelfde waarheidswaarde is ook equivalent aan iets anders met dezelfde waarheidswaarde. Blijven tautologieën bestaan in de paraconsistente logica? = Ja. Wat maakt de paraconsistente logica paraconsistent? = Dat de EFSQ regel niet geldt. Wat is het verschil van betekenis van een contradictie in de paraconsistente logica en in de klassieke logica? = Het betekent in de paraconsistente logica niet meer dat er iets mis is met de premissen. Het betekent niet meer dat je om het even wat kunt concluderen. Blijft het principe van uitgesloten derden geldig in de paraconsistente logica (P ꓦ ┐P)? = Ja. Blijft het non-contradictie principe geldig in de paraconsistente logica (┐(P ꓦ ┐P))? = Ja. Blijft het disjunctief syllogisme geldig in de paraconsistente logica (P ꓦ Q, ┐P, dus: Q)? = Nee. Tegenvoorbeeld: v(P) : 1.0, v(P): 0. Blijft het EFSQ principe geldig in de paraconsistente logica (P ꓥ ┐P, dus Q)? = Nee. Tegenvoorbeeld: v(P): 1.0, v(P): 0. Wat zou een oplossing zijn voor dat het disjunctief syllogisme niet meer geldig is en hoe denken Priest en Berto hier over? = Je zou kunnen zeggen dat je een dubbele waarheidswaarde alleen nodig hebt bij waarheidsparadoxen en zolang je geen waarheidsparadoxen hebt, heb je maar twee mogelijkheden: waar of onwaar. Priest en Berto stellen onder andere dat je de mogelijkheid om dezelfde zin zowel waar als onwaar kunt maken ook voor andere doeleinden kunt gebruiken. Bijv. het paradox van de pijl van Zeno. Het idee is als je een momentopname hebt, is de intuïtie dat de pijl stil staat. De suggestie is dat hij er wel is en stilstaat, maar tegelijk ook beweegt. Op een foto is de pijl er dan tegelijk wel en niet. Want als hij beweegt is hij al weer weg. Wat moet je nog toevoegen aan de paraconsistente logica? = Het stuk analyse waarin zinnen naar zichzelf kunnen verwijzen. Wat is het probleem met vaagheid? = Er wordt gedacht dat vaagheid een bedreiging is voor klassieke logica. Het overgrote deel van onze taal is vaag. Veel dingen zijn gradeerbaar zoals intelligentie. Dat is een van de kenmerken van vaagheid, dat je dit soort gradaties hebt. Is het in het midden, dan weet je ook niet of iets van toepassing is of niet, want het zit er tussenin. Niet intelligent en niet dom. We hebben er geen problemen mee om te zeggen dat iemand meer of minder intelligent is. We hebben ook een schaal: IQ. Veel woorden in onze grammatica zijn niet gradeerbaar, maar wel vaag. Bijv. stoel of beker. Een hele grote beker noem je eerder een vaas. Een stoel kan meer op een barkruk lijken. We hebben een intuïtie dat dit stoelen zijn en dat barkrukken, maar we hebben er veel tussenin. Als je dat meeneemt is het woord ‘stoel’ in principe een vaag begrip. Vaagheid is standaard in onze taal, ook al hebben we er geen last van. Bij een berg is het lastig te bepalen waar de berg ophoudt. Logica’s gaan er vanuit dat het niet vaag is. Een predicaat is van toepassing of niet. In fuzzylogica’s kan een predicaat in meer of mindere mate van toepassing zijn, maar deze logica (en soortgelijke logica’s) is niet goed. We krijgen er tegenintuïtieve resultaten van. In de klassieke logica wordt gezegd dat een predicaat een extensie heeft: die dingen waarop het van toepassing is. Pa: P is predicaat, a individu, a zit in het predicaat P. Je hebt twee waarheidswaarden. Je zit er in of niet en niet half. Een predicaat selecteert een deel verzameling van het domein. In dit model heb je geen vaagheid. Een poging om dat te veranderen is te zeggen dat we onderscheid moeten maken tussen twee verschillende extensies. Positieve extensie: waar het predicaat op van toepassing is. Negatieve extensie: waar het predicaat niet op van toepassing is. De rest is open houden, niet gedefinieerd, etc. Ze vallen in ieder geval niet binnen negatieve en positieve extensie. Dan is Pa waar als a wel in P is en niet waar als a niet in P zit. De rest valt daar buiten en is een waarheidswaardegat. P ꓦ ┐P is in de klassieke logica een tautologie en hier niet. Dit is het principe van uitgesloten derden. Het non-contradictie principe komt onder druk te staan en zelfs het identiteitsprincipe komt onder druk te staan. In de klassieke logica is P is een logisch gevolg van P hetzelfde als PP en in andere logica’s niet. Problemen met vaagheid: 1. Logische problemen: Principes van de klassieke logica worden bedreigd. 2. Grensgevallen: We willen grensgevallen kunnen modelleren en dat gebeurt hier niet: wel, niet of er tussenin. 3. De sorites-paradox: 1. Eén zandkorrel is geen hoop zand. 2. Als iets geen hoop zand is en je voegt er één zandkorrel aan toe, dan is het resultaat niet een hoop zand. 3. Conclusie: 1064 zandkorrels vormen geen hoop zand. De premissen van deze redenering lijken waar te zijn, maar de conclusie is onwaar. Hoe kan dat? Deze paradox heeft talloze varianten, waaronder de volgende: 1. Stel dat je ongeboren even één seconde na de conceptie mag afbreken. 2. Als je ongeboren leven na n seconden mag afbreken, dan mag je het ook na n+1 seconden afbreken. 3. Conclusie: je mag ongeboren leven één seconde voor de geboorte afbreken. 4. Deze conclusie is absurd, dus is premisse (1) onwaar. De paradox kan ook zonder een conditionele premisse geformuleerd worden. (Dit is van belang vanwege de problemen met de semantiek van conditionele zinnen.) Lees ‘K(n)’ als ‘n’ is een klein getal: 1. K(0). 2. Het kan nooit zo zijn dat K(n) geldt voor alle n: er zijn geen kleine getallen. In de praktijk worden dit soort paradoxen gebruikt om ethische kwesties te verdedigen, bijv. de abortusdiscussie. Die redenering was niet goed, omdat je dan dezelfde conclusie zou moeten trekken voor alle vage termen. Dat is misbruik maken van dit paradox. Het probleem is dat wij niet precies weten hoe die overgang gaat. Wat is een kenmerk van fuzzylogica’s? = Een predicaat kan in meerdere en mindere mate waar zijn, maar deze logica (en soortgelijke logica’s) is niet goed. We krijgen er tegenintuïtieve resultaten van. In de klassieke logica wordt gezegd dat een predicaat een extensie heeft: die dingen waarop het van toepassing is. Pa: P is predicaat, a individu, a zit in het predicaat P. Je hebt twee waarheidswaarden. Je zit er in of niet en niet half. Een predicaat selecteert een deel verzameling van het domein. In dit model heb je geen vaagheid. Een poging om dat te veranderen is te zeggen dat we onderscheid moeten maken tussen twee verschillende extensies. Positieve extensie: waar het predicaat op van toepassing is. Negatieve extensie: waar het predicaat niet op van toepassing is. De rest is open houden, niet gedefinieerd, etc. Ze vallen in ieder geval niet binnen negatieve en positieve extensie. Dan is Pa waar als a wel in P is en niet waar als a niet in P zit. De rest valt daar buiten en is een waarheidswaardegat. P ꓦ ┐P is in de klassieke logica een tautologie en hier niet. Dit is het principe van uitgesloten derden. Het non-contradictie principe komt onder druk te staan en zelfs het identiteitsprincipe komt onder druk te staan. In de klassieke logica is P is een logisch gevolg van P hetzelfde als PP en in andere logica’s niet. Wat is een positieve extensie? = Waar het predicaat op van toepassing is. Wat is een negatieve extensie? = Waar het predicaat niet op van toepassing is. Wat is het principe van uitgesloten derden? = P ꓦ ┐P Hoe gaat de Sorites-paradox? = 1. Eén zandkorrel is geen hoop zand. 2. Als iets geen hoop zand is en je voegt er één zandkorrel aan toe, dan is het resultaat niet een hoop zand. 3. Conclusie: 1064 zandkorrels vormen geen hoop zand. De premissen van deze redenering lijken waar te zijn, maar de conclusie is onwaar. Hoe kan dat? Deze paradox heeft talloze varianten, waaronder de volgende: 1. Stel dat je ongeboren even één seconde na de conceptie mag afbreken. 2. Als je ongeboren leven na n seconden mag afbreken, dan mag je het ook na n+1 seconden afbreken. 3. Conclusie: je mag ongeboren leven één seconde voor de geboorte afbreken. 4. Deze conclusie is absurd, dus is premisse (1) onwaar. De paradox kan ook zonder een conditionele premisse geformuleerd worden. (Dit is van belang vanwege de problemen met de semantiek van conditionele zinnen.) Lees ‘K(n)’ als ‘n’ is een klein getal: 1. K(0). 2. Het kan nooit zo zijn dat K(n) geldt voor alle n: er zijn geen kleine getallen. In de praktijk worden dit soort paradoxen gebruikt om ethische kwesties te verdedigen, bijv. de abortusdiscussie. Die redenering was niet goed, omdat je dan dezelfde conclusie zou moeten trekken voor alle vage termen. Dat is misbruik maken van dit paradox. Het probleem is dat wij niet precies weten hoe die overgang gaat.
Ingezonden op 01-04-2018 - 687x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!