Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Antieke en moderne retorica
› 6 College 6
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Antieke en moderne retorica
6 College 6
Jaar 2 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
(Daniel O’Keefe, 2002, p.5) Wat is overtuigen? = Het wordt niet meer altijd retorica genoemd. Het is een succesvolle poging. Het is alleen overtuigen als je anderen overtuigd. Niet per ongeluk maar bewust overtuigen. Het gaat over de mentale toestand. Er is een verschil tussen overreden en overtuigen. Overreden is dat iemand iets moet gaan doen. Als diegene dat doet, wil dat nog niet zeggen dat diegene er van overtuigd is dat hij/zij de aangewezen persoon is. Het verandert dus niet alleen gedrag maar ook de mening. Degene die overtuigd wordt, moet vrij zijn. Wat is belangrijk als je iemand wil overtuigen? = 1. Diegene moet het kunnen, de vaardigheden hebben, de intentie hebben en de omgevingsmogelijkheden moeten er zijn. De meeste teksten gaan in op de intentie. 2. De attitude: houding ten opzichte van gedrag is voorspelling van gedrag. 3. Intentie wat goed of slecht is gebaseerd op alle overtuigingen die je hebt. 4. De waargenomen norm: wat jij denkt dat anderen vinden dat jij zou moeten doen. Daarbij heb je de mate waarin je vindt dat je je moet aanpassen aan wat anderen vinden dat je zou moeten doen. Niet met iedereen ben je even gemotiveerd om mee te gaan. 5. Eigen effectiviteit: of je inschat dat je het gedrag uit kunt voeren. Dat is iets anders dan vaardigheden. Vaardigheden is of je het echt kan en dit is of je het denkt dat je het kan. 6. Dan het eerste blok: bijv. je kijkt een film waarin een sukkel stopt met drugsgebruik en dan denken dan kan ik het ook. Wat is attitude? = Wenselijkheid en waarschijnlijkheid. Ongebonden argumentatie kun je gebruiken voor welke gevolgen bepaald gedrag heeft en of dat wenselijk of onwenselijk is. The war of the worlds: spel op radio over een aliëninvasie. Mensen dachten dat het echt was. Mensen werden ongerust of gingen zelfs vluchten. Dit is vaak gebruikt als argument dat de media gedrag beïnvloedt en ideeën rechtstreeks inplant. Je kunt niet met media heel veel schade aanrichten. Uiteindelijk viel het na onderzoek mee al zijn we wel door de media te sturen. Wat zijn duale overtuigingsproces modellen? = Argumentatie over waarschijnlijkheid of wenselijkheid van gevolg en gedrag. Dat kun je kritisch en minder kritisch lezen. Twee manieren om tekst te verwerken. Dat is niet waar. Het is een schaal en dit zijn twee uitersten. Centrale route: kritisch nadenken en nieuwe informatie in de tekst integreren in hoe de wereld in elkaar zit + voornemens. Systematische verwerking. Centraal verwerken past het beste bij logos. Perifere route: niet zoveel er over nadenken. Heuristische verwerking. Perifeer verwerken past het beste bij ethos, bijv. iemand in een witte jas). We willen een correcte attitude hebben en zekerheid. Bij zekerheid is het niet altijd belangrijk om een correcte attitude te hebben. Bij hypotheek heel belangrijk, bij tandpasta minder. Je moet je afvragen of die persoon gemotiveerd is: consequentiebetrokkenheid: hoe groot zijn de gevolgen als het fout is. Stemming: bepaalt hoe kritisch mensen teksten lezen. Niveau cognition: persoonlijkheidskenmerk: hoe belangrijk vind je het om na te denken? Mensen met een hoge niveau cognition zijn meer gemotiveerd om een tekst te lezen. Dan hoe bekwaam is die persoon: juiste voorkennis. Soms ben je ook niet zo gemotiveerd of bekwaam, dan ga je vuistregels toepassen: wie zegt het, door hoeveel mensen wordt de mening gedeeld, hoeveel argumenten zijn er. Is er geen vuistregel, dan kom je niet tot een oordeel. Derde route: De ervaring die je hebt bij het verwerken van een boodschap. Als je een goed gevoel hebt bij de boodschap, dan voel je je ook goed over het product. Andersom werkt het ook. Een slecht gevoel bij een boodschap is een slecht gevoel bij het product. Gevoel is ook verwerking. Verwerking koppelt logos, ethos en pathos maar niet 100%. Ervaringsverwerken hoort het beste bij pathos, bijv. mooie muziek bij boodschap. Waar gaat het artikel van Timmers et al over? = Ze maken verschil tussen redelijkheid en overtuigingskracht. Er wordt veel onderzoek gedaan naar kwaliteit van argumentatie. Wat is zwakke argumentatie? Argumentatie die niet overtuigend is. Empirische zwakke argumentatie… De evaluatievragen bij een argument. Dat zijn de normen en als die overtreden worden, dan is de argumentatie zwak. Kunnen leken zien dat als je de regels overtreed het minder overtuigende argumentatie is. Ze kiezen twee soorten argumentatie op basis van autoriteit en ter voorspelling. Afhankelijke variabelen is dat wat je meet! Datgene waarvan jij denkt dat het afhankelijk van iets wat je manipuleert. Onafhankelijk: verklarende variabelen, kan verschil verklaren. Afhankelijk: redelijkheid en de daadwerkelijke overtuigingskracht of mensen het eens zijn met de conclusie. Ze zeggen dat redelijkheid en overtuiging twee verschillende dingen zijn. Betrouwbaarheid bron kan iets normatief sterk of zwak maken. Er zijn criteria en zijn ze allemaal even sterk? Normatief sterk is overtuigender dan normatief zwak. Voor autoriteit geen verschil tussen redelijkheden en overtuigingskracht. Voorspelling of niet, het is wel bijna significant: 0.9. Minder redelijke argumenten zijn misschien toch overtuigend. Dat kan als je het sowieso eens bent met het standpunt. Hoe sterker de argumenten hoe redelijker en overtuigender. Het schema is ook van invloed. Het gaat er niet om of wij vinden dat een schema overtuigend moet zijn, maar hoe gevoelig leken zijn voor redelijke en minder redelijke argumenten. Wat is ethos perifere verwerking volgens Hoeken? = Bronnen, ervaringsdeskundigen of een typische consument. Ook wat grappig dat is bedoelt. Aantrekkelijkheidsvuistregel: aantrekkelijke bron. Niet alles wat over ethos gaat, is perifere verwerking. Je kunt achter ethos ook meer nadenken. Niet alleen knap bij rimpelcrème, maar dat werkt, want die is 70 zonder rimpels en gebruikt dat. Wat is pathos ervaringsverwerking volgens Hoeken? = Humor, medelijden, op angst inspelen. Op welke manieren kun je angst inzetten om mensen te overtuigen? In een boodschap krijg je het enige wat kan gebeuren besproken. Je gaat je dan twee dingen afvragen: 1. Loop ik risico voor wat er hier wordt geschetst? 2. Is het ook echt iets engs wat er wordt geschetst? Als je beide op nee uitkomt, is er geen risico en je doet niets. Er is geen bedreiging. Bij ja, ga je kijken naar de oplossing die geboden wordt. Dan ga je je weer twee dingen afvragen: 1. Eigen effectiviteit: kan ik het uitvoeren? 2. Schat je in dat het zal helpen? Stel dat je ze allebei met ja beantwoordt, dan ben je gemotiveerd het gedrag uit te voeren. Als je denkt dat je de oplossing niet kunt uitvoeren, dan blijf je hangen in angst en die wordt steeds erger. Dan ga je de boodschap verwerpen om de angst onder controle te houden. Zo is de vraag of plaatjes op sigarettenpakjes helpen. Zo staat tegenwoordig ook een oplossing op de sigarettenpakjes: ga naar de dokter of bel de hulplijn. Dat lijkt dan beter te werken, zodat de oplossing uitvoeren makkelijker wordt. Maar de angst werkt alleen als het onverwacht is. Niet als je al weet dat je die boodschap krijgt. Wat zijn de inleidingstechnieken volgens Andeweg en de Jong (deze lijken op die van Braet)? = Er zijn drie functies van een inleiding: Aandacht trekken en richten (attentum parare), Begrip van de inhoud mogelijk maken (docilem parare), Welwillendheid van het publiek voor de spreker verhogen (benevolum parare). Helpt om centrale verwerking mogelijk te maken. En we willen centrale verwerking, omdat je dan een stabieler standpunt hebt. Je bent er minder snel van af te praten. Het is een betere voorspelling dan gedrag. Welwillendheid verhogen: onderzoek naar gedaan bij inleidingen. Er zijn drie methoden: Alle Nlse departementale speechschrijvers (N=29), (Enquête en focusgroep), Corpusonderzoek (21 speeches) a.d.h.v. exordiummodel (technieken per functie). De resultaten: heel veel verschillende patronen van hoe we onze speeches beginnen of welwillendheid er in zit. Het probleem is dat men vaak wel zegt ‘bedankt voor de inleiding’, maar dat dat niet uitgeschreven staat. Dat mis je in zo’n onderzoek. Het is lastig te bepalen waar de inleiding ophoudt en waar de rest van de tekst begint. Wat is een anekdote, daar is soms ook onenigheid over.
Ingezonden op 14-06-2018 - 959x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!