Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Ovidiusvwo6
› 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Ovidiusvwo6
hoofdstuk 1
Jaar 6 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
a(b) + abl = weg van; van(af); door (toedoen van) abeo (abire) = weggaan absum (abesse) = afwezig zijn ac = en accedo = naderen; erbij komen accendo = in brand steken; aansteken accido = gebeuren accipio = ontvangen; verkrijgen; vernemen acer, acris = fel; scherp; hevig acies, aciei = (slag)linie ad + acc = naar; bij; tot addo (addere) = toevoegen adduco (adducere) = brengen naar; brengen tot adeo (adire) = gaan naar; komen naar; zich wenden tot adeo (bijw) = zozeer adhibeo = aanwenden; gebruiken adhuc = tot nu toe; nog adicio (adicere) = toevoegen aditus, aditus = toegang adiuvo (adiuvare) = helpen admiror (admirari) = zich verwonderen; zich verbazen admitto (admittere) = toelaten admoneo = eraan herinneren; erop wijzen; waarschuwen; aansporen admoveo = ergens heen brengen; ergens heen voeren adsum (adesse) = aanwezig zijn (bij); helpen adulescens, adulescentis = jongeman adventus, adventus = aankomst adversus (bijv nw) = gekeerd naar; (recht) tegenover; ongunstig adversus/ adversum = tegen(over); jegens aeger, aegri = ziek aegre = met moeite aeque = net zo; even(zeer) aequo (aequare) = gelijk maken; evenaren aequor, aequoris = zee(spiegel); golven aequus = gelijk; effen; gunstig; billijk aes, aeris = koper; brons; geld aestimo (aestimare) = schatten; waarde achten; beoordelen aestus, aestus = hitte; branding aetas, aetatis = tijd; leeftijd aeternus = eeuwig affectus, affectus = gemoedstoestand; stemming affero (afferre) = meebrengen; ergens heen brengen; overbrengen afficio (afficere) = iemand iets aandoen ager, agri = akker, land aggredior (aggredi) = aanvallen agito (agitare) = opjagen; zich met iets bezighouden agmen, agminis = stoet; colonne;'troep agnosco (agnoscere) = erkennen; herkennen
Ingezonden op 21-08-2018 - 336x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!