Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
NederlandsWoordenschat1.3,2.3
› 1 woordenschat
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
NederlandsWoordenschat1.3,2.3
1 woordenschat
Jaar 3 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
aan het juiste adres zijn = op de goede plek zijn het alternatief = keuze of oplossing die ook mogelijk is amper = nauwelijks bewerkt = verandert bovenmatig = te veel de bulk = het overgrote deel circuleren = in omloop zijn consumeren = eten de focus = concentratie het gehalte = hoeveelheid van iets in een mengsel gevarieerd = afwisselend hardnekkig = eigenwijs dat liegt er niet om = dat is lang niet slecht manen = hemellichaam, haren van een dier, aansporen de mythe = een verhaal met goden onomstotelijk = zeker overtrokken = overdreven het postuur = gestalte relevant = van belang rijk = met veel geld, land secuur = nauwkeurig de suggestie = geopperd voorstel uitgebalanceerd = in evenwicht gebracht uiteenlopen = verschillen de vezel = lang en dun draadvormig deel van een stof de aangifte = officiƫle melding aanhouden = meenemen naar het politiebureau, doorgaan bruut = grof constateren = vaststellen de dagvaarding = officiƫle oproep om voor de rechter te verschijnen exotisch = uit een ver land afkomstig de getuige = persoon die verklaart wat hij heeft gezien kordaat = snel en flink legaal = wettelijk de officier van justitie = ambtenaar bij het OM die optreedt als aanklager van het proces het OM = onderdeel van ministerie van justitie, geeft leiding aan het opsporingsonderzoek van de politie en vervolgt de verdachten primitief = niet erg ontwikkeld de schikking = afspraak waarmee het conflict word opgelost het strafbare feit = een daad waar een straf op staat stuitend = afschuwelijk de tragedie = vervelende gebeurtenis met erge gevolgen verdenken = vermoeden dat iemand ergens schuldig aan is veroordelen = een vonnis uitspreken het vonnis = uitspraak van de rechter de voorwaardelijke straf = straf die de rechter oplegt, maar die alleen ten uitvoer word gebracht als je weer iets fout doet de vrijspraak = uitspraak van de rechter die inhoudt dat hij een strafbaar feit niet bewezen acht wederom = alweer de zitting = de rechtszaak
Ingezonden op 04-10-2018 - 449x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!