Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Theorieën over Media-effecten
› 1 College 1
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Theorieën over Media-effecten
1 College 1
Jaar 3 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
In Utrecht in de buurt van psychiatrische instellingen gaat een bus rijden, omdat mensen bang waren. Het aantal jonge vrouwen dat vermoord wordt is statistisch gezien verwaarloosbaar klein. Toch is iedereen bang. Mensen zijn boos op justitie en het rechtssysteem, etc. Zou de media hier invloed op kunnen hebben gehad? = Door het personaliseren, negativiteit, steeds maar herhalen, dat heeft effect op de ontvangers. Aan de andere kant komen de berichten niet uit de lucht vallen. De media is een organisatie dat ook al effect kan hebben op hoe zoiets naar buiten wordt gebracht. IS kon bijv. filmen hoe ze mensen vermoorden. Eerst kon dit niet. Individuele boodschappers spelen ook een rol. Hoe ze er op reageren etc. Welke effecten kun je bij media-effecten onderscheiden? = 1. Effecten op individuen: je wordt bang, psychologische oriëntatie. 2. Effecten op collectieven: Dat groepen in eigen cultuur hangen en tegenover elkaar komen te staan. Dat wordt polarisatie genoemd en speelt zich af op macro niveau, sociologische oriëntatie. En je kunt ook 1. Bedoelde effecten en 2. Onbedoelde effecten onderscheiden. Wat zijn de toepassingsgebieden over kennis over media-effecten? = De journalistiek die als doel heeft om louter te informeren. En persuasieve uitingen die jou vooral ergens naar toe laten bewegen. Overheidsreclames zitten er tussenin, die doen beide. Hoe weet je of reclame effect heeft op consumenten? = Zonder campagne was er T0 en bij T1 is er na de campagne de omzet flink gestegen. Kan je zien dat de campagne effect had? Soms zijn er andere oorzaken, soms heeft het na een jaar pas effect. Campagnes komen vaak na een nieuw model. Misschien is dat model ook wel echt verbeterd, misschien is de concurrent failliet. Bovendien, wat zeggen deze gegevens over individueel gedrag van de consument? En je weet ook niet wat iemands favoriet was voor de reclame. Media-effecten gaat over causaal denken. Aan welke drie voorwaarden moet voldaan zijn om van causaliteit te kunnen spreken? = 1. Samenhang: hoe meer het een, hoe meer het ander. 2. Tijdsvolgorde: eerst oorzaak dan gevolg. 3. Geen alternatieve verklaringen. Hoe wordt er gemeten bij correlationeel design? = Je meet de kijkfrequentie van een programma en de attitude van een merk dat ze in dat programma laten zien. Meten op deze manier is niet ideaal, want je kunt de tijdsvolgorde niet meten. Ze meten namelijk op één moment. Wat is Basis Panel design? = toevallige groep mensen die groot genoeg moet zijn. Je meet vooraf en dan laat je een groep iets kijken met reclame en de andere groep zonder. Dan meet je daarna achteraf. Als je effect hebt is het verschil in wat ze gekeken hebben de enige verklaring. Probleem: meeteffecten. Het feit dat je het al een keer gevraagd hebt, heeft invloed. Zeker als er weinig tijd tussen zit. Je zou dan alleen een nameting kunnen doen, maar dan heb je ook geen volledige informatie. Hoeveel variabelen spelen allemaal een rol bij media-effecten? = Fennis en Stroebe noemen er een hoop. Je hebt kenmerken van de boodschap als inhoud, vormgevring, bron, mediumtype, etc., kenmerken van de ontvanger als demografische kenmerken, persoonlijkheidskenmerken en variabele psychologische kenmerken, etc. en kenmerken van de context als concurrerende boodschappen, concurrerende activiteiten, aanwezigheid van andere mensen, etc. Dit leidt allemaal tot het idee, de attitude, het gedrag, etc. Wat is een hoofdeffect? = Het effect op de kwaliteit van de attitude. Je kunt een auto goed noemen, of wendbaar. Dan is wendbaar een beter argument. De deskundigheid van de bron is ook een hoofdeffect. Dit model kijkt dus naar een goed argument, dat zorgt voor een positieve attitude en als daar bovenop ook nog een deskundige bron is, dan zorgt dat voor een nog betere attitude. Plaatje pp. Wat is mediatie? = De deskundige zal met betere argumenten komen als een leek en daardoor is hij overtuigender. Plaatje pp. Wat is gedeeltelijke mediatie? = Misschien beïnvloedt de deskundige bron wel op twee manieren de attitude: vanwege de kwaliteit van het argument en vanwege de bekendheid als deskundige en dat we hem/haar daarom eerder geloven en tot een positieve attitude komen. Plaatje pp. War is moderatie (oftewel interactie)? = Dat kun je afleiden aan de verticale peil die wijst niet naar de attitude, maar de andere peil wel. De kwaliteit heeft dus invloed op de relatie van de deskundigheid en attitude. Sterke argumenten hebben een positief effect. Als ze uit een leek komen, geloof je ze toch. Bij een slechte kwaliteit argument maakt het wel uit wei het zegt. Kwaliteit is dus als derde variabele. Plaatje pp. Dus D A en K heeft interactie met de peil van D naar A. Je kunt dit ook omdraaien, dat wie het zegt invloed heeft op de kracht van het argument tenzij het een leek is, Dan kijk je wel alleen naar de kracht van het argument. Plaatje pp. Dus KA en D heeft interactie met de peil tussen K en A. Deze twee komen echter op hetzelfde neer. Wat zeggen Fennis en Stroebe over hiërarchische modellen? = AIDA: eerst denken, voelen en dan iets doen. Hier is veel kritiek op gegeven.
Ingezonden op 22-10-2018 - 330x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!