Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Woorden en Woordgebruik
› 12 College 12
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Woorden en Woordgebruik
12 College 12
Jaar 3 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Wat is culturomics? = Het gaat over de toepassing van grote corpora. In het artikel baseren ze zich op een database dat gemaakt is in 2006 en dat dekte 4% van alle boeken en later 6%. Het idee is dat je met dat corpora kunt zien wanneer begrippen opduiken en verdwijnen. Als je corpora als google hebt, ben je veel actueler dan een woordenboek. Woorden die nu actueel zijn, dat duurt jaren voordat ze geaccepteerd zijn door een woordenboek als van Dalen. Die lopen dus achter. Een paar voorbeelden: worden als slavernij komen tijdens de burgeroorlog veel tegen. Het kan ook zijn dat woorden elkaar verdringen. Eerst zeiden mensen de grote oorlog, maar na de tweede wereld oorlog werd dat vervangen voor de eerste en tweede wereldoorlog. Dat zijn fenomenen die je met een woordenboek niet zo makkelijk boven tafel krijgt. Bijv. Mickey Mouse is een begrip uit de jaren ’20. Je kunt traceren wanneer mensen populair zijn en invloed hebben in de maatschappij. Je kunt zien dat woorden als pizza en pasta later opduiken als woorden worst. Als je naar de woorden kijkt dan zie je eerder dat er sprake is van een griepepidemie dan wanneer je afwacht totdat artsen dat rapporteren. De term zure regen horen we nu niet zo veel meer. We kregen er kennis mee in de jaren ’70 en meer in de jaren ’80. De term zelf wordt niet meer zo vaak gebruikt, maar het heeft wel heel veel te maken met wat er gebeurd was. Een groep wetenschappers waarschuwde voor het gevaar van zure regen en dat is pas in de jaren ’70 opgepakt. Je kunt met woordfrequentie ook kijken hoe mensen tegen iets aankijken, of hoe belangrijk ze iets vinden, zoals bij Tanzania. Je kunt er ook censuur mee zien. In de tweede wereldoorlog zie je bepaalde kunstenaars uit beeld verdwijnen en daarna weer terugkomen. Je kunt ook onderscheid maken naar woordsoorten. Het woordje cook is ambigu. Je kunt het opvatten als werkwoord en als naamwoord en hier in de corpus wordt daar onderscheid tussen gemaakt. Het gebruik van het werkwoord koken neemt in de overhand van het woord kok. Hoe kun je informatie van culturomics gebruiken om historische ontwikkelingen van taal te onderzoeken? = Bijv. bij Thee. Als je gaat kijken waar de woorden voorkomen van de uitspraken van thee. Als je traceert naar waar het vandaan komt dan blijkt de ene variant van mandarijn te komen (Chinees dialect) en de andere vorm van Taiwan. En Taiwan verkocht het aan Nederland dus die variant van de uitspraak van thee is ook meegekomen. Dat kun je dus herleiden naar waar mensen de thee vandaan haalden. Van welke talenfamilie stammen veel talen in Europa af? = Het Indo-Europees. Hoe is men daartoe gekomen dat veel Europese talen afstammen van het Indo-Europees? = Cognaten: door te kijken naar verwante woorden. Als je kijkt naar die woorden en hoe begrippen worden uitgedrukt in andere talen dan kun je kijken hoe er verwantschappen te vinden zijn. Het wordt moeilijker als we verder naar links gaan in de tabel op de PowerPoint. Dan zien we dat er klankveranderingen zijn. De f en de p zijn op een bepaalde manier verwant met elkaar, maar kennelijk is er ergens een moment geweest dat in sommige talen de p gebruikt werd en in sommige talen de f. Je kunt laten zien dat er systematiek in zit. Dat is geanalyseerd door de gebroeders Grimm. Jacob Grimm heeft dat soort klankwetten beschreven en die worden nog steeds aangehangen. Als je dat weet en je kunt het onderbouwen, dan kun je ook allerlei reconstructies proberen te maken en dan kom je bij Proto-Europees. Proto verwijst naar dat het niet meer gesproken wordt, maar dat het gereconstrueerd is. Hoe kun je woorden reconstrueren? = Op basis van vergelijking en bekende klankveranderingen kun je woorden reconstrueren. Als de ene taal een woord heeft en de andere taal niet, heeft de ene taal het dat verloren of heeft de andere taal het weer ergens anders van geleend. Dat is niet altijd te herleiden. Woorden met dezelfde soort betekenissen zijn telwoorden. Reconstructie van telwoorden: Alle talen hebben wel telwoorden en zeker tot 10. Je ziet dat gereconstrueerd in de tabel. PIE is wat het in het Proto-Europees geweest zou moeten zijn. Dat gaat redelijk goed tot 10, maar daarna wordt het lastig, want dan hebben de talen andere oplossingen, zoals 6 en 10, 20-4 of 2×8. Zo loopt het heel erg uit elkaar. Ook termen van familiebanden komen zeker in naaste gezin altijd in talen terug. In sommige talen wordt onderscheid gemaakt tussen oom van moeders en vaders kant en dus zo kan dat ook weer uit elkaar gaan lopen. De reconstructie van dierennamen is lastiger. Het loopt meer uiteen. Zeker dieren die op de feesttafel hoorden of huisdieren zijn te reconstrueren. Reconstructie culturele termen: Talen hebben culturele termen vormgegeven en daar zie je allerlei verwantschappen tussen de talen. Als je dat kunt onderzoeken kun je claims maken of hypotheses testen over hoe talen geëvolueerd zijn. Welke twee hypothesen zijn er over de oorsprong van het Indo-Europees? = 1. Het is ontstaan in het blauwe gebied op de PowerPoint, de pontische steppe in Azië en het heeft zich daarna door Europa verspreid. 2. Het is ontstaan in het groene gebied op de PowerPoint, anatolië, rond Turkije en het heeft zich daarna door Europa verspreid. De eerste hebben ze altijd gedacht. Deze hypothesen hebben ze naast elkaar gezet en de talen te vergelijken en woorden voor dezelfde begrippen met elkaar te vergelijken. Als je daar een model op los laat, ze hebben een model uit de medische biologie erop los gelaten (hoe verspreiden virussen). De rekenmodellen hebben ze overgenomen. Als je die modellen toepast op de verspreiding van talen, kun je grafisch weergeven waar nieuwe talen opduiken. Dat zijn de blauwe op de PowerPoint en de rode op de PowerPoint zijn nieuwe talen. Dit onderzoek is gedaan door Bouckaert et al. Waarmee zijn Bouckaert et al. Allemaal gekomen? = Met een onderzoek naar waar talen vandaan komen en waar nieuwe talen opduiken. Ze hebben ook een database op internet. Je kunt een woord intypen en zien welke talen verwant zijn. Ook hebben ze families van talen gereconstrueerd. Het suggereert dat de eerste vertakkingen van de taal al 8000 jaar gelegen gebeurd is. Ze keken ook naar de oorsprong van het Romaans. De kern ligt in Rome. Reconstructie oorsprong: Ze hebben het model toegepast in verschillende situaties. Iets mag zich wel of niet verspreiden over de zee. Er vanuit kunnen gaan dat mensen kunnen varen of niet. Maar zelfs bij de vier landschapsmodellen blijft de verspreiding grotendeels hetzelfde. Reconstructie verspreiding: Je moet dus meer geloof en waarde hechten aan de anatomische hypothese. Dit is in de Europeese context. De talen zijn redelijk geconstrueerd. Wat waren de uitkomsten van onderzoeken naar de Austronesische talen? = Het is in dat gebied heel erg rijk aan talen: 800/900 talen. Hoe hebben de talen zich verspreid over het gebied van Polynesie? Ook daar had je twee hypotheses: 1. Ging er vanuit dat het zich langzaam verspreidde: slow-boat: het centrum in de driehoek op de PowerPoint 13.000-17.000 jaar er over gedaan. 2. Pulse-pause: het is met horten en stoten gegaan: verspreiding, dan weer rust en dan weer verspreiding, ongeveer 5500 jaar er over gedaan. Er werk onderzoek gedaan door Gray et al. Die de hypothesen testen op basis van cognaatvergelijking. Ze hebben 400 talen met elkaar vergelijken en gekeken naar verwante woorden en niet-verwante woorden. Zoals het hier omschreven wordt, is het een cognate evolution. Het aardige van dit onderzoek was dat ze er talen bij hadden gestopt die niet uit dit gebied kwamen als controle variabelen. Op basis van die vergelijkingen konden ze een schema maken van wanneer talen van elkaar zijn afgesplitst. Als je een schema maakt, kun je dan een structuur herkennen? De kleuren op de PowerPoint corresponderen met de kleuren in het plaatje daarboven. Helemaal rechts is een cluster die veel later is ontstaan dan de middengroep. Er is een eerste, tweede en derde pulse geweest. Die vertakkingen van de talenfamilies zou je in het plaatje kunnen tekenen. Het is in het midden begonnen en heeft zich later verspreid. Als je dit probeert te vangen in een tijdsschema betekent dat dat de vertakkingen vooral 5000 jaar geleden hebben plaatsgevonden. Dat correspondeert heel goed met pulse pause hypothese. Zo lang geleden als slow-boat hebben er geen vertakkingen plaatsgevonden. Dus je kunt aan de hand van deze analyse zien dat het niet alleen voor Europese talen geldt, maar ook voor talen die voor ons meer exotisch zijn en minder gedocumenteerd. Er was een eerste pulse, rust, tweede pulse en weer een pauze. Het aardige hiervan is dat het ook te koppelen is aan allerlei andere ontwikkelingen, zoals de boten waarmee men kon varen. Er komt ook een onderzoek naar bevolking van Polynesie en dan blijkt er ook een link te zijn. Dus zowel technologisch en andere ontwikkelingen bevestigen deze hypothese. Wat kun je concluderend zeggen over woorden als vensters? = Wat woorden ons vertellen? Persoonlijke kenmerken (leeftijd, geslacht), historische/culturele ontwikkelingen, demografische ontwikkelingen.
Ingezonden op 05-01-2019 - 860x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!