Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
blokboek tandheelkunde
› 1 Cariologie
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
blokboek tandheelkunde
1 Cariologie
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Aetiologie/etiologie= De leer der oorzaken Agenesie= Het niet aangelegd zijn van een element Angulus= Scheiding tussen twee of meer vlakken, hoek Avitaal= dood Axiaal= Betrekking hebbend op een vlak evenwijdig aan de lengteas van een gebitselement Axiale belasting= belasting in de lengterichting van de as Axiale wand= een vlak dat evenwijdig aan de lenteas van een element verloopt bifurcatie= tweevoudige vertakking tussen wortels bicompatibel= in harmonie met de weefselomgeving box= de caviteit die alleen via het occlusale vlak toegangelijk is, die het approximale vlak omvat caudaal= naar het staartbotje gekeerdcervix hals cervicaal= richting tandhals cervicale lijn= grens tussen glazuur en cement klasse 1= occlusaal, in fissuren klasse 2= approximaal in zijdelingse delen klasse 3= approximaal in frontelement klasse 4= hoekopbouw in frontelement klasse 5= cervicobuccaal/linguaal composiet= samenstelling van kunststof en vulstof crista marignalis= randlijst lopend over het occlusale vlak crista obliqua= diagonale lijst over het occlusale vlak crista triangularis= een driehoekige lijst crista transversa= lijst ontstaat door twee keer de crista triangularis curatief= gericht op genezing cuspis= knobbel diasteem= ruimte tussen twee naburige elementen dorsaal= naar de rug gekeerd dryopithecus fissurpatroon= de mesiolinguale knobbel van de eerste ondermolaar maakt contact met de middelste buccale knobbel embrasure= een v-vormige ruimte tussen twee naast elkaar gelegen elementen secundaire fissuren= de kleine ondiepe fissuren die een rimpelig uiterlijk geven foramen caecum= verborgen holte onder fissuur die moeilijk schoon te houden is geretineerd= ontwikkeld element dat niet is doorgebroken geïmpacteerd= diep in iets opgesloten, doorbraak van element wordt door iets tegengehouden glazuurdentine grens schoon= tot en met 1 mm onder de overgang schoon latrogeen= gevolg van medisch ingrijpen latrogene schade= schade door medisch ingrijpen incisaal= de snijrand van incisieven en cuspidaten betreft inclinatie= hoek die de as van een element maakt ten opzichte van de kaak interdentaal= tussen elementen in interdigitatie= de wijze waarop gebitselementen uit de boven en onderkaak in lekaar grijpen in situ= op zijn plaats ipsilateraal= een dezelfde zijde kegeltand= tand in de vorm van een kegel en kleine dan normaal is kronenflucht= de as door de kroon van het gebitselement valt niet samen met de as door de wortel van het element (onderkaak) longitudinaal= de lengterichting volgend luxeren= ontwrichten mamelon= een van de drie protuberantia op de incisale rand van een incisief margo= rand occlusie= elk statisch contact tussen één of meer antagonisten palatum durum= harde gehemelte palatum molle= zachte gehemelte parodontium= het steunapparaat van de gebitselementen in het kaakbot postcanien= situatie achter de cuspidaten predilectieplaats= voorkeursplaats voor cariës preparatieoppervlaktehoek= de hoek die wordt gevormd door de preparatiewand en het buitenoppervlak van het gebitselement primaire cariësleasie= die nieuw in de tand ontwikkelt sagittaal= van voor komend sealen= vergezelen van fissuur of pit secundaire cariësleasie= leasie die zich naast een restauratie ontwikkelt solitair= alleenstaand step= een preparatievorm in het occlusale vlak van gebitseleemnten supernumerair= een extra element talon= het driehoekige gedeelte dat wordt afgebakend door de distopalatinale knobbel en de crista oblique van een bovemolaar trifurcatie= een splitsing tussen de drie wortels van een element trigon= driehoekig deel dat wordt omvat door de lijn tussen de toppen van de mesiobuccale, de distobuccale en de mesiopalatinale knobbel van een bovenmolaar tuberculum van carabelli= extra knobbeltje unilateraal= eenzijdig viskeus= stroperig, taai, dik vloeibaar vitaal= levend wortelkenmerk= de wortelpunt van een element buigt naar distaal af wortelstam= deel van de wortel van een meerwortelig element dat zich bevindt tussen tussen de cervicale lijn en de splitsing van de wortel zijdelingse delen= premolaren en molaren
Ingezonden op 05-04-2019 - 4410x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!