der Anfänger = de beginneling
der Fluss / Flusse = de rivier
Schlittschuh laufen = schaatsen
der See = het meer
der Hang = de helling
der Sessellift = de stoeltjeslift
die Schlucht = het ravijn
der Skianzug = het skipak
die Skier = de ski's
Ski fahren = skiën
snowboarden = snowboarden
die Schlittschuhbahn = de ijsbaan
die Rodelbahn = de rodelbaan
der Handschuh = de handschoen
die Lawinengefahr = het lawinegevaar
die Hütte = de hut
die Kabalbahn = de kabelbaan
die Imbissstube = de cafetaria
der Fortgeschrittene = de gevorderde
der Bach = de beek
der Skipass = de skipas
die Abfahrt = de afdaling
der Höhenunterschied = het hoogteverschil
der Skiverleih = de skiverhuur
das Turnier = het tournooi
außerdem = bovendien
einzigartig = uniek
die See = de zee
der Skistock = de skistok
der Skischuh = de skischoen
die Aussicht = het uitzicht
die Skiausrüstung = de ski-uitrusting
der Gletscher = de gletsjer
die Mütze = de muts
der Frost = de vorst
die Pauschalreise = de geheel verzorgde reis
der Skispaß = het skiplezier
der Gruppenkurs = de groepscursus
der Wettbewerb = de wedstrijd
zur Verfügung stehen = ter beschikking zijn
die Unterhaltung = het amusement
das Meer = de zee