Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

minstral

3 werkwoorden

Jaar 1 (aso)

hij gaat = il va {aller=gaan}
ik ga = je vais {aler=gaan}
jij gaat = tu vas {aller=gaan}
jullie gaan = vous allez {aller=gaan}
wij gaan = nous allons {aller=gaan}
zij gaan = ils vond {aller=gaan}
ik zeg = je dis
jij zegt = tu dis
hij zegt = il dit
wij zegen = nous disons
jullie zegen = vous dites
zij zegen = ils disent
ik doe (ik maak) = je fais
jij doet (jij maakt) = tu fais
hij doet (hij maakt) = il fait
wij doen (wij maken) = nous faisons
jullie doen (jullie maken) = vous faites
zij doen (zij maken) = ils font
ik lees = je lis
jij leest = tu lis
hij leest = il lit
wij leezen = nous lizons
jullie lezen = vous lisez
zij lezen = ils lisent
ik vertrek = je pars
jij vertrekt = tu pars
hij vertrekt = il part
wij vertreken = nous partons
jullie vertreken = vous partez
zij vertreken = ils partent
hij ruikt = il sent {(voelen)}
ik ruik = je sens {(voelen)}
jij ruikt = tu sens {(voelen)}
jullie ruiken = vous sentez {(voelen)}
wij ruiken = nous sentons {(voelen)}
zij ruiken = ils sentent {(voelen)}
ik ga naar buiten = je sors
jij gaat naar buiten = tu sors
hij gaat naar buiten = il sort
wij gaan naar buiten = nous sortons
jullie gaan naar buiten = vous sortez
zij gaan naar buiten = ils sortent

Ingezonden op 24-03-2010 - 688x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

is nog niet compleet

Vakken

minstral

3 werkwoorden