Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Atlantis, deel 1

3 De bewegende aarde

Jaar 1 (havo/vwo)

aardkern = het binnenste gedeelte van de aarde
aardkorst = de buitenste schil van de aardbol
aardmantel = een taaie laag met vloeibaar, gesmolten gesteente
bodemerosie = het verwijderen van landbouwgrond doordat de mens er verkeerd mee omgaat
voorbeeld 1 = wegspoelen van grond op berghellingen nadat bomen daar zijn gekapt (akkers, skipistes)
voorbeeld 2 = wegwaaien doordat de akker braak blijft liggen
bovenloop = snelstromend water heeft veel kracht en schuurt een v-dal uit
middenloop = water stroomt minder snel door vlakkere helling, schuurt minder diep uit: u-dal
benedenloop = water stroomt langzaam en legt gesteente neer: sedimentatie 
delftstof = stof die uit de grond wordt opgegraven om er iets van te maken
endogene krachten = veranderen de aardkorst van binnen uit
plooiingsgebergten = ontstaan doordat de aardkorst rimpelt
horsten en slenken = gesteenten in de aardkorst breekt en een deel zakt weg, andere delen worden omhoog gedrukt
vulkanen = op een zwakke plek in de aardkorst barst het magma naar buiten: er ontstaat een berg en een krater
kraterpijp = door de krater komt het magma
magma = vloeibaar gesteente
waar zit het magma? = in de aardmantel
aardbevingen = ontstaan doordat de platen van de aardkorst tegen elkaar botsen of langs elkaar schuiven
exogene krachten = krachten die de aardkorst van buitenaf bëinvloeden
verwering = het afbrokkelen van gesteente door: temperatuurverschillen, vorstwerking, plantenwortels
erosie = het uitgschuren van gesteente door: water, wind, ijs
sedimentatie = afzetting van gesteente door
1. water = rivieren nemen afgebrokkeld gesteente mee dat ergens anders bezinkt
2. wind = schuurt gesteente los dat op ander plaatsen terecht komt
3. ijs = gletsjers nemen gesteente mee naar beneden: als de gletsjers smelten wordt het gesteente neergelegd
epicentrum = de plaats op het aardoppervlak recht boven de aardbevingshaard
fosiel = versteende resten of afdrukken van planten en diereen die miljoenen jaren geleden op de aarde hebben geleefd
geiser = bron die regelmatig met racht stoom en heet water uitstoot
meander = bocht in de rivier
mid- oceanische rug = vulkanisch gebergten op de oceaan bodem
schildvulkaan = vulkaan die ontstaat als 2 platen uit elkaar drijven
seismograaf = instrument waarmee de kracht van de aardbeving wordt gemeten
stratovulkaan = vulkaan die ontstaat waar platen onder elkaar schuiven
stroomgebied = het gebied waarvan al het water in een hoofdrivier terecht komt
trog = een diepe langgerekte kloof in de zeebodem die ontstaan waar platen onder elkaar schuiven
waterscheiding = grens van een stroomgebied
platen (schollen) = losse stukken aardkorst. er zijn continentale platen en oceanische platen

Ingezonden op 12-04-2010 - 1446x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Deze lijst is van mijzelf. als je het zelf aan wil passen, mag dat liever niet.
ik zou het leuk vinden als je opmerkingen hieronder zet!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Atlantis, deel 1

3 De bewegende aarde