Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via WRTS. Klik op 'Overhoren'

Planet - Deutsch für Jugendliche, deel 3

29 Lektion 29+30+31+32

Jaar 3 (Gymnasium)

die Abfahrt = het vertrek
der Preis = de prijs
inklusive = inklusief
das küsschen = het kussen
feucht = vochtig
der Tierpark = de dierentuin
solcher = dergelijke
sondern = speciaal
der Besuch = het bezoek
auswendig = uitwendig
baden = baden; zich wassen
wählen = kiezen; verkiezen
der Sieger = de overwinnaar
der Briefkasten = de brievenbus
der Kaugummi = de kaugom
wegbringen = wegbrengen
planen = beramen; plannen
der Friseur = de kapper
der Arbeiter = de werker; de arbeider; de werknemer
der Brieffreund = de penvriend
die Hausfrau = de huisvrouw
die Sekretärin = de sekretaresse
das Taschenmesser = het zakmes
der Kassettenrekorder = de kassettenrecorder
der Motor = de motor
der Glückwunsch = de gelukswens
der Christbaum = de kerstboom
persönlich = persoonlijk
der Feiertag = de feestdag
der Lärm = het lawaai
böse = boos
verteilen = verdelen/uitdelen
das Wetter = het weer
Europa = Europa
die Sonne = de zon
scheinen = lijken; schijnen
der Regen = de regen
regnen = regenen
die Wolke = de wolk
bewölkt = bewolkt
neblig = mistig; nevelig
der Nebel = de mist; de nevel
der Wind = de wind
schneien = sneeuwen
das Gewitter = het onweer
donnern = donderen; onweren
blitzen = onweren; bliksemmen; flitzen
die Temperatur = de temperatuur
der Norden = het noorden
die Mitte = het midden
der Süden = het zuiden
der Westen = het westen
der Osten = het oosten
Süddeutschland = zuidduitsland
Norddeutschland = noord-duitsland
minus = min
gar nicht = echt niet; graag niet
Du bist gemein = jij bent gemeen
gemein = gemeen
fallen = vallen
ins Wasser fallen = in het water vallen
sowieso = zoiezo
trösten = troosten
das Schild = het schild
das Plakat = het poster
verbieten = verbieden
verboten sein = verboden zijn
ausfüllen = vullen
schriftlich = schriftelijk
erreichen = bereiken
unterschreiben = ondertekenen; tekenen
die Unterschrift = de handtekening
weiterspielen = doorspelen
das Ziel = het doel
arm = arm
der Teilnehmer = de deelnemer
der Zettel = de zetel
kontrolieren = controleren
braten = braden
der Reiseprospekt = de reisgids; de folder
plus = plus
der Abflug = het vertrek; de start
der Flughafen = de vluchthaven
das Doppelzimmeer = de tweepersoons kamer
pro = per
die Person = de persoon
pro Person = per persoon
nahe = dichtbij
fremd = vreemd; anders
das Amt = het ambt
Frankreich = Frankrijk
der Sprachkurs = de taalcursus
aktiv = actief
der Strand = het strand
das Meer = de zee
das Camping = de camping
die Landschaft = het landschap
wild = wild; woest
das Zelt = de wereld
verreisen = op reis gaan
vorher = vooraf; eerst; tevoren
die Radtour = de fietstocht
das Klima; das Klimat = het klimaat
unerträglich = ondraaglijk
der Pass = de pas; het paspoort
der Tourist = de toerist
dumm = dom; suf
der Mund = de mond
pessimistisch = pessimistisch
optimistisch = optimistisch
erlauben = toestaan; veroorloven
wegfahren = wegrijden
passen = passen; goed uitkomen
die Jugendherberge = de jeugdherberg
der Ausweis = de legitimatie; het identiteitsbewijs
gültig = geldig
übernachten = overnachten
entlang = langs
das Schloss = het slot
die Burg = de burcht
schliessen = sluiten
der Ferienkurs = de vakantiecursus
packen = pakken
der Koffer = de koffer
die Shorts = de shorts; de kortebroeken
das Gepäck = de bagage
der Bademantel = de badjas
die Badesandale = de slippers
das Metall = het metaal
der Zahnarzt = de tandarts
das Handtuch = de handdoek
das Insektenmittel = het insektenmiddel
die Taschenlampe = de zaklamp
das Formular = het formulier
das Musikinstrument = het musiekinstrument
die Frisur = het kapsel
das Puzzle = de puzzel
der Schlüssel = de sleutel
die Autobahn = de snelweg
der Stau = de file
gerade = nu
die Cafeteria = de cafetaria; het koffiehuis
das Neujahr = het nieuwjaar
wahr = waar; echt
hin = heen
zurück = terug
hin und zurück = heen en terug
das Gleis = het spoor
abfahren = vertrekken; weg rijden
die Fahrkarte = het kaartje; de ticket
der Fahrkartenschalter = het loket
der Automat = de automaat
Achtung! = opletten
die Ankunft = de aankomst
die Verspätung = de vertraging
der Bahnsteig = het perron
rauchen = roken
die Rückfahrkarte = de retourkaart; het retourbiljet
übermorgen = overmorgen
der Ausgang = de uitgang
bedeuten = betekenen
die Rolltreppe = de roltrap
halten = stoppen
nervös = nerveus
versprechen = verspreken
die Sorge = de zorg
zurückkommen = terugkomen
der Fahrplan = de dienstregeling
der Geografielehrer = de geograaf
die Nachbarin = buurvrouw
abschreiben = overschrijven; kopiëren
keiner = niemand
jemand = iemand
die Rundfahrt = de rond tocht; de rondvaart
der Roman = de roman
berühmt = beroemd
teilen = verdelen
damals = destijds; toen
die Mauer = de muur
durch = door
mittendurch = door midden
offen = open
bauen = bouwen
die Grenzed = de grens
plötzlich = plotselijk
die Hauptstadt = de hoofdstad
die Kultur = de cultuur
die Länge = de lengte
die Breite = de breedte
produzieren = produceren
die mensa = de universiteitskantine; de kantine; de mensa
die Hochschule = de universiteit; de hogeschool
der Student = de student
erzählen = vertellen
wach = wakker
der Kalender = de kalender
die Überraschung = de verassing
das Bundesland = de deelstaat; de provincie
die Europäische Union = de EU; de Europese Unie
die Null = de nul
der Dichter = de dichter
exportieren = exporteren
der Zauberer = de tovenaar
die Hexe = de heks
das Gebirge = het gebergte
wachsen = groeien
weggehen = weggaan
ordentlich = ordelijk

Ingezonden op 16-06-2010 - 15585x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Planet - Deutsch für Jugendliche, deel 3

29 Lektion 29+30+31+32