Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

TrabiTour, deel B

5 Alle grammatik

Jaar 2 (havo/vwo)

Rangtelwoorden

Voor de datum gebruik je = am
Op een datum = am
De datum is = der
Modalverben
Bij de er/sie/es vorm van het werkwoord schrijf je altijd = de stam
Dürfen = mogen, toestemming hebben
Können = kunnen, in staat zijn tot
Mögen = houden van, lusten
Müssen = moeten, het kan niet anders
Sollen = moeten, bevel
Wollen = willen
Wissen = weten
Bij mögen hoort ook een andere betekenis, namelijk = zou graag willen
Ik mag, heb toestemming = ich darf
Jij mag, hebt toestemming = du darfst
Hij/zij/men mag, heeft toestemming = er/sie/es darf
Wij mogen, hebben toestemming = wir dürfen
Jullie mogen, hebben toestemming = ihr dürft
zij/U mogen/mag, hebben/heeft toestemming = sie/Sie dürfen
ik kan = ich kann 
jij kan = du kannst 
hij/zij/men kan = er, sie, es kann 
wij kunnen = wir können 
jullie kunnen = ihr könnt 
zij/zij kunnen= sie können 
U kunt = Sie können 
ik hou van/lust = ich mag 
jij houdt van/lust = du magst 
hij/zij/men houdt van/lust = er, sie, es mag 
wij houden van/lusten = wir mögen 
jullie houden van/lusten = ihr mögt 
zij/zij houden van/lusten = sie mögen 
U houdt van/lust = Sie mögen 
ik moet/kan niet anders = ich muss 
jij moet/kan niet anders = du musst 
hij/zij/men moet/kan niet anders = er, sie, es muss 
wij moeten/kunnen niet anders = wir müssen 
jullie moeten/kunnen niet anders= ihr müsst 
zij/zij moeten/kunnen niet anders = sie müssen 
U moet/kunt niet anders = Sie müssen 
ik moet (bevel) = ich soll 
jij moet (bevel) = du sollst 
hij/zij/men moet (bevel) = er, sie, es soll 
wij moeten (bevel) = wir sollen
jullie moeten (bevel) = ihr sollt 
zij/zij moeten (bevel) = sie sollen
U moet (bevel) = Sie sollen 
ik wil = ich will 
jij wilt = du willst
hij/zij/men wilt = er, sie, es will 
wij willen = wir wollen
jullie willen = ihr wollt 
zij/zij willen = sie wollen 
U wilt = Sie wollen 
ik weet = ich weiß 
jij weet = du weißt 
hij/zij/men weet = er, sie, es weiß 
wij weten = wir wissen 
jullie weten = ihr wisst 
zij/zij weten = sie wissen 
U weet = Sie wissen 
De uitzondering van mögen = zou graag willen
Ik zou graag willen = ich möchte
Jij zou graag willen = du möchtest
Hij/zij zou graag willen = er/sie möchte
Wij zouden graag willen = wir möchten
Jullie zouden graag willen = ihr möchtet
zij zouden graag willen = sie möchten
U zou graag willen = Sie möchten

Ingezonden op 05-07-2010 - 2103x bekeken.
Waardering 8.4 (aantal stemmen: 5)

voting system
1
2
3
4
5

9.5 is herhaling van de modalverben
11.3 is herhaling van de modalverben
14.3 is herhaling van het bezittelijk voornaamwoord, dit zie je in 14.4 Je hoeft er alleen van te weten wanneer het persoonlijk of bezittelijk is.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

TrabiTour, deel B

5 Alle grammatik