Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Camebridge Engels VWO 1 Headway
› 4 Unit 4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Camebridge Engels VWO 1 Headway
, deel 1
4 Unit 4
Jaar 1 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
a lot = veel after = na alcohol = alcohol always = altijd autumn = herfst bad = slecht beach = strand best = het meest boyfriend = vriend; vriendje; vriend(je) bus = bus car = auto Christmas = Kerst club = club coach trip = busreis colour = kleur computer = computer computergame = computerspel cooking = koken cool = koel cousin = neef; nicht dance = dansen dancing = dansen daytime = overdag deposit = aanbetaling dinner = avondeten do = doen Don't worry = maak je geen zorgen drink = drankje; drinken DVD = DVD early = vroeg eat = eten England = Engeland family = familie; gezin fast = snel fast food = fast food favourite = lievelings; favoriet festival = festival flower = bloem garden = tuin go out = uigaan go running = hardlopen gym = gymzaal; sportschool hard = hard here = hier hot = heet how? = hoe? I'm sorry. = Het spijt me. interesting = interessant It doesn't matter. = Dat geeft niet. joke = mop; grapje leisure activity = vrijetijdsbesteding long = lang lunchtime = lunchpauze match = wedstrijd mountain = berg near = vlakbij; dichtbij never = nooit next = volgende nice = aardig; vriendelijk; lekker; leuk north = noorden Norway = Noorwegen often = vaak oh dear = he open = openen orange = oranje; sinaasappel Pardon? = Sorry? parents = ouders park = park pink = roze Portuguese = Portugees rainy = regenachtig reading = lezen Really? = Echt? red = rood rugby = rugby running = hardlopen sailing = zeilen; varen season = seizoen skiing = skiën smoke = roken sometimes = soms south = zuiden special = bijzonder spend = doorbrengen sport = sport spring = lente start = beginnen still = nog steeds sunbathing = zonnen sunny = zonnig surfing = surfen swimming pool = zwembad take = nemen take photos = foto's maken; foto's nemen team = team Thailand = Thailand That's OK. = Geen probleem. ticket; postcard = kaartje; ticket traffic = verkeer train = trainen travel = gaan trip = reisje tropical = tropische usually = gewoonlijk visit = bezoeken warm = warm waterskiing = waterskiën water sports = watersporten weekday = weekdag what? = wat? What does ... mean? = Wat betekent ...? what time? = hoe laat ...? when? = wanneer? where? = waar? white = witte why? = waarom win = winnen window = raam windsurfing = windsurfen winter = winter work = het werk year = jaar
Ingezonden op 27-09-2010 - 1470x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!