Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
WTSI
› 1 t/m 4
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
WTSI
1 t/m 4
Jaar 5 (havo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Monopolie = alleenrecht. Reclassering = instelling die gestrafte weer geschikt maakt voor de maatschappij. Reanimeren = weer tot leven wekken. Hypothese = vooronderstelling (veronderstellingen). Ad interim = tussentijds. Antiautoritair = tegen het dwingend opleggen van gezag. Calamiteit = grote ramp. Elementair = de basis betreffend. Hautain = hooghartig. Ideologie = geheel van opvattingen. Impasse = probleem waarvoor men geen oplossing ziet. Impliceren = inhouden. Plaquette = gedenkplaat. Plenair = voltallig. Pluriform = veelvormig. Receptief = passief. Retoucheren = bijwerken (van een foto). Retrospectief = terugblik. Stringent = drastisch. Traceren = op het spoor komen Traineren = op de lange baan schuiven. Indicatie = aanwijzing. Incapabel = onbekwaam. Immens = ontzaglijk groot. Interactief = waarbij je via de computer reacties op vragen en antwoorden krijgt. Interliner = snelbus voor grote afstanden met weinig stopplaatsen. Interlinie = ruimte tussen twee regels. Monoloog = alleenspraak. Monotheïsme = geloof aan een god. Multi-inzetbaar = voor veel taken geschikt zijn. Multinational = onderneming met vestigingen in verschillende landen. Predestinatie = goddelijke voorbeschikking van de mensen. Prepensioen = vervroegd pensioen. Telemarketing = verkoop via telefoon of computer. Intercedent = medewerker van een uitzendbureau die werkt voor iemand die werkt zoekt. Monogaam = samenlevend met een vaste partner. Multicultureel = samengesteld uit elementen van verschillende culturen. Multifunctioneel = met veel verschillende functies. Prefab = van te voren pasklaar gemaakt. Prenataal = voorafgaand aan de geboorte. Telepathie = gedachten lezen. Telewerken = werk voor je werkgever thuis verrichten op de computer. Airmarshall = vlucht begeleider, vlucht beveiliger. Aquaplaning = het slippen van een auto (of vliegtuig) door een laagje water op het wegdek. Callcenter = bedrijf dat voor andere bedrijven de telefoon aanneemt. Cartridge = inktpatroon. Cliffhanger = onderbreking op een spannend moment van een film, tv-serie enz. om de kijker nieuwsgieriger te maken naar het vervolg. Cocoonen = gezellig thuis zitten en je helemaal afsluiten van de buitenwereld. Collector’s item = verzamelaarobject. Cooling down = na een intensieve sportbeoefening het lichaam langzaam weer tot rust laten komen. Deadline = uiterste datum. Desktoppublishing (dtp) = het maken van drukwerk op de computer. Freelancer = iemand zonder vast dienstverband. Hot item = hoogst actueel onderwerp. Point of no return = moment waarop terugkeer onmogelijk is en je door moet gaan. Pokerface = effen, onbewogen gezicht. Sabbatical year = sabbatsjaar; een jaar verlof met behoud van salaris. Whizzkid = jongen of meisje met een grote aanleg om met de computer om te gaan. Windowdressing = het mooier voor stellen dan het werkelijk is. Wishful thinking = wensdenken, geloven wat met graag wil dat gebeurt. Workaholic = iemand die aan het werken verslaaft is . Yup = jonge hoog opgeleide en snel levenleidende baantjesjager (Young urban professional). Babyboomer = geboortegolver. Billboard = groot reclamebord. Braindrain = kennisvlucht, wegtrekken van geleerden naar rijke(re) landen. Briefing = bijeenkomst waarop je informatie wordt verstrekt. Direct mail = het werven van klanten via postreclame. Drop-out = uitvaller, voortijdige schoolverlater. Eyeopener = openbaring. Finishing touch = laatste kleine handeling om iets te voltooien. Flyer = reclameblaadje. Glamour = schone schijn. Glossy = op glanzend papier gedrukt en met veel foto’s. Sickbuildingsyndroom = ziekteverschijnselen die waarschijnlijk het gevolg zijn van een ongezonde klimaatregeling in een kantoorgebouw. Incrowd = ingewijden, kliek. Inside information = vertrouwelijke informatie. Missing link = ontbrekende schakel. No cure, no pay = betaling door de klant alleen bij een succesvolle actie. No-goarea = onveilig gebied. Offshore = voor de kust, in zee. Overkill = teveel. Second opinion = advies van een tweede deskundige. Tiebreak = beslissingsspel. Ego = zelfbewustzijn. Fact of live = iets wat bij het leven hoort. Infantiliseren = verkleuteren. Lucratief = winstgevend. Optie = keuzemogelijkheid. Potentieel = mogelijk. De publieke sector = de gezamenlijke inwoners van een land. Talmen = treuzelen. Adagium = gezegde. Bevoogding = macht uitoefenen over een volk zonder inspraak. Imperialisme = politiek streven naar wereldmacht. Impliceren = bovendien inhouden. Kastenstelsel = stelsel waarbij de maatschappij is ingedeeld in streng van elkaar afgescheiden. Oligarchie = regering van rijke personen. Parochiaal = van een gemeenschap. Pregnant = indringend. Repressieve tolerantie = toegevendheid van de machthebbers met de bedoeling dat het verzet erdoor zal afnemen. Stereotiep = onveranderlijk. Afasie = verlies van spraakvermogen. Areaal = gebied. Boulimie = vraatzucht. Correleren = onderlinge samenhang vertonen. Glaucoom = oogziekte door te hoge druk in de oogbal. Hedonist = genotzoeker. Scala = reeks. Terminale zorg = begeleiding bij het sterven. Van repliek dienen = bekritiseren. Veteranenziekte = plotselinge longaandoening. Accountmanager = medewerker van een bedrijf of bank die adviseert over o.a. geldbelegging. Column = kort stukje dat iemand regelmatig op een vaste tijd uitspreekt op de radio. Cybervandaal = iemand die via de computer zaken vernielt. Edutainment = opvoedkundig vermaak. Glossy magazine = op glanzend papier gedrukt tijdschrift met veel foto’s. Paparazzo = persmuskiet. Populatie = bevolking. Statuut = geheel van voorschriften waaraan men zich moet houden. Tabloidformaat = kleine, handzame grootte. Traceren = opsporen. Catastrofe = grote ramp. Katheder = spreekgestoelte. Katheter = buisje om lichaamsvochten af te tappen of voeding toe te dienen. Dokter = arts. Doctor = iemand met de hoogste academische graad. Amper = nauwelijks. Ampel = breedvoerig. Mond-op-mond = eerstehulpverlening waarbij een bewusteloze via de mond lucht wordt ingeblazen. Mond-tot-mond = mondeling doorgegeven reclame. Debiteren = vertellen. Debuteren = voor de eerste keer een boek publiceren. Egocentrisch = zichzelf tot middelpunt makende. Egoïstisch = die uitsluitend aan hun eigenbelang denken. Antiquair = handelaar in antiek. Antiquaar = handelaar in oude boeken. Doseren = doorvoeren in gedeelten. Doceren = geven les. Evolueren = zich geleidelijk ontwikkelen. Evalueren = nog eens bekijken. Psycholoog = kenner van het innerlijk van mensen. Psychiater = arts voor geesteszieken. Functioneren = hun werk verrichten. Fungeren = dienst doen. Confessionele = waarvan de leden een bepaalde godsdienst aanhangen. Conventioneel = volgens de gewoonte. Astrologie = leer die uit de stand van de sterren iemands toekomst voorspelt. Astronomie = sterrenkunde. Kwaliteit = goede eigenschappen. Kwantiteit = hoeveelheid. Flora = plantenwereld. Fauna = dierenwereld. Esthetisch = vanuit het schoonheidsgevoel. Ethisch = met goede en kwade kanten. Materiaal = bouwstof, grondstof. Materieel = al wat nodig is om optimaal te kunnen werken. Fascistoïde = min of meer fascistische. Fascistische = nationalistische, autoritaire en onverdraagzame. Moraal = lering. Moreel = gevoel van zelfvertrouwen. Unaniem = eenstemmig. Anoniem = ongenoemd. Altruïsme = onbaatzuchtigheid. Egoïsme = zelfzucht. Archaïsme = verouderd woord. Neologisme = nieuw woord. Abstract = vaag. Concreet = duidelijk omschreven. Bruto = zonder aftrek van loonbelasting. Netto = na aftrek van loonbelasting. Collectief = gemeenschappelijk. Individueel = persoonlijk. Commercieel = om winst te maken. Ideëel = gericht op een betere wereld. Conservatief = behoudzuchtig. Progressief = vooruitstrevend. Defensief = verdedigend. Offensief = aanvallend. Emotioneel = gevoelsmatig. Rationeel = wat het verstand betreft. Exclusief = zonder. Inclusief = met. Expert = deskundige. Leek = niet-deskundige. Extern = uitwonend. Intern = inwonend. Extravert = naar buiten gekeerd. Introvert = naar binnen gekeerd. Globaal = ruw geschat. Gedetailleerd = tot in onderdelen gaand. Heterogeen = ongelijksoortig. Homogeen = van dezelfde soort. Impliciet = erin opgesloten liggend. Expliciet = uitdrukkelijk. Inferieur = minderwaardig. Superieur = voortreffelijk. Integratie = opnemen in een groter geheel. Segregatie = apartheid. Labiel = geestelijk onevenwicht. Stabiel = stevig vast. Macro- = met het blote oog waarneembaar. Micro- = met het blote oog onzichtbaar. Aperitief = eetlust opwekkend drankje. Banaal = feestelijk. Consternatie = opschudding Genomineerd = voorgedragen. Kwantum = hoeveelheid Naar rato = naar evenredigheid. Nostalgisch = (weemoedig) aan vroeger herinnerend. Numeriek = wat het aantal betreft. Obligaat = verplicht. Opteren = de voorkeur geven. Penitentiaire inrichting = gevangenis. Placebo = nepmedicijn. Polariseren = spanningen oproepen. Postuum = na de dood. Precair = zorgelijk. Precedent = eerder voorval waarop men zich kan beroepen. Prematuur = te vroeg, voorbarig. Prozaïsch = nuchter. Querulant = ruziezoeker. Representatief = netjes, verzorgd
Ingezonden op 26-10-2010 - 3993x bekeken.
Waardering 6 (aantal stemmen: 3)
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!