Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

tweede fase

2 Woorden rond het thema, opdracht 1 en 2.

Jaar 4 (havo/vwo)

associëren = in geest verbinden.; aan iets doen denken.
authentiek = echt.; origineel.
choqueren = aanstoot geven.; schokken.
culturele elite = kleine groep van bevoorrechte mensen op cultureel gebied.
dimensie = element.; bestanddeel.
discours = conversatie.
fenomeen = verschijnsel.
figureren = een rol vervullen.
folklorisme = het benadrukken van eigenaardigheden van een cultuur.
format = formule.; opzet.
globalisering = het wereldwijd worden.
identiteit = eigen karakter.; kenmerk van een persoon.; kenmerken van een groep.
ideologisch = het geheel van denkbeelden over mens en samenleving betreffend.
impliceren = bovendien inhouden.
incorporeren = opnemen in een groter geheel.; inlijven.
juk = dwang.; druk.
make-overprogramma = programma waarin mensen en zaken een nieuw uiterlijk krijgen.
moralistisch = te grote nadruk leggend op wat wel en niet mag.
opportunist = iemand die handelt zonder bepaald beginsel en daarbij zijn eigen voordeel zoekt.
parodiëren = bespottelijk maken door nabootsing.
provoceren = uitlokken.; uitdagen.
rituele functie = taak om eigenschappen te herhalen en te benadrukken.
absolutisme = volledige macht van één persoon of partij.; alleenheerschappij.
activisme = het met alle mogelijke middelen een doel nastreven.
altruïsme = het vooropstellen van de belangen van anderen.; onbaatzuchtigheid.
antiglobalisme = het verzet tegen de mondialisering van de economie vanwege de slechte gevolgen voor de derdewereldlanden en het milieu.
autisme = geestelijke afsluiting van de buitenwereld.; het volledig in zichzelf gekeerd zijn.
cliëntelisme = politieke klantenbinding.
collectivisme = het centraal cellen van de gemeenschap in plaats van het individu.
creationisme = opvatting dat het scheppingsverhaal letterlijk moet worden genomen.; opvatting dat het Bijbelse scheppingsverhaal letterlijk moet worden genomen.
cultuurrelativisme = het besef dat waarden van de eigen cultuur betrekkelijk zijn.
demonisme = geloof aan duivels.
imperialisme = het streven naar de wereldmacht.
liberalisme = politieke leer die ervan uitgaat dat de overheid zich zo weinig mogelijk moet bemoeien met het maatschappelijk leven en de economie.
monotheïsme = geloof aan één god.
neokolonialisme = politieke, economische en culturele afhankelijkheidsrealtie van vroegere koloniën ten opzichte van geïndustrialiseerde staten.; de politieke, economische en culturele afhankelijkheidsrealtie van vroegere koloniën ten opzichte van geïndustrialiseerde staten.
populisme = het zich richten van politici naar de opvattingen die onder 'het volk' leven over fatsoen en gezond verstand.
rationalisme = denkrichting van degenen die alleen, die uitsluitend het menselijk verstand als bron van kennis aannemen.
salonsocialisme = het verkondigen van socialistische theorieën, maar daar niet naar handelen en leven.
seksisme = woord of uitdrukking die discrimineert op grond van geslacht.
snobisme = doen alsof je veel weet van kunst en cultuur.; het doen alsof je veel weet van kunst en cultuur.
stoïcisme = onvoorstoorbaarheid in geluk en ongeluk.; gelijkmoedigheid in geluk en ongeluk.
verbalisme = het gebruiken van veel woorden en moeilijke woorden om indruk te maken.
voyeurisme = het zich gedragen als een gluurder.; iemand die naakte, vrijende mensen begluurt.

Ingezonden op 03-11-2010 - 2347x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Bij nummer 16 van opdracht 2, rationalisme,
snapte ik de zin die er stond niet.
Er stond;
denkrichting van degenen die alleen die uitsluitend het menselijke verstand als als bron van kennis aannemen.
Die heb ik iets anders gemaakt.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Op niveau onderbouw / plus / tweede fase

2 Woorden rond het thema, opdracht 1 en 2.