Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via WRTS. Klik op 'Overhoren'

Team Deutsch, deel 1

4 alles

Jaar 1 (Gymnasium)

der Hut Hüte=de hoed
bunt=bont, kleurrijk
die Socke –n=de sok
die Hose –n=de broek
das T-shirt –s=het T-shirt
der Schal –s=de sjaal
der Schuh –e=de schoen
der Rock Röcke=de rok
der Strumpf Strümpfe=de kous
die Mütze –n=de muts
der Handschuh –e=de handschoen
der Kleiderschrank –schränke=de kledingkast
der Umkleideraum –räume=de kleedkamer
das Zimmer -=de kamer
das Top –s=de top, het hemdje
der Pullover -=de trui
das Kleid –er=de jurk
der Jogginganzug –anzüge=het joggingpak
die Jeans -=de spijkerbroek
das Hemd –en=de bloes het overhemd
die Kette –n=de ketting
die Sporttasche –n=de sporttas
der Turnschuh –e=de gymschoen
die Farbe –n=de kleur
das Kleidingsstück –e=het kledingstuk
gelb=geel
rot=rood
grün=groen
braun=bruin
blau=blauw
weiss=wit
orange=oranje
lila=paars, lila
rosa=roze
grau=grijs
schwarz=zwart
bequem=makkelijk, lekker zittend
von=van
das T-shirt von Moritz=het T-shirt van Moritz
schön=mooi
witzig=grappig
originell=origineel
das Haar –e=het haar
das Auge –n=het oog
die Figur –en=het figuur, het postuur
die Kleidung=de kleding
lang=lang
blond=blond
Gross=groot, lang
schlank=slank
schick=chic
dunkel=donker
modisch=modieus
kurz=kort
halblang=halflang
die Lieblingskleidung=de lievelingskleding
hell=licht (van kleur)
lockig=krullend, gekruld
klein=klein
dick=dik
elegant=elegant
der Typ –s/-en=het type
Filme sehen (sieht, hat gesehen)=film kijken
essen (isst, hat gegessen)=eten
Schi laufen (läuft, ist gelaufen)=skiën
klettern=klimmen
schlafen (schläft, hat geschlafen)=slapen
Inliner fahren (fährt, ist gefahren)=inlineskaten
lesen (liest, hat gelesen)=lezen
Fahrrad fahren (fährt, ist gefahren)=fietsen
der Roman –e=de roman
die Stunde –n=het uur
der Schulchor –chöre=het schoolkoor
allein=alleen
der Rekord –e=het record
verrückt=gek
immer=altijd
Comics sammeln=stripboeken verzamelen
die Sprache –n=de taal
eine Sprache sprechen=een taal spreken
reisen=reizen
das Eis=het ijs
die Schokolade –n=de schocolade
die Zitrone –n=de citroen
gehen=gaan
holen=halen
die Portion –en=de portie

Ingezonden door tewwer (Johan van Oldenbarnevelt Stedelijk Gymnasium / JvO) op 05-11-2010 - 3823x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 29-04-2011.
Waardering 6.2 (aantal stemmen: 9)

voting system
1
2
3
4
5

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.