Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
!Gymnasium-engels
› 1 Alle woordjes+(bijna) alle stones
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
!Gymnasium-engels
1 Alle woordjes+(bijna) alle stones
Jaar 2 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
although = alhoewel carriage = wagentje crowded = vol, druk day trip = daguitstapje diving lesson = duikles especially = vooral everyday = alledaags frightened = bang handsome= knap ignore = negeren impressive = indrukwekkend narrow = smal nervous = nerveus panic = in paniek raken peaceful = vredig rollercoaster = achtbaan summer camp = zomerkamp surroundings = omgeving upside down = ondersteboven worth = waard age = tijdperk and so on = enzovoort area = gebied attend = aanwezig zijn blackboard = zwart schoolbord curtain = gordijn custard = vla dreary = saai drop out = vroegtijdig verlaten itchy = kriebelig lumpy = klonterig order = bevel permission = toestemming proper = fatsoenlijk punishment = straf recite = opzeggen rough = ruig, gevaarlijk ruler = liniaal stool = krukje strict = streng turn up = komen opdagen yell = schreeuwen A.D., anno Domini = na Christus B.C., before Christ = voor Christus bucket = emmer chimney = schoorsteen courtyard = binnenplaats damp = vochtig effort = moeite fence = omheining heather = heide oak = eik row = rij terraced house = rijtjeshuis cattle = koeien en stieren desperate = wanhopig display = uitstalling drown = verdrinken episode = aflevering exhibition = tentoonstelling expedition = expeditie, verkenningstocht grateful = dankbaar head home = naar huis gaan heart throb = liefje leftovers= restjes long for = verlangen naar offering = offer pottery = aardewerk relief = opluchting reunite = herenigen sunbathe = zonnebaden thatched roof = strodak towards = naar treasure = schat, kostbaarstuk ancient = zeer oud archaeologist = archeoloog bead = kraal bunch = groep, stel condition = staat, toestand discovery = ontdekking dummy = nepartikel explore = verkennen garbage = afval investigate = onderzoeken occupation = beroep patience = geduld purpose = doel scientist = wetenschapper section = afdeling statue = standbeeld tool = stuk gereedschap tomb = graftombe tough = lastig Briton = Brit century = eeuw normally = normaal gesproken often = vaak usually = gewoonlijk wheat = tarwe History repeats itself. = De geschiedenis herhaalt zich. Let bygones be begones. = haal geen oude koeien uit de sloot. Time has wings. = De tijd vliegt. A word spoken is past recalling. = Een gesproken woord kun je niet meer terugnemen. Don’t cry over spilt milk. = Gedane zaken nemen geen keer. Stone 1 Why were teachers so strict in the 1950s? = Waarom waren leraren zo stren gin de jaren vijftig? How was your holiday? = Hoe was jouw vakantie? When did you go to Blackpool? = Wanneer ben je naar Blackpool geweest? Where did you go on holiday? = Waar ben je heen geweest op vakantie? What happened to you over the holidays? = Wat is er met je gebeurd tijdens de vakantie? Who came up with the idea to go rollerblading? = Wie kwam er met het idee om te gaan skaten? I went to summer camp in America last month. = Ik ben vorige maand op zomerkamp in Amerika geweest. Tylor visited Blackpool two weeks ago. = Tylor heeft twee weken geleden Blackpool bezocht. They started school in the 1950s. = Zij gingen in de vijftiger jaren voor eerst naar school. Last year I didn't go on holiday. = Vorig jaar ben ik niet op vakantie geweest. In 2008 she toured through Europe = In 2008 trok zij door Europa. Stone 2 We left for France on July the second. = Wij vertrokken naar Frankrijk op twee juli. The big event was on February the twenty-third. = Het grote evenement was op drieëntwintig februari. My brother was born on the sixteenth of September. = Mijn broer is geboren op zestien september. The accident happened on the first of June. = Het ongeluk gebeurde op één juni. The Queen visited our town on July the second. = De koningin bracht op twee juli een bezoek aan onze stad. 2 July/ 2nd July = 2 juli February 23/ 23rd February = 23 februari 16 September/ 16th September = 16 september 1 June/ 1 June = 1 juni Stone 3 Stone 4
Ingezonden op 09-11-2010 - 2434x bekeken.
Waardering 6 (aantal stemmen: 11)
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!