Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Spaans2010, deel 2

2 deel 2 Gente con Gente

Jaar 1 (volwassenenonderwijs)

está separado/a = hij/zij leeft gescheiden
la batería = het drumstel
callodo/a = stil
el professor de alemán = de docent Duits
el alemán = het Duits
está divorciado/a = hij/zij is gescheiden
tímido/a = verlegen
bailar = dansen
el flamenco = de flamenco
perezoso/a = lui
es viudo/a = hij/zij is weduwe/weduwnaar
pintar =schilderen
independiente = zelfstandig
está jubilado/a = hij/zij is gepensioneerd'
hacer punto = breien
el punto = het breiwerk
cocinar = koken
amable = aardig
mirar = kijken
la imagen = de afbeelding
leer = lezen
los textos = de teksten
las cosas = de dingen
las características = de kenmerken
el niño = de jongen
la niña = het meisje
el chico = de jongen
la chica = het meisje
el señor mayor = de oudere heer
la señora mayor = de oudere dame
los vicinos = de buren
decir = zeggen
la memoria = het geheugen
los equipos = de groepjes
completar = aanvullen
el equipo = de ploeg
terminar = eindigen
antes = eerder
el actor = de acteur
la actriz = de actrice
el plato = het gerecht
chino/a = Chinees
la marca = het merk
el grupo musical = de muziekgroep
inglés = Engels
la película = de film
el político = de politicus
la política = de politica
europeo/a = Europees
el personaje = de persoon
el escritor = de schrijver
latinoamericano/a = Latijns-Amerikaans
el producto típico = het typische product
preparar = voorbereiden
las preguntas = de vragen
el alemán = de Duitser
tener = hebben
encontrar = vinden
abajo = hieronder
la nacionalidad = de nationaliteit
los adjetivos = bijvoeglijke naamwoorden
correspondientes = bijpassend
según = volgens
las terminaciones = de uitgangen
Alemania = Duitsland
Francia = Frankrijk
Austria = Oosterijk
Bélgica = België
Holanda = Nederland
Inglaterra = Engeland
Irlanda = Ierland
Marruecos =Marokko
los habitantes = de inwoners
a lo mejor = misschien
el árbol genealógico = de stamboom
la familia = de familie
los/las hermanos/as = de broers/zussen
el hermano = de broer
la hermana = de zus
los verbos = de werkwoorden
señálalo = ik geef aan
las flechas = de pijlen
jugar = spelen
hablar = spreken
tocar = spelen
comer = eten
escribir = schrijven
vivir = wonen
recibir = ontvangen
la música = de muziek
el animal = het dier
la poesía = de poëzie
los periódicos = de kranten
los correos electrónicos = de emails
solo/a = alleen
los platos = de gerechten
tomar = nemen
las notas = de aantekeningen
ir = gaan
informar = informeren

Ingezonden op 09-11-2010 - 957x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 10-11-2010.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Vakken

Spaans2010, deel 2

2 deel 2 Gente con Gente