Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
!Gymnasium-duits
› 101112 Kapitel 10, 11, 12
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
!Gymnasium-duits
101112 Kapitel 10, 11, 12
Jaar 2 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Kapitel 10 Guten Morgen = Goedemorgen Guten Tag = Goedendag (Goedemiddag) Setzt euch bitte = Gaan jullie zitten Wo ist das Klassenbuch? = Waar is het klassenboek? Wer ist heute nicht da? = Wie is er vandaag niet? Was haben wir für heute auf? = Wat hebben we voor vandaag op? Bitte, legt die Bücher auf den Tisch = Leggen jullie je boeken op tafel Wir fangen auf Seite zehn an = We beginnen op bladzijde tien Wer ist dran? = Wie is er aan de beurt Wer hat noch Fragen = Wie heeft er nog vragen Peter, komm mal nach vorn = Peter, kom eens naar voren Bitte macht jetzt Aufgabe zwei = Maken jullie nu opgave twee Jeder arbeitet für sich = Ieder werkt voor zich Wir arbeiten zu zweit, zu viert = Wij werken met zijn tweeën, met z’n vieren Die Stunde ist noch nicht zu Ende = De les is nog niet afgelopen Wer ist noch nicht fertig? = Wie is er nog niet klaar? Ich schreibe die Hausaufgaben an die Wandtafel = Ik schrijf het huiswerk op het bord Genug für heute = Genoeg voor vandaag Kapitel 11 Die Tage maandag = der Montag dinsdag = der Dienstag woensdag = der Mittwoch donderdag = der Donnerstag vrijdag = der Freitag zaterdag = der Samstag zondag = der Sonntag Die Monate januari = der Januar februari = der Februar maart = der März april = der April mei = der Mai juni = der Juni juli = der Juli augustus = der August september = der September oktober = der Oktober november = der November december = der Dezember Die Jahreszeiten das Frühjahr = het voorjaar der Frühling = de lente der Sommer = de zomer der Herbst = de herfst der Winter = de winter vorbei = voorbij der Tag = de dag die Woche = de week der Monat = de maand das Jahr = het jaar die Jahreszeit = het jaargetijde frieren = vriezen schneien = sneeuwen grün = groen die Sonne = de zon heiß = heet kühl = koel windig = winderig kalt = koud Kapitel 12 die Wettervorhersage = het weerbericht hören = horen die Aussichten = de vooruitzichten schlecht = slecht die Radtour = de fietstocht meistens = meestal trocken = droog gegen Abend = tegen de avond vielleicht = misschien die Temperatur = de temperatuur mäßig = matig schwach = zwak
Ingezonden op 10-11-2010 - 1345x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!