Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Mach's Gut, deel 1

0 woordjes+redemitel van §1 §2 §3

Jaar 2 (havo/vwo)

hallo! = hallo 
wie geht's? = hoe gaat het? 
wie heißt du? = hoe heet jij? 
wo wohnst du? = waar woon je? 
wo liegt das? = waar is dat? 
wo liegt Enkhuizen? = waar ligt Enkhuizen 
woher kommst du? = waar kom je vandaan? 
wie alt bist du? = hoe oud ben jij? 
was machst du hier? = wat doe je hier? 
viel Spaß! = veel plezier! 
tschüs! = tot kijk!
guten Tag. = goeiedag. 
danke, gut. = dank je, goed. 
ich heiße Jens. = ik heet Jens. 
ich wohne in Frankfurt. = ik woon in Frankfurt. 
wie bitte? = wat zegt u? 
bitte sprechen Sie langsam! = kunt u a.u.b. langzaam spreken. 
ich spreche nicht so gut Deutsch. = ik spreek niet zo goed Duits. 
das liegt in Holland. = dat ligt in NL. 
ich komme aus Deutschland. = ik kom uit Duitsland 
ich bin veerzehn. = ik ben veertien. 
ich spiele Fußball. = ik speel voetbal. 
danke. = dank je. 
auf Wiedersehen. = tot ziens!
der Campingplatz = de camping
das ist Petra = dat is Petra
Sie ist ein Mädchen = ze is een meisje
wie heißt du? = hoe heet jij?
ich heiße Petra = ik heet Petra
ich wohne in Interlaken = ik woon in Interlaken
Jens ist ein Junge = Jens is een jongen
er kommt aus Frankfurt = hij komt uit Frankfurt
woher kommst du? = waar kom je vandaan?
wollen wir? = zullen we?
was machen = iets doen
wir spielen = wij spelen
zusammen = samen
aber was denn? = maar wat dan?
was kostet das? = wat kost dat?
ich weiß nicht = ik weet het niet
drei Euro, glaube ich = drie euro, geloof ik
hallo, Leute! = hallo, mensen!
wer sind die zwei? = wie zijn die twee?
das Jahr = het jaar
er kommt auch = hij komt ook
guten Tag = goeiedag
neun = nee
Deutschland = Duitsland
Österreich = Oostenrijk
die Schweiz = Zwitserland
der Junge = de jongen
das Mädchen = het meisje
das Kind = het kind
die Kinder = de kinderen
der Mann = de man
die Frau = de vrouw
der Herr = de meneer
die Dame = de mevrouw
der Freund = de vriend
der Freundin = de vriendin
die Freunde = de vrienden
tschüs = tot kijk!
wann = wanneer
dein = jouw
klar = natuurljk!
aus = uit
bitte = alsjeblieft
aufschreiben = opschrijven
heute = vandaag
vielleicht = misschien
bis dann = tot dan 
die Schule = de school
auf = op
du Petra! = zeg Petra!
die Zeit = de tijd
natürlich = natuurlijk
das Problem = het probleem
Englisch = engels
helfen = helpen
ich kann zu dir kommen = ik kan naar jou toe komen
dann = dan
die Straße = de sraat
die Telefonnummer = het telefoonnummer
geben = geven
der Moment = het ogenblik
um vier = om vier uur
anrufen = (op)bellen
das Telefon = de telefoon
eine Nummer wählen = een nummer kiezen
das Handy = het mobieltje
der Anrufbeantworter = het antwoordapparaat
bis gleich! = tot straks
jetzt = nu
schade! = jammer!
die E-mail = de e-mail
die Adresse = het adres
der Wohnort = de woonplaats
die Postleitzahl (PLZ) = de postcode
hier becker= met becker
guten Tag, Herr Becker = goeie dag, meneer Becker
wer ist am Apparat? = met wie spreek ik?
mario, ich möchte Jens sprechen. = mario. Ik zou graag Jens willen spreken.
tut mir Leid. Er ist nicht zu Hause. = het spijt me. Hij is niet thuis. 
schade. Ich rufe heute abend noch mal an. = jammer. Ik bel vanavond nog een keer.
ja natürlich! = Ja natuurlijk!
vielen dank= Bedankt
bis bald= tot gauw
auf Weiderhören = tot horens/tot ziens 
wann kannst du kommen? = wanner kan je komen?
ich komme um fünf= ik kom om 5 uur.
kannst du mir helfen?= kan ik je helpen?
maar natuurlijk! = aber sicher!
wie ist deine nummer?= wat is jouw nummer?
wie ist eine Adresse? = wat is jouw adres?
kann ich bei dir vorbei kommen? = kan ik bij je langs komen?
na klar, bis gleich! = natuurlijk, tot zo!
wie heibt deine Schwester? = hoe heet jouw zus?
wie heibt dein Bruder?= hoe heet jouw broer?
um halb zwei = om half twee
noch = nog
es eilig haben = haast hebben
lange warten = lang wachten
gehen = gaan
das Eis = het ijsje
morgen = morgen
der Mittwoch = de woensdag
nichts = niets
Fußball spielen = voetballen
fragen = vragen
neu = nieuw
der Film = de film
was für Filme = wat voor film
die Überraschung = de verrassing
der Morgen = de morgen
der Mittag = de middag
der Nachtmittag = de (na)middag
der Abend = de avond
die Nacht = de nacht
heute Morgen = vanmorgen
am Morgen 's morgens
am Mittag rond/tussen de middag
am Nachtmittag = 's middags
am Abend = 's avonds
hier ist etwas los = hier is iets te doen
jeden tag = iedere dag
für euch = voor jullie 
außerdem = bovendien
im Jugenhaus = in het jeugdhuis
ins Kino = naar de bioscoop
Niederländisch = Nederlands
Deutsch = Duits
unterrichten = lesgeven
der Lehrer = de leraar
die Lehrerin = de lerares
lernen = leren
English = Engels
Mathe = wiskunde
der Schüler = de leerling
die Schülerin = de leerlinge
die Noten = de cijfers
das Zeugnis = het rapport 
die Hausaufgaben = het huiswerk
fertig = af, klaar
hatte ich Geburtstag = was ik jarig
toll = geweldig
bekommen = gekregen
mit euch = met jullie 
im See = in het meer
segeln = zeilen
manchmal = soms 
immer ganz voll
hoffen = hopen
aber eben = maar goed
der Stundenplan = het lesrooster
wat gaan jullie vandaag doen? = das habt ihr heute vor? 
hoe vind je dat? = wie findest du das? 
hoe laat is het? = wie spat ist es? 
welke vakken heb je morgen? = welche Facher hast du morgen? 
ben je boos? = bist du sauer? 
hebben jullie haast? = habt ihr es eilig? 
niets. Waarom vraag je dat? = nichts. Warum fragst du? 
daar vind ik niks aan! = das gefallt mir nicht! 
dat vind ik supergaaf! = das finde ich super! 
dat is leuk. = das macht Spaß. 
leuk, niet? = toll, was? 
het is half drie. = es ist halb drei. 
morgen heb ik Duits en bio. = morgen habe ich Deutsch und Bio. 
natuurlijk! = klar! 
nee! = nein! 
ja, hoezo? = ja, wieso? 
wie gaat er mee? = wer kommt mit? 
wat zijn dat voor films? = was sind das für Filme? 
bedankt = bielen Dank! 
tot dan. = nis dann. 
ik = ich 
wij allebei! = wir beide! 
dat is een verrassing. = das ist eine Überraschung. 
graag gedaan! = nitte! 
oké, tot straks! = alles klar, bis nachher!

Ingezonden op 03-12-2010 - 1497x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 06-12-2010.
Waardering 5.6 (aantal stemmen: 4)

voting system
1
2
3
4
5

het zijn veel woordjes en bij hoofdstuk drie heb ik duits nederlands en nederlands duits voor wat afwisseling

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Mach's Gut, deel 1

0 woordjes+redemitel van §1 §2 §3