Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

gewoon DE belangrijke lijsten die je nodig hebt, deel 1

10 grieks PALLAS Hoofdstuk 10 t/m 12

Jaar 1 (Gymnasium)

παλαιος = oud; van vroeger
ειμι = zijn
αυτων = hen; hun
καθιζω = gaan zitten
σοι, σοί = aan/voor jou; aan/voor je; aan/voor u
κρατεω = macht hebben over; overwinnen
εγγυς = dichtbij
τα κακα = rampen; ongeluk
πολεμεω = oorlog voeren
αριστος = beste; zeer goed
δευρο = hierheen; hier(heen)
ακουω = horen; luisteren naar
μη = niet
αποπεμπω = terugsturen; wegsturen
αυτου, αυτης, αυτου = hem; haar; het
οιος τε ειμι = in staat zijn om; kunnen
ετοιμος = bereid; gereed; klaar
αμφι = (rond)om; rondom
χαιρε(τε) = gegroet
ο σιτος = eten; voedsel
το δειπνον = maaltijd
μοι, μοί = aan/voor mij; aan/voor me
πειθω = overtuigen; overreden
οικαδε = naar huis
μελει μοι = het interesseert me
αποβαινω = weggaan
μηκετι = niet meer
αγγελλω = berichten; melden
προτερος = eerder; vroeger
προτερον = eerder {bijwoord}
τικτω = baren; ter wereld brengen
ο πολεμος = oorlog
ο εταιρος = vriend; makker
πιστος = trouw; betrouwbaar
το δακρυον = traan
αζιος = waard; waardig {+gen}
αλλα = kom maar {gebiedende wijs} 
η πετρα = rots
μεγα = erg; zeer
ισως = misschien; waarschijnlijk
νομιζω = menen; beschouwen als
κλα(ι)ω = huilen; wenen (om)
ελπιζω = hopen; verwachten
σεαυτου = van jouzelf; jouw eigen 
αθανατος = onsterfelijk
η τελευτη = einde
ευ = goed {bijwoord}
χωρεω = gaan
λαμπρος = schitterend
τοτε = dan; toen {bijwoord}
η πολις = stad
η δοζα = roem
μανθανω = leren kennen; begrijpen; vernemen
θερμος = warm
καλυπτω = bedekken
κατα = vanaf ... naar beneden {+gen}
η δουλη = slavin
αδικος = onrechtvaardig
εισβαινω = ingaan; komen in
ομοιος = gelijk aan; gelijkend op {+dat}
ταχα = snel; spoedig
ταυτα = dit; dat {+acc}
θαπτω = begraven
ο νεκρος = lijk; dode
τι = iets; enig(e)
το σωμα = lichaam
ο πατηρ = vader
σου, σου = (van) jou; jouw
τρεφω = voeden; opvoeden
συνειμι = samenzijn met; omgaan met {+dat}
εμου, μου = (van) mij; mijn
η ψυχη = ziel; geest; schim; leven
η χθων = aarde; grond
καταβαινω = naar beneden gaan; afdalen
τις = iemand; iets een of ander(e); enkele(n); sommige(n)
ο ανηρ = man
η γυνη = vrouw
αρχω = beginnen met {+gen}
παντες = allen
ο ηγεμων = leider; aanvoerder
λυπεω = kwellen; verdriet doen
πρωτος = eerste
η μητηρ = moeder
η οικια = huis
καταλειπω = achterlaten
ο φυλαξ = wachter; bewaker
διαφθειρω = te gronde richten; vernietigen
ο/η παις = kind; slaaf
το ονομα = naam
η = of
ριπτω = werpen
ο σωτηρ = redder
ο αδελφος = broer
παρειμι = aanwezig zijn
η χειρ = hand; arm

Ingezonden op 13-12-2010 - 2275x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 25-02-2012.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

woordenlijst grieks, zoveel woorden dat het bijna onmogelijk na te kijken is, maar verder SUCCES

Laatste updates toegevoegd!!

Vakken

gewoon DE belangrijke lijsten die je nodig hebt, deel 1

10 grieks PALLAS Hoofdstuk 10 t/m 12