Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grammatica italiana
› 4 Psyche, geest en gedrag
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grammatica italiana
, deel 1
4 Psyche, geest en gedrag
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
il sentimento = gevoel, sentiment l'amore = liefde amare = houden van, liefhebben; liefhebben, houden van l'amante = minnaar/minnares l'affetto = genegenheid affettuoso, a = liefdevol la simpatia = sympathie nobile = nobel, edelmoedig simpatico, a = sympathiek, aardig; aardig, sympathiek la passione = passie, hartstocht l'apparenza = schijn, uiterlijke verschijning apparire = lijken, overkomen als, blijken piacere = bevallen, in de smaak vallen ammirare = bewonderen l'ammirazione = bewondering disprezzare = minachten, neerkijken op odiare = haten, een grote hekel hebben aan l'invidia = afgunst, jaloerzie; afgunst, jaloezie; jaloezie, afgunst la sensazione = gewaarwording, (voor)gevoel provare = ondervinden, voelen la nostalgia = heimwee la voglia = zin la paura = angst l'istinto = instinct commuovere = ontroeren, aangrijpen commosso, a = ontroert, aangedaan; ontroerd, aangedaan grato, a = dankbaar vergognarsi = zich scamen; zich schamen triste = treurig, somber il calore = warmte, hartelijkheid godere = genieten (van) appassionato, a = hartstochtelijk la stima = waardering, achting stimare = waardering hebben voor riempire di = vervullen met la gioia = vreugde, blijdschap l'emozione = emotie, ontroering, opwinding evitare = vermijden, besparen improvviso, a = onverwacht, plotseling (optredend) l'animo = geest, hart, moed, gemoed istintivo, a = instinctief commuoversi = ontroerd raken la commozione = ontroering, onrust, opschudding; ontroering, opschudding, onrust la delusione = teleurstelling deluso, a = teleurgesteld la confusione = verwarring, drukte, chaos; verwarring, chaos, drukte confuso, a = verward, warrig, onduidelijk indifferente = onverschillig il senso = zin(tuig), gevoel, gevoelens / zin, betekenis perdere i sensi = buiten bewustzijn raken suscitare = (op)wekken, teweegbrengen provocare = oproepen, veroorzaken antipatico, a = onsympathiek, onaardig; onaardig, onsympathiek il risentimento = wrok, rancune lo schifo = walging, afschuw l'orrore = afschuw, afgrijzen l'odio = haat il rimorso = wroeging, berouw, spijt la tristezza = treurnis, treurigheid, treurige situatie, treurig gevoel la vergogna = schaamte, schande l'imbarazzo = gêne, verlegenheid imbarazzante = gênant, pijnljk; gênant, pijnlijk pentirsi di = spijt hebben van, berouwen geloso, a = jaloers, afgunstig, bezitterig, zuinig (op), wakend (over) invidiare = benijden far arrabbiare = kwaad maken, pesten lo schiaffo = klap, draai om de oren arrabbiarsi = kwaad worden, boos worden; boos worden, kwaad worden arrabbiato, a = kwaad, boos; boos, kwaad furioso, a = woedend, razend temere = vrezen, bang zijn; bang zijn, vrezen sfogarsi = zijn hart luchten, (iets) afreageren pensare = denken il pensiero = gedachte logico, a = logisch intelligente = intelligent, slim capire (capisco) = begrijpen, bevatten, begrip hebben voor afferrare = snappen, vatten facile = makkelijk difficile = moeilijk complicato, a = ingewikkeld, gecompliceerd formulare = formuleren il problema = probleem la soluzione = oplossing sapere = weten, kunnen volere = willen supporre = veronderstellen, aannemen la supposizione = veronderstelling l'idea = idee immaginarsi = zich voorstellen figurarsi = zich voorstellen, zich indenken credere = geloven (geloof hechten aan), geloven (menen) preoccuparsi = zich zorgen maken ricordarsi di = zich herinneren il ricordo = herinnering dimenticare = vergeten dimenticarsi di = vergeten (te doen), niet denken aan ragionare = redeneren, logisch denken progettare = plannen, bedenken il cervello = hersenen, verstand la mente = geest evidente = evident, duidelijk comprendere = begrijpen, bevatten la ragione = rede, verstand intellettuale = intellectueel, verstandelijk l'intelligenza = intelligentie, verstand l'ignoranza = domheid, onwetendheid ignorante = dom, onwetend primitivo, a = primitief, oorspronkelijk, oer- la facilità = gemak, gemakkelijkheid la difficoltà = moeilijkheid, ingewikkeldheid, moeite affrontare = het hoofd bieden (aan), opgewassen zijn tegen problematico, a = problematisch risolvere = oplossen la possibilità = mogelijkheid preoccupato, a = bezorgd immaginario, a = denkbeeldig, ingebeeld l'immaginazione = verbeelding, verbeeldingskracht probabilmente = waarschijnlijk programmare = plannen, een programma opstellen (voor) pensarci = eraan denken, erover nadenken, ervoor zorgen riflettere = nadenken decidere = besluiten, beslissen la decisione = besluit, beslissing sconvolgere = overhoop gooien, in de war sturen; in de war sturen, overhoop gooien definitivo, a = definitief definire = definiëren, omschrijven, bepallen, vaststellen; definiëren, omschrijven, vaststellen, bepalen ricordare = herinneren (aan), terugdenken aan negare = ontkennen combinare = onderling overeenkomen, uitvoeren, doen il carattere = karakter la personalità = persoonlijkheid la mentalità = mentaliteit il vizio = slechte gewoonte, slechte eigenschap allegro, a = vrolijk, opgewekt l'allegria = vrolijkheid, vrolijke stemming bravo, a = knap, bekwaam, eerlijk, fatsoenlijk buono, a = goeiig, goedmoedig, zoet, braaf fedele = trouw la gentilezza = vriendelijkheid gentile = vriendelijk, aardig; aardig, vriendelijk; aardig, vriendlijk coraggioso, a = moedig il coraggio = moed brutto, a = naar, gemeen cattivo, a = slecht, gemeen, stout; stout, gemeen, slecht crudele = wreed picchiare = slaan duro, a = hard, streng, koppig avaro, a = gierig, karig lo sgarbo = ongemanierdheid, lompheid vigliacco, a = laf modesto, a = bescheiden onesto, a = eerlijk, fatsoenlijk prudente = voorzichtig, verstandig sensibile = gevoelig sincero, a = eerlijk, oprecht timido, a = verlegen curioso, a = nieuwsgierig la curiosità = nieuwsgierigheid calmo, a = kalm, rustig rimanere = blijven la tranquillità = rust tranquillo, a = rustig, kalm succedere = gebeuren in atto = aan de gang ridere = lachen lo scherzo = grap scherzare = grappen maken, spotten comico, a = komisch, grappig ironico, a = ironisch l'abitudine = gewoonte abituato, a = gewend abituarsi a = gewend raken aan, wennen aan l'attenzione = aandacht, oplettendheid la fiducia = vertrouwen fidarsi di qualcuno = iemand vertrouwen l'intenzione = plan, voornemen; voornemen, plan l'interesse = interesse, belangstelling interessarsi di = zich interesseren voor, geïnteresseerd zijn in la pazienza = geduld la prudenza = voorzichtigheid, behoedzaamheid forte = sterk obbligato, a = verplicht, gedwongen; gedwongen, verplicht occupato, a = bezet, druk, bezig; druk, bezet, bezig ordinato, a = ordelijk, netjes disordinato, a = slordig pigro, a = lui diligente = ijverig puntuale = (stipt) op tijd, punctueel, nauwkeurig sgarbato, a = grof, onhebbelijk il comportamento = gedrag comportarsi = zich gedragen reagire (reagisco) = reageren la reazione = reactie sorprendere = verrassen, verbazen l'improvvisata = (spontane) verrassing immediato, a = onmiddelijk, direct impazzire (impazzisco) = gek worden apposta = expres, met opzet la forza = kracht, sterkte; sterkte, kracht la volontà = wil l'iniziativa = initiatief la prova = proef, bewijs, poging, beproeving, toets; proef, toets, bewijs, beproeving, poging; proef, toets, bewijs, poging, beproeving attivo, a = actief deciso, a = vastbesloten energico, a = energiek, doortastend rispettare = respecteren, in zijn waarde laten rifiutare = weigeren, afslaan sbagliarsi = zich vergissen il temperamento = temperament affascinante = fascinerend, boeiend lo fascino = betovering, bekoring dolce = lief, schattig romantico, a = romantisch fine = fijnzinnig, subtiel generoso, a = grootmoedig, gul la sincerità = eerlijkheid, oprechtheid astuto, a = sluw, berekenend furbo, a = slim, handig la furbizia = slimmigheid, het handig zijn cinico, a = cynisch egoista = egoïstisch l'egoista = egoïst (m/v) l'individualista = individualist (m/v) falso, a = vals, onoprecht mentire = liegen la bugia = leugen volgare = platvloers, ordinair, grof; ordinair, platvloers, grof vivace = levendig, opgewekt, fel chiuso, a = gesloten distaccato, a = afstandelijk, gereserveerd orgoglioso, a = trots pauroso, a = angstig, bangelijk pignolo, a = pietluttig, precies; precies, pietluttig matto, a = maf, gek folle = idioot, dwaas la follia = gekte, waanzin introverso, a = introvert, in zichzelf gekeerd estroverso, a = extrovert ottimista = optimistisch pessimista = pessimistisch svogliato, a = ongeïnteresseerd, lusteloos ambizioso, a = ambitieus aperto, a = open(hartig) attento, a = oplettend, voorzichtig spiritoso, a = geestig, gevat paziente = geduldig tollerante = tolerant, verdraagzaam freddo, a = koel, afstandelijk indeciso, a = besluitloos inquieto, a = ongedurig, rusteloos; rusteloos, ongedurig ingenuo, a = naïef, argeloos cretino, a = idioot, stom villano, a = grof, ongemanierd intendere = van plan zijn, willen; willen, van plan zijn insistere = aandringen, aanhouden; aanhouden, aandringen chiudersi = zich in zichzelf terugtrekken, zich afsluiten (voor) rifiutarsi di = weigeren om, het vertikken om il rifiuto = weigering l'agio = gemak l'umore = humeur, stemming la calma = kalmte, rust capitare = gebeuren, overkomen il pregiudizio = vooroordeel l'intuito = intuïtie esitare = aarzelen sospirare = zuchten, verzuchten il sospiro = zucht il sollievo = opluchting impulsivo, a = impulsief spontaneo, a = spontaan irritare = irriteren, ergeren il torto = ongelijk la lotta = strijd lottare = strijden, vechten incitare = aansporen costringere = dwingen piangere = huilen la lacrima = traan la malinconia = melancholie, weemoedigheid la mania = manie, waan, obsessie; manie, obsessie, waan tremare = trillen, beven provare a = proberen om cedere = toegeven, zwichten, afstand doen van; zwichten, toegeven, afstand doen van la circostanza = omstandigheid sbrigarsi = zich haasten sorridere = glimlachen (naar), toelachen il sorriso = glimlach vantarsi = opscheppen, zich op de borst kloppen tentare di = pogen om, trachten om il tentativo = poging capace di = in staat om competente = deskundig, vakbekwaam, bevoegd; vakbekwaam, deskundig, bevoegd essere in grado di = in staat zijn om adoperare = gebruiken, bedienen inventare = uitvinden, verzinnen creare = creëren, scheppen controllare = controleren, nakijken compiere = uitvoeren, voltooien, vervullen; voltooien, uitvoeren, vervullen modificare = wijzigen dimostrare = laten blijken, aantonen organizzare = organiseren, op touw zette; organiseren, op touw zetten concentrarsi = zich concentreren la concentrazione = concentratie perfetto, a = perfect la perfezione = perfectie il piano = plan, opzet il progetto = project, plan pratico, a = kundig, bekwaam, praktisch, handig; handig, bekwaam, praktisch, kundig; praktisch, handig, bekwaam, kundig; praktisch, handig, kundig, bekwaam essere pratico di = ervaring hebben met, vertrouwd zijn met; vertrouwd zijn met, ervaring hebben met realizzare = realiseren, verwezenlijken riuscire a (riesco) = erin slagen om abile = handig, behendig fallire (fallisco) = mislukken, falen, missen (bal/doel) il disastro = ramp agire (agisco) = (goed) werken, handelen applicare = aanbrengen, toepassen completare = voltooien, aanvullen, afmaken il controllo = controle impadronirsi di qualcosa (mi impadronisco) = zich iets toe-eigenen, zich iets eigen maken; zich iets toe-eigenen, zich iets eigenmaken maneggiare = hanteren, (kunnen) omgaan met; (kunnen) omgaan met, hanteren intraprendere = ondernemen l'organizzatore, l'organizzatrice = organisator/organisatrice osare = durven, wagen dire = zeggen provvedere a = zorgen voor, zorg dragen voor il provvedimento = maatregel motivare = motiveren, met redenen toelichten l'invenzione = uitvinding improvvisare = improviseren, snel regelen improvvisarsi = even doorgaan voor
Ingezonden op 03-01-2011 - 1787x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!