Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Noors leren met Pa vei
› 2 Snakker du norsk?
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Noors leren met Pa vei
, deel 1
2 Snakker du norsk?
Jaar 1 (volwassenenonderwijs)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
In de klas = I klassen Engels = engelsk ja = ja Swahili= swahili ook = også nee = nei niet geen = ikke I spreek geen Nederlands = Jeg snakker ikke nederlandsk alleen = bare Filipino (taal) = filipino sorry = unnskyld Wat is dat (hoe heet dat) in het Noors? = Hva heter det på norsk? dat = det Noors = norsk Arabisch = arabisk jawel = ja vel Lets (taal) = latvisk Duits = tysk Russisch = russisk Pools = polsk zo = så veel (much, a lot) = mye niet zo veel = ikke så mye Landen en talen = Land og språk land = land taal = språk hier = her verschillend = forskjellig veel (many) = mange hebben = har meerdere = flere Schrijf graag in = Skriv gjerne inn welke = hvilke welke talen = hvilke språk officiele taal = offisielt språk sommige andere talen = noen andre språk Haifa praak met Ola = Haifa snakker med Ola met = med leuk = hyggelig Leuk je te zien! = Hyggelig å se deg! Hetzelfde hier! = I like måte! behoorlijk = ganske goed = bra ... is het niet? = ... ikke sant? goed slim = flink goed in noors = flink i norsk kan = kan herhaal = gjenta Kun je dat herhalen? = Kan du gjenta? betekenen = betyr Wat betekend flink? = Hva betyr flink? Hoe gaat het? = Hvordan går det? dit = dette Dit is Ola. = Dette er Ola. bakker = baker groeten ontmoeten = hilse på Leuk je te ontmoeten! = Hyggelig å hilse på deg! hoe = hvordan Bedankt, alleen maar goed! = Takk, bare bra! bedankt = takk Hoe heb je het? = Hvordan har du det? Niet zo slecht! = Ikke så verst! werken = jobber winkel = butikk leren = lærer komen = kommer daar = der Het gaat prima. = Det går fint. Wat doen zij? = Hva gjør de? leraar = lærer tandarts = tannlege krantenbezorger = avisbud nurse = hjelpepleier taxichaffeur = taxisjåfør restaurant = restaurant schilder = maler liggen = ligger bed = senga zitten = sitter een stoel = en stol staan = står een vloer = et gulv gaan = går luisteren = hører denken = tenker lachen = ler ; smiler huilen = gråter zingen = synger
Ingezonden op 05-01-2011 - 3393x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
30-01-2011
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!