Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Lingua Latina, deel 1

1 alle woordjes tm les 6 (garantie: foutloos)

Jaar 1 (Gymnasium)

Romanus = Romein
altus = hoog
amat = houdt van
amica = vriendin
amicus = vriend
audit = hoort; luistert
autem = maar
ave = gegroet
bonus = goed
clamat = roept
clarus = beroemd
consul = consul
cur? = waarom?
dicit = zegt
docet = onderwijst
dubitat = aarzelt
ecce = kijk
enim = immers
est = is
et = en
etiam = ook
forum = forum
gaudet = verheugt zich; is blij
iam = al
ibi = daar
imperator = keizer; veldheer
intrat = komt binnen
iterum = weer; opnieuw
laetus = blij
latus = breed
magistra = lerares
modo = juist; zojuist
multus = veel
nam = namelijk; want
nemo = niemand
nihil = niets
non iam = niet meer; niet langer
non = niet
novus = nieuw
nunc = nu
pater = vader
placet = bevalt
plaudit = applaudisseert
populus = volk
respondet = antwoordt
ridet = lacht
rogat = vraagt
sedet = zit
semper = altijd
senator = senator
serva = slavin
servus = slaaf
simulacrum = beeld
spectaculum = schouwspel
stat = staat
sunt = zijn
tacet = zwijgt
templum = tempel
tribunus = tribuun
tum = dan
turba = menigte
valde = zeer
venit = komt
via = weg
vocat = roept
salve = hallo
quid? = wat?
agere = doen
ut = zoals
videre = zien
studere = studeren
legere = lezen
dum = terwijl
homo = mens; man
doctus = geleerd; knap
solere = gewoon zijn
iuvat = het is leuk
itaque = daarom
tu = jij
te = jou
ludere = spelen
certe = zeker
hic = hier
salvete = hallo
licet = het is mogelijk; het is geoorloofd
quod = omdat
hodie = vandaag
tot = zoveel
petere = gaan naar
pauci = weinig; weinigen
num = toch niet; soms
timere = bang zijn
cavere = oppassen; uitkijken
neque = en niet; , ook niet, maar niet
ubi = waar
ad + acc. = naar
aedificium = gebouw
ambulare = wandelen
circus = renbaan; circus
clamor = schreeuw; kreet
currere = hardlopen; rennen
deliberare = nadenken
domina = meesteres
dominus = meester; heer
donare = geven
donum = gift; geschenk
fortuna = geluk
habere = hebben; houden
hora = uur
in + acc. = in; naar
inter + acc. = tussen; onder; te midden van
iuvat me = het doet me een plezier; ik vind het prettig
laudere = prijzen
mercator = koopman
negare = weigeren; ontkennen
per + acc. = doorheen; overheen
poscere = verlangen; eisen
quantus = hoe groot; wat groot
quot = wat veel; hoe veel
ridere = uitlachen; lachen om {+accusativus}
ridere = lachen
seape = vaak; dikwijls
sed = maar
sustinere = uithouden; verdragen
tantus = zo groot; zo veel
unus = één; 1
vicus = straatje; steeg
vinum = wijn
vita = leven
in = in; op {+ablativus}
pro = voor {+ablativus}
expectare = wachten; wachten op; verwachten
subito = plotseling
sine = zonder { +ablativus}
mater = moeder {stam matr-}
cum = met; samen met {+ablativus}
e = uit; van {+ablativus}
ex = uit; van {+ablativus}
mulier = vrouw {stam: mulier-} 
malus = slecht
ego = ik
me = mij
magnus = groot
cura = zorg; aandacht
observare = letten op; in het oog houden
accedere = komen; komen naar; aankomen; naderen
cuncti = alle
stare = staan; blijven staan
locus = plaats
properare = zich haasten
animus = geest; ziel; hart
de = van; van ... af; over {+ablativus}
descendere = afdalen
manere = blijven; wachten
spectare = zien; kijken; kijken naar
sperare = hopen; verwachten
fortasse = misschien
frustra = tevergeefs {bijwoord}
a / ab = vanaf; van {+ablativus}
maestus = treurig; bedroefd
deus = god
dea = godin
perdere = te gronde richten; vernietigen; verliezen
in amino habere = van plan zijn
gladiator = gladiator
salutare = groeten; begroeten
alius = ander
alius...alius = de een...de ander
alii...alii = sommigen; ...anderen
petere = gaan naar; vragen; verlangen; aanvallen
gladius = zwaard
timor = angst; vrees
vacare = vrij zijn van; niet hebben
igitur = dus, daarom
victoria = overwinning
pugnare = vechten; strijden
laborare = hard werken; zich inspannen
sustinere = uithouden; verdragen; volhouden
observare = in het oog houden; letten op; kijken naar
tandem = eindelijk; ten slotte
modo = juist; zojuist; alleen; slechts
neque...neque = niet...en ook niet; noch...noch
pugna = gevecht
alter = de een; de ander
alter...alterum = elkaar
vulnerare = verwonden
studere = studeren; willen, zijn best doen; proberen
tam = zo
iniustus = onrechtvaardig
pecunia = geld
abundare = in overvloed hebben
divitae = rijkdom
carere = niet hebben
amor = liefde
ne...quidem = zelfs niet; ook niet
ludus = spel; school
iacere = liggen
victor = winnaar; overwinnaar
cedere = weggaan; verlaten
nex = dood; moord
dolere = bedroeft zijn; treuren
littera = letter
litterae = brief

Ingezonden op 05-01-2011 - 1321x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 06-01-2011.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

lijst hoort helemaal goed te zijn, maar als je een fout ontdekt, schrijf 't even, ok?? succes met leren voor je SO, USO of PW.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Lingua Latina, deel 1

1 alle woordjes tm les 6 (garantie: foutloos)