Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Spaanse stencils
› 2 Spaans
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Spaanse stencils
, deel 1
2 Spaans
Jaar 1 (hbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
1 ser = Zijn 2 ir = gaan 3 hacer = Maken/doen 4 tener = Hebben 5 estar = Zijn 6 decir = Zeggen 8 ver = Zien 9 poder = Kunnen 10 dar = Geven 12 querer = Willen 14 saber = Weten 15 venir = Komen 16 leer = Lezen 17 poner = Zetten 20 abrir = Openen 21 traer = Brengen 24 pensar = Denken 25 buscar = Zoeken 26 perder = Verliezen 27 creer = Geloven 28 encontrar = Ontmoeten 29 bailar = Dansen 30 comprar = Kopen 32 cerrar = Sluiten 33 tomar = Nemen 34 aprender = Leren 35 comenzar = Beginnen 36 pedir = Vragen 38 jugar = Spelen 39 correr = Rennen 40 cantar = Zingen 41 entender = Begrijpen 42 llevar = Dragen 43 pagar = Betalen 44 conocer = Kennen 45 empezar = Beginnen 46 oir = Horen 47 traducir = Vertalen 48 llegar = Aankomen 50 subir = Omhoog gaan 51 vender = Verkopen 52 volver = Terugkomen 53 viajar = Reizen 56 seguir = Volgen 57 explicar = Uitleggen 58 preguntar = Vragen 60 terminar = Eindigen 61 olvidar = Vergeten 62 servir = Dienen 63 morir = Sterven 64 gustar = Houden van 65 sentir = Voelen 66 beber = Drinken 67 caer = Vallen 68 conducir = Rijden 69 almorzar = Lunchen 70 pasar = Doorbrengen 71 andar = Lopen 73 divertirse = Genieten 74 mirar = Kijken 75 recibir = Ontvangen 76 sacar = Uitgaan 78 reir = Lachen 79 acostarse = Gaan slapen 80 contar = Vertellen 81 tocar = Spelen 82 vestirse = Zich aankleden 83 conseguir = Bereiken 84 ganar = verdienen 85 deber = Moeten 86 sentarse = Gaan zitten 87 dejar = Lenen 89 caber = Passen 90 levantarse = Opstaan 91 construir = In elkaar zetten 92 despertarse = Wakker worden 93 caminar = Lopen 94 esperar = Wachten 95 nadar = Zwemmen 96 recordar = Herinneren 97 ayudar = Helpen 98 enviar = Verzenden 99 mentir = Liegen 100 llover = Regenen
Ingezonden op 19-01-2011 - 809x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!