Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Na Klar!

4 Lernbox 2 t/m 6

Jaar 1 (havo/vwo)

das Tal = het dal 
überwiegend = overwegend
der Einfluss = de invloed
die Störung = de storing
die Straßenglätte = de gladheid
der Schneefall = de sneeuwval
vereinzelt = hier en daar 
der Schauer = de regenbui
das Gewitter = het onweer
tagsüber = overdag
die Bewölkung = de bewolking
auf den ersten Blick = op het eerste gezicht
die Viertelstunde = het kwartier
die Aussichten = de vooruitzichten
heiter = helder
der Anfänger = de beginner
der Fortgeschrittene = de gevorderde
der Skipass = de skipas
der Unterricht = de les
die Jugendlichen = de jongeren
die Pisten = de pistes
die Sicherheit = de veiligheid
Ski fahren = skiën
das Snowboard = het snowboard
der Skiurlaub = de skivakantie
das Skigebiet = het skiterrein
die Tageskarte = de dagkaart
das Alter = de leeftijd
der Kurs = de cursus
die Sportart = de sporttak
außer = behalve
Der Skilehrer ist nett. = De skileraar is aardig.
Ich kann den Kerl nicht leiden. = Ik kan die kerel niet uitstaan
Ich rufe gerade eine Freundin an. = Ik bel net een vriendin op.
Welchen Saft magst du? = Welk sap lust je?
Welche Skier sind am besten? = Welke ski's zijn het best?
Grüß Gott. = Hallo. {Oostenrijks}
Grüß dich, Julian. = Hallo, Julian. {Oostenrijks}
Dieser Almdudler ist lecker. = Deze almdudler is lekker.
Darf ich Sie etwas fragen? = Mag ik u iets vragen?
Die sind alle sehr gut. = Die zijn allemaal heel goed.
Was für eine Schule suchen Sie? = Wat voor een school zoekt u?
Wie bitte? Wie meinen Sie das? = Pardon? Hoe bedoelt u?
Es gibt hier viele Skischulen. = Er zijn hier veel skischolen.
Moment bitte. = Een ogenblik alstublieft.
Ich verstehe Sie nicht ganz. = Ik begrijp u niet helemaal.
Können Sie das noch mal wiederholen? = Kunt u dat nog eens herhalen?
Entschuldigen Sie. = Neemt u mij niet kwalijk.
Was können Sie mir empfehlen? = Wat kunt u mij aanbevelen?
Sind Sie Fortgeschrittener? = Bent u gevorderde?
Nein, ich bin Anfänger. = Nee, ik ben beginner.
Er ist mein Cousin. = Hij is mijn neef.
Seine Schule ist da drüben. = Zijn school is daarginds.
Schauen Sie doch mal rein. = Kijkt u toch eens binnen.
Gut. Alles klar. = Goed. Het is helemaal duidelijk.
Man kann leicht hinfallen. = Je kunt gemakkelijk vallen.
Ich fand es ganz okay. = Ik vond het helemaal oké.
Der Urlaub war zu kurz. = De vakantie was te kort.
Das Liften hat Spaß gemacht. = Het met de lift gaan was leuk.
Kurvenfahren kann man schnell. = Bochten maken kun je snel.
Mir hat es sehr gut gefallen. = Mij is het heel goed bevallen.
Am ersten Tag war die Piste eisig. = Op de eerste dag was de piste ijzig.
Ich wusste nicht, wie man Ski fährt. = Ik wist niet hoe je moest skiën.
Ich hatte Muskelkater. = Ik had spierpijn.
Das Wetter war schön. = Het weer was mooi.
Wir sind den ganzen Tag Ski gefahren. = We hebben de hele dag geskied.
Er hat gut auf uns geachtet. = Hij lette goed op ons.
Ich habe einen Freund kennen gelernt. = Ik heb een vriend leren kennen.
Zum Glück war ich mit Jasmin in einer Gruppe. = Gelukkig zat ik bij Jasmin in de groep.
Es war gut organisiert. = Het was goed georganiseerd.
Es fiel einem erst schwer.= Het was eerst moeilijk voor je.
Aber dann wurde es immer einfacher. = Maar toen werd het steeds gemakkelijker.

Ingezonden op 20-01-2011 - 2281x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 29-09-2013.
Waardering 8.2 (aantal stemmen: 16)

voting system
1
2
3
4
5

Iedereen succes met leren

Als er fouten zijn, verbeter ik die!

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Na Klar!

4 Lernbox 2 t/m 6