Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grammatica italiana
› 8 Leren, opvoeding, onderwijs
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grammatica italiana
, deel 1
8 Leren, opvoeding, onderwijs
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
l’educazione = opvoeding, scholing scolastico, a = school-, van de school la scuola = school l’asilo (infantile) = peuterspeelzaal la scuola materna = kleuterschool la scuola elementare = basisschool la scuola media, le medie = middenschool la scuola superiore = middelbare school il liceo = lyceum la classe = klas la lezione = les imparare = leren l'assenza = absentie recuperare = inhalen (lessen), ophalen (cijfers) il recupero = het inhalen (lessen), het ophalen (cijfers) le vacanze = (grote) vakantie insegnare = onderwijzen l'insegnante = leraar/lerares il maestro, la maestra = leerkacht (basisschool) autoritario, a = autoritair severo, a = streng il professore, la professoressa = professor (m/v) l'esame di maturità = eindexamen l'esame di stato = staatsexamen il diploma = diploma la licenza media = getuigschrift v/d scuola media il titolo di studio = titel (van studie) il collegio = internaat dirigere = leiden il direttore, la direttrice = directeur (m/v) cooperare = meewerken la pubblica istruzione = openbaar onderwijs l'asilo nido = crèche la scuola dell'obbligo = verplicht onderwijs prevedere = voorzien in, uitgaan van, bestaan uit l'allievo, l'allieva = leerling(e) il compagno, la compagna = klasgenoot, klasgenote frequentare = gaan naar, zitten op/in (klas/school) l'attenzione = aandacht, oplettendheid concentrarsi = zich concentreren attento, a = aandachtig, oplettend il silenzio = stilte silenzioso, a = stil, geruisloos zitto, a = stil, zwijgend ascoltare = luisteren (naar) la pagella = schoolrapport il voto = cijfer bocciare = laten zaken, niet over gaan promuovere = laten overgaan la materia = (school)vak l'esempio = voorbeeld l'esercizio = oefening imparare a memoria = uit het hoofd leren il metodo = methode spiegare = uitleggen sapere = weten, kunnen i compiti = huiswerk esatto, a = juist, precies l'errore = fout, vergissing lo sbaglio = vergissing stupido, a = dom cancellare = doorstrepen, uitvegen la frase = zin correggere = verbeteren leggere = lezen il libro = boek scrivere = schrijven il quaderno = schrift la penna = pen la matita = potlood la biro, la penna a sfera = balpen la lavagna = schoolbord il gesso = krijt la spugna = spons la lingua straniera = vreemde taal il dizionario, il vocabolario = woordenboek l'enciclopedia = encyclopedie tradurre = vertalen la grammatica = grammatica l'ortografia = spelling la geografia = aardrijkskunde la storia = geschiedenis la matematica = wiskunde la biologia = biologie la fisica = natuurkunde la chimica = scheikunde l'arte = kunst la musica = muziek la religione = godsdienst lo sport = sport contare = tellen calcolare = rekenen, uitrekenen sommare = optellen sottrarre = aftrekken moltiplicare = vermenigvuldigen dividere = delen l'aula = (klas)lokaal lo scolare, la scolara = scholier(e) il banco (di scuola) = (school)bank la cattedra = lessenaar lodare = loven, prijzen il rendimento = prestaties, resultaten sgridare qualcuno = iemand op z'n kop geven insufficiente = onvoldoende sufficiente = voldoende sbagliare = een fout maken copiare = overschrijven la memoria = geheugen la spiegazione = uitleg, verklaring la regola = regel la formula = formule l'alfabeto = alfabet il tema = opstel il dettato = dictee dettare = dicteren la scrittura = handschrift, het schrijven la relazione = spreekbeurt, verslag riassumere = samenvatten il calcolo = berekening la somma = optelling la sottrazione = aftrekking la moltiplicazione = vermenigvuldiging la divisione = deling il compasso = passer l'università = universiteit la facoltà = faculteit lo studio = studie gli studi = studie, het studeren studiare = studeren diventare = worden lo studente, la studentessa = student(e) il corso = cursus, reeks colleges il colloquio = gesprek, mondeling tentamen la scienza = wetenschap le scienze = natuurwetenschappen la medicina = geneeskunde la farmacia = framacie nucleare = kern-, atoom- l'informatica = informatica la filosofia = filosofie la letteratura = letterkunde le lettere = geesteswetenschappen la legge = rechten l'economia = economie l'archeologia = archeologie l'architettura = bouwkunst il latino = latijn il greco = grieks la lettura = lectuur, het lezen il lettore, la lettrice = universitair docent(e) esaminare = tentamen/examen afnemen l'esame = examen, tentamen il risultato = resultaat, uitslag risultare = als resultaat naar voren komen, blijken rimandare = een tentamen laten overdoen iscriversi = zich inschrijven l'istituto = instituut la borsa di studio = studiebeurs universitario, a = universiteits-, universitair la riforma = hervorming la tesi = scriptie la laurea = het afstuderen laurearsi = afstuderen la lode = lof lo scienziato, la scienziata = wetenschappen (m/v) la dote = gave, kwaliteit
Ingezonden op 13-02-2011 - 1390x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!