Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Grammatica italiana
› 16 Communicatiemiddelen en media
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Grammatica italiana
, deel 1
16 Communicatiemiddelen en media
Jaar 1 (universiteit)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
la telecomunicazione = telecommunicatie la Telecom = Italiaanse telecommunicatiemaatschappij la telefonata = telefoongesprek, telefoontje urgente = dringend l'elenco telefonico = telefoongids, telefoonboek la telefonata interurbana/l'interurbana = interlokaal gesprek la scheda telefonica = telefoonkaart il telefono = telefoon il numero (di telefono) = telefoonnummer fare il numero = het nummer kiezen sbagliare (numero) = een verkeerd nummer kiezen il telefonino/il cellulare = mobieltje telefonare = telefoneren, (op)bellen la cabina telefonica = telefooncel il telefono a gettoni = munttelefoon il telefono a scheda = kaarttelefoon il gettone = telefoonmunt pronto = hallo (aan tel) la comunicazione = verbinding, communicatie interrompere = verbreken, onderbreken passare = doorverbinden (met) riattaccare = ophangen lo scatto = (telefoon)tik il segnale acustico = geluidssignaal, piep(toon) squillare = rinkelen, overgaan lo squillo = gerinkel, rinkelen la segreteria telefonica = antwoordapparaat la mailbox = mailbox staccare = (er)uittrekken, losmaken il ricevitore = (telefoon)hoorn la linea = lijn occupato, a = bezet, in gesprek il colloquio telefonico = telefoongesprek il centralino = (telefoon)centrale le pagine gialle = Gouden gids il prefisso = netnummer, kengetal, landnummer l'allacciamento = (technische) aansluiting via cavo = via de kabel, kabel- il cordless = draadloze telefoon analogico = analoog digitale = digitaal multimediale = multimediaal la licenza = licentie la frequenza = frequentie il fax = fax(apparaat), fax(bericht) la televendita = (het) teleshoppen la posta = post, postkantoor la lettera = brief il francobollo = postzegel l'espresso = expresbrief, expreszending la raccomandata = aangetekend stuk il, la mittente = afzender (m/v) la firma = handtekening firmare = ondertekenen il postino, la postina = postbode (m/v) il corriere = koerier, koeriersdienst la cassetta delle lettere = (huis)brievenbus, postvak vuotare = legen, leegmaken la corrispondenza = correspondentie, brieven, post la cartolina = (ansicht)kaart la cartolina postale = briefkaart il pacco = pakket il pacchetto = pakje il telegramma = telegram lo sportello = loket mandare = (ver)sturen spedire (spedisco) = versturen, verzenden imppostare = posten, op de post doen Poste e Telecomunicazioni = Posterijen en Telecommunicatie Poste e Telegrafi = Posterijen en Telegrafie la banca postale = postbank fermo posta = poste restante il codice di avviamento postale, CAP = postcode la casella postale = postbus affrancare = frankeren l'affrancatura = frankering inviare = zenden, toesturen il contrassegno = rembours via aerea = luchtpost consegnare = bezorgen, bestellen la posta prioritaria = priority-post la postacelere = 24-uurspost le stampe = drukwerk il fax = fax faxare = faxen il modulo = formulier a/in stampatello = in blokletters decifrare = ontcijferen il bollo = stempel il timbro (postale) = (post)stempel, afstempeling timbrare = stempelen imbucare = op de bus doen, posten la buca delle lettere = brievenbus (vd posterijen) egregio, a = geachte spettabile, spett. = voor bedrijfsnaam la radio = radio la notizia = (nieuws)bericht le ultime notizie = het laatste nieuws trasmettere = uitzenden la conferenza stampa = persconferentie accendere = aanzetten, aandoen ricevere = ontvangen l'onda = golf lungo, a = lang medio, a = midden- corto, a = kort ultracorto, a = ultrakort ascoltare = luisteren (naar) il volume = volume, geluidssterkte spegnere = uitzetten, uitdoen la televisione = televisie la TV = tv il televisore = televisietoestel il telegiornale = tv-journaal la stazione (televisiva) = (televisie)zender il canale = kanaal, net il, la telecronista = tv-verslagever/verslaggeefster il conduttore, la conduttrice = presentator/presentatrice ottenere = (weten te) krijgen l'intervista = interview lo scandalo = schandaal l'esclusiva = exclusief recht, alleenrecht il programma = programma l'interruzione = onderbreking lo spot pubblicitario = reclamespotje la pubblicità = reclame, publiciteit lanciare = lancerne, op de markt brengen il videoregistratore = videorecorder la videocassetta = videocassette la radiotelevisione = radio en televisie il giornale radio = radiojournaal il servizio = reportage, verslag il quiz = quiz collegare = verbinden, overschakelen (naar) diretto, a = direct, rechtstreeks la trasmissione in diretta = rechtstreekse/live-uitzending il collegamento = verbinding, het overschakelen la cronaca = nieuwsverslaggeving l'ascoltatore, l'ascoltatrice = luisteraar (m/v) la telecamera = televisiecamera il telecomando = afstandsbediening lo zapping = het zappen registrare = opnemen la registrazione = opname, het opnemen l'antenna = antenne potente = sterk, krachtig la trasmissione = uitzending via satellite = via de satelliet l'allacciamento via cavo = kabelaansluiting condurre = leiden, presenteren, dirigeren intervistare = interviewen rilasciare = (af)geven rilevare = wijzen op, de aandacht vestigen op partecipare a = meedoen aan, optreden in l'impianto stereo = stereo-installatie il lettore compact disc = cd-speler il CD = cd il DVD = dvd il disco = (grammafoon)plaat il giradischi = platenspeler il mangianastri = draagbare cassetterecorder il registratore (a cassette) = cassetterecorder la stampa = gedrukte pers il giornale = krant il quotidiano = dagblad, krant il settimanale = weekblad la rivista = tijdschrift il, la giornalista = journalist(e) il giornalaio, la giornalaia = kioskhoud(st)er l'edicola = kiosk, krantenstalletje abbonarsi a = zich abonneren op l'abbonato, l'abbonata = abonnee (m/v) l'abbonamento = abonnement l'articolo = artikel illustrare = illustreren, toelichten la situazione = situatie, toestand l'opinione pubblica = publieke opinie il fatto = feit, aangelegenheid, voorval il particolare = bijzonderheid, detail il confronto = vergelijking l'attualità = actualiteit quale = welk(e) attuale = actueel, huidig, tegenwoordig recente = recent pubblicare = publiceren, bekendmaken, uitgeven i mass media = massamedia la casa editrice = uitgeverij stampare = drukken la libertà di stampa = persvrijheid l'agenzia di stampa = persbureau, persagentschap l'avvenimento = gebeurtenis, gebeuren, voorval la faccenda = aangelegenheid, zaak, geval autentico, a = echt, authentiek rivelare = onthullen, openbaren riportare = weergeven, verslag uitbrengen (van) uscire = uitkomen, verschijnen tendere a = neigen naar, de tendens vertonen (om), streven naar la tendenza = tendens, neiging, trend lo scritto = geschrift, geschreven stuk l'annuncio = aankondiging, bericht, advertentie l'avviso = bericht, mededeling, kennisgeving, advertentie aggiornarsi = bijblijven, de actualiteiten bijhouden l'inserzione = advertentie la rubrica = rubriek la colonna = kolom l'editoriale = hoofdartikel, editoriaal la lettera all'editore = ingezonden brief la pubblicazione = publicatie, bekendmaking, het publiceren lo scalpore = opschudding, beroering pubblicitario, a = reclame- influenzare = beïnvloeden il tipo = type, soort l'omaggio = promotieartikel, gratis artikel il computer = computer il software = software i dati = data, (digitale) gegevens memorizzare = opslaan, bewaren la memoria = geheugen la capacità = capaciteit il disco, il dischetto = schijfje, diskette trasferire = wegschrijven, opslaan l'elaborazione = verwerking, bewerking il CD-ROM = cd-rom programmare = programmeren la programmazione = het programmeren installare = installeren la copia = kopie, exemplaar la copia pirata = illegale kopie il comando = (computer)comando cliccare = (aan)klikken il mouse = muis digitare = tupen la tastiera = toetsenbord la password = wachtwoord il file = document, file la segnalazione di errore = foutmelding la stampante = printer l'informatica = informatica l'informatico, a = informaticus (m/v) l'internet = internet il sito (internet) = websie navigare = surfen la e-mail = e-mail la posta elettronica = e-mail, elektronische post la e-mail, il messaggio e-mail = e-mail(bericht) l'indirizzo e-mail, l'indirizzo di posta elettronica = e-mailadres at, chiocciola = at, apenstaartje la mailbox, la casella di posta elettronica = e-mailbox il virus = virus on-line, connesso = online off-line, sconnesso = offline l'utente = gebruiker caricare = laden scaricare = downloaden il motore di ricerca = zoekmachine l'homepage = homepage il modem = modem il traduttore elettronico = vertaalcomputer l'autostrada informatica = de digitale snelweg andare in crash = crashen, vastlopen il laptop = laptop il notebook = notebook lo scanner = scanner scannerizzare = scannen il masterizzatore (di CD) = cd-branden il provider = provider l'ipertesto = hypertekst il ciberspazio = cyberspace il browser = browser incompatibile = incompatible il microprocessore = microprocessor il byte = bte corsivo = cursief grassetto = vet magro = mager la barra spaziatrice = spatiebalk
Ingezonden op 23-02-2011 - 1854x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!