Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Vivat Roma!

23 tm 26 alle woordjes

eloquentia = welsprekendheid
auctoritas = gezag; aanzien {-ates}
praeterea = bovendien
sapiens = wijs; verstandig {-ntes}
concordia = eendracht
situs = gelegen
alius, alia, aliud = ander
membrum = lid; deel; ledemaat
singuli = elk afzonderlijk; een voor een {m mv} 
quietus = rustig
voluptas = genoegen; genot {-ates v}
reliquus = overig
attuli = pf van afferre; bracht naar; droeg aan
afferre = aandragen; brengen naar
confeci = pf van conficere; maakte af; voltooide
conficere = afmaken; voltooien
fames = honger {-em}
extremus = buitenst; uiterst; laatst
apparet = het blijkt {+a.c.i.}
seditio = opstand {-ones}
similis = gelijk aan; gelijkend op {+dat}
plebs, plebem = plebs; gewone volk
agere = leiden; voeren; brengen; doen; handelen; onderhandelen
actus = ppp van agere
neuter = geen van beiden
atrox = wreed;afschuwelijk;vreselijk {atroces} 
decretum = besluit;beslissing
ingenium =aard;karakter
ut = opdat;zodat;dat {+coni.} 
adventus = komst {-us}
ademi = pf van adimere; nam weg; ontnam aan
adimere = wegnemen;ontnemen aan
regnum =koninkrijk;macht;heerschappij
datus = ppp van dare
abste = a te
ne = (op)dat niet {+coni.} 
considerare = bekijken;overwegen
ambitio = het rondgaan;eerzucht;ambitie {-ones v} 
occasio = (gunstige) gelegenheid {-ones v} 
ius = (het) recht;rechtbank;rechtspraak {iura o}
posterus = volgend;later
dilatus = ppp van differre
differre = uitstellen;verschillen
domi = thuis
anxius = angstig
discessi = pf van discedere; ging uiteen; ging weg
discedere = uiteengaan;weggaan 
educare = opvoeden
movere = bewegen;in beweging brengen;ontroeren
ut = zodra;toen {indic. pf}
ignoscere = vergeven {+dat.}
sinere = toelaten;toestaan;laten
interrogare = ondervragen;vragen
falsus = onecht;vals;verkeerd
dictus = ppp van dicere
hoc modo = op deze manier
vindicare a(b) = beschermen tegen;bevrijden van
circumstare = staan rondom;gaan staan rondom;omgeven;omringen
cum =omdat;hoewel;toen {+coni.} 
discipulus = leerling
mos, mores = gewoonte; zede
magister = meester; leraar
committere = toevertrouwen
is, ea, id = hij; zij; het; die; dat
institui pf van: = instituere
instituere = instellen om
producere = naar buiten leiden
intermisi pf van: = intermittere
intermittere = onderbreken
scelestus = misdadig
statio, -ones = wachtpost
tradere = overhandigen; overleveren; overgeven
dedidi pf van: = dedere
dedere = overgeven; uitleveren
imperator, -ores = aanvoerder
didici pf van: = discere
discere = leren; vernemen
iustus = rechtvaardig
bellum gerere = oorlog voeren
adversus +nv? = tegen(over) +acc; tegen +acc; tegenover +acc
tergum = rug
reditus, -us = terugkeer
lex, leges = wet
fides, fides = trouw; betrouwbaarheid
iustitia = rechtvaardigheid
forum = forum; marktplein
celebrare = vieren; verheerlijken
consensus, -us = instemming; overeenstemming
contendi pf van: = contendere
contendere = zich haasten
ignarus = niet wetend
utrum ... an = of ... of
caesus ppp van: = caedere
caedere = doden; afslachten; vellen; afhakken
captus ppp van: = capere
capere = (in)nemen; innemen; nemen; pakken; grijpen; vangen
imperium = macht; gezag; heerschappij; rijk; bevel
ordo, ordines = rij; gelid
disciplina = discipline
militaris = militair; militair(e); militaire; leger-
positus ppp van: = ponere
ponere = plaatsen; zetten
epistula = brief
scribere = schrijven
difficilis = moeilijk
magister = meester; leraar; aanvoerder
eques, equites = ruiter
inquit = zegt hij; zei hij
clades, clades = nederlaag
aliquis, aliquid = iemand; iets
vis, vires = kracht; macht; geweld
superesse = over zijn
ne = niet
cavere = oppassen; op zijn hoede zijn
exiguus = klein; gering
evadere = ontsnappen
publice = in het openbaar
priusquam = voordat
victor, -ores = overwinnaar
munire = versterken; bouwen
privatim = persoonlijk
praeceptum = voorschrift; les
strages, -es = slachtpartij
oppressi pf van: = opprimere
opprimere = neerdrukken; naar beneden drukken; overweldigen; onder de voet lopen
sumere = nemen
proposui pf van: = proponere
proponere = voorleggen; voorstellen
quintus = vijfde
idem, eadem, idem = dezelfde; hetzelfde
uti +nv? = gebruiken +abl
expugnare = veroveren; innemen
legere = verzamelen
caedes; caedes = moord; bloedbad; slachtpartij
spectare = kijken; bekijken
tot = zoveel
het meervoud van mille = milia
mille = duizend
milia = duizenden; duizendtallen (van); duizendtallen van; duizendtallen
haurire = scheppen; putten; drinken
inventus, ppp van: = invenire
invenire = vinden; ontdekken
plenus + nv? = vol van +gen
palam = openlijk; in het openbaar
frumentum = graan
totiens = zo vaak
robur, robura = kracht; kern
raro = zelden
quisquam, quicquam = iemand; iets
excessi, pf van: = excedere
excedere = uitgaan; weggaan; naar buiten gaan
accusare = beschuldigen; aanklagen
cecidi, pf van: = caedere
oppidum = stad; vesting
socius = metgezel; makker; bondgenoot
oppugnare = belegeren; bestormen

Ingezonden op 03-03-2011 - 1056x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Reageer aub als er iets niet klopt, ik heb alleen wat lijsten samengevoegd dus er kan wat verschil in zitten hoe bijv. de ppp wordt gevraagd. :3

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Vivat Roma!

23 tm 26 alle woordjes