Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Neue Kontakte, deel B

4 Doc Sommer oder Doc Martens - Hele hoofdstuk inclusief wit stukje

Jaar 3 (havo/vwo)

Ich fühle mich nicht wohl=ik voel mij niet lekker
der Arzt=de dokter; de arts
der Körper=het lichaam
das Auge=het oog
am nächsten Tag=de volgende dag
vor zwei Jahren=twee jaar geleden; twee jaar terug
Ich war beim Zahnarzt (Tegenovergesteld)=Ich muss zum Zahnarzt(tegenovergesteld)
Was fehlt dir?=Wat scheelt je?
das Bein=het been
der Fuß=de voet
der Finger=de vinger
die Finger=de vingers
die Hand=de hand
die Schulter=de schouder
der Bauch=de buik
der Rücken=de rug
der Hals=de keel
das Gesicht=het gezicht
der Mund=de mond
der Zahn=de tand; de kies; de tand, kies
die Nase=de neus
das Ohr=het oor
das Haar=het haar
Wie fühlst du dich?=Hoe voel jij je?
Ich bin krank=Ik ben ziek
Ich habe mich erkältet=Ik ben verkouden
Sie hat eine Grippe=Zij heeft griep
Hast du Kopfschmerzen?=Heb jij hoofdpijn?
Ich hatte 39 Grad Fieber=Ik had 39 graden koorts
starke Zahnschmerzen=hevige tandpijn
Hast du dich verletzt?=Ben je gewond?
Ich habe den Arm gebrochen=Ik heb mijn arm gebroken
Sie hat sich den Finger verstaucht=Zij heeft haar vinger verstuikt
Ich musste ins Krankenhaus=Ik moest naar het ziekenhuis
Das tut weh!=Dat doet pijn!
die Wunde=de wond
etwas beschreiben=iets beschrijven
Wie sieht er aus? =Hoe ziet hij eruit?
Ich wiege 72 kg=Ik weeg 72 kg; Ik weeg 72 kilo
Es ist aus Plastik=Het is van plastic
Man braucht es im Winter=Je hebt het in de winter nodig; Je hebt het nodig in de winter
Wie heißt das auf Deutsch?=Wat betekent dat in het Duits?
Man kann damit schreiben=Je kunt ermee schrijven
lang (tegenovergesteld)=kurz (tegenovergesteld)
dick (tegenovergesteld)=dünn (tegenovergesteld)
dunkel (tegenovergesteld)=hell (tegenovergesteld)
gesund (tegenovergesteld)=ungesund (tegenovergesteld)
schwer (tegenovergesteld)=leicht (tegenovergesteld)
schmal (tegenovergesteld)=breit (tegenovergesteld)
die Apotheke=de apotheek
Jetzt bin ich dran=Nu ben ik aan de beurt
die Erkältung=de verkoudheid
etwas gegen Halsschmerzen=iets tegen keelpijn
die Tablette=het pilletje; het tabletje; het pilletje, tabletje
der Erwachsene; die Erwachsene=de volwassene
Kann ich ein Aspirin bekommen?=Kan ik een aspirientje krijgen?
Gute Besserung!=Beterschap!
Ich habe Bauchschmerzen (Duits(--)Duits)=Ich habe Bauchweh (Duits(--)Duits)
hoch höher am höchsten=hoog hoger het hoogst
kalt kälter am kältesten=koud kouder het koudst
Sie ist größer als ich=Zij is groter dan ik
Wir sind gleich alt=Wij zijn even oud
Trägst du keine Stiefel?=Draag jij geen laarzen?
die Jacke=de jas
das Kleid=de jurk
der Pullover=de trui
Wie gefällt dir meine Bluse?=Hoe bevalt jou mijn blouse?
Nimmst du die Mütze?=Neem jij de muts?
der Regenschirm=de paraplu
das Geschäft=de winkel
Kann ich Ihnen helfen?=Kan ik u helpen?
Kann ich den Rock umtauschen?=Kan ik de rok ruilen?
in gelb=in het geel
Rot mag ich nicht=Ik hou niet van rood
Welche Größe hast du?=Welke maat heb jij?
anprobieren anprobiert=passen aangepast
die Umkleidekabinen=de kleedhokjes; de pashokjes
zu eng=te nauw
Haben Sie noch eine Nummer größer?=Ik heb te veel braadworsten gegeten
Die steht dir prima!=Die staat je uitstekend!
Das ist egal=Dat maakt niet uit
der Kassenzettel=de kassabon
das Geschäft (Duits (--) Duits)=der Laden (Duits (--) Duits)
der Kunde (tegenovergesteld)=die Kundin
Was ist denn passiert?=Wat is er dan gebeurd?
der Unfall=het ongeluk
die Haut=de huid
das Pflaster=de pleister
der Knöchel=de enkel
die Zehe=de teen
der Hintern=het achterste; de bil; de billen
die Zunge=de tong
die Krankheit=de ziekte
die Gehirnschütterung=de hersenschudding
Er hat Nasenbluten=Hij heeft een bloedneus
die Augenentzündung=de oogontsteking
Durchfall=diarree
abnehmen=afvallen
beißen gebissen=bijten gebeten
riechen gerochen=ruiken geroken
pfeifen gepfiffen=fluiten gefloten
mein Lieblingstier=mijn Lievelingsdier
das Fell=de vacht
Was kosten die Strümpfe=Wat kosten de kousen?
der Gürtel=de riem
die Krawatte=de stropdas
der Anzug=het pak
unbedingt=beslist
Der Reißverschluss ist kaputt=de rits is kapot
das Lock=het gat
die Glatze=het kale hoofd
klug (Duits (--) Duits)= intelligent (Duits (--) Duits)
abnehmen abgenommen (Tegenovergesteld)=zunehmen zugenommen (Tegenovergesteld)

Ingezonden op 12-03-2011 - 2421x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 05-04-2011.
Waardering 7.6 (aantal stemmen: 11)

voting system
1
2
3
4
5

Haben Sie noch eine Nummer größer? = Heeft u nog een maatje groter?
Even voor de duidelijkheid: er moeten altijd vraagtekens/uitroeptekens achter, maar nooit punten.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Neue Kontakte, deel B

4 Doc Sommer oder Doc Martens - Hele hoofdstuk inclusief wit stukje