Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Dean's boek
› 6 Oorlog met de Sabijnen
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Dean's boek
, deel 1
6 Oorlog met de Sabijnen
Jaar 2 (vwo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
dea = godin filia = dochter non = niet mater, matrem = moeder est = is dominus = heer deus = god soror, sororem = zuster pater, patrem = vader et = en, ook uxor , uxorem = vrouw; echtgenote filius = zoon sed = maar quoque = ook regina = koningin etiam = ook; zelfs populus = volk sedet = hij zit amat = hij houdt van in templo = in de tempel nam = want servat = hij beschermt; bewaart; behoudt timet = hij vreest voor in Italia = in Italie saepe = vaak; dikwijls habet = hij heeft; houdt bellum = oorlog mittit = hij zendt; stuurt defendit = hij beschermt; verdedigt regnat = hij heerst; regeert ignis, ignem = vuur vincit = hij overwint relinquit = hij verlaat; laat achter habitat = hij bewoont curat = hij zorgt voor; verzorgt pervenit = hij komt aan; bereikt templum = tempel urbs, urbem = stad semper = altijd amor, amorem = liefde rex, regem = koning mors, mortem = dood; de dood regnum = heerschappij vir, virum = man bonus, bona, bonum = goed malus, mala, malum = slecht frater, fratrem = broer necat = doodt; hij doodt nunc = nu novus, nova, novum = nieuw pulcher, pulchra, pulchrum = mooi puella = meisje in + acc. = naar; naar binnen ducit = leidt; brengt facit = maakt; doet laetus, laeta, laetum = blij apud + acc. = bij silva = bos magnus, magna, magnum = groot obsurus, obscura, obscurum = donker; duister fluvius = rivier parvus, parva, parvum = klein ambulat = wandelt ad + acc. = naar; bij; tot aqua = water subito (bijw.) = plotseling videt = ziet cupit = verlangt naar; verlangt; begeert valde (bijw.) = erg; zeer lacrimat = huilt clarus, clara, clarum = helder; beroemd gloria = roem deinde = daarna; vervolgens non iam = niet meer morbus = ziekte verus, vera, verum = echt; waar causa = reden; oorzaak cognoscit = leert kennen; verneemt iratus, irata, iratum = boos cogitat = denkt aan; denkt; overweegt miser, misera, miserum = ongelukkig solus, sola, solum = alleen; enige; als enige timidus, timida, timidum = bang ubi? = waar? sunt = zijn filii (nom. mv.) = zonen quis? = wie? meus, mea, meum = mijn ergo = dus amittĕre = verliezen periculum = gevaar duo = twee bibĕre = drinken iacent = liggen audit = hoort vult = wil fratres = broers venit = komt tum = dan; toen enim = want; namelijk; immers vester, vestra, vestrum = jullie; van jullie invenit = hij vindt tempus = tijd portat = draagt vivunt = leven cognoscĕre = vernemen; leren kennen dicit = zegt tristis, triste = droevig; bedroefd; triest fortis, forte = dapper; sterk crudelis, crudele = wreed incolumis, incolume = ongedeerd salutant = begroeten eius = van hem; zijn; ervan; van haar; van het consilium = plan; besluit faciunt = maken; doen gaudent = zijn blij capiunt = pakken; nemen circa +acc = rondom; om...heen altus,alta,altum = hoog; diep habitare = bewonen volunt = willen omnis, omne = geheel; ieder; elk omnes = allen amicus = vriend terret = maakt bang; verschrikt ita = zo esse = zijn nondum = nog niet super +acc = boven op; over sic = zo incipiunt = beginnen nomen = naam ubi = waar?; waar immortalis, imortale = onsterfelijk locus = plaats Romanus =Romein; Romeins contentus = tevreden femina = vrouw gens = volk gentem = gens; volk dant = geven parat = bereidt voor multus = veel homo = mens; man invitat = nodigt uit conveniunt = komen samen etiam = ook omnes = alle iam = al iuvenis = jongeman iuvenem = jongeman rapiunt = grijpen domus = huis parentes = ouders finis = einde finem = finish; einde post = na expugnat = verovert per = door...heen; gedurende; door dux = aanvoerder ducem = aanvoerder extra = buiten pars = deel partem = deel vulnerant = verwonden inter = tussen orant = smeken verbum = woord lacrima = traan pugnare = vechten pax = vrede pacem = vrede finit = beeindigt
Ingezonden op 24-03-2011 - 1047x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
C'est les 6
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!