Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Mach's Gut

2 im Fahrstuhl

Jaar 3 (Atheneum)

abschliessen = afsluiten
der Gepäckträger = de bagagedrager
der Hausflur = de gang
aufleuchten = oplichten
vergehen = voorbijgaan
neu eingezogen = nieuw komen wonen
der Fahrstuhl (e+) = de lift
drücken = drukken
der Knopf (e+) = de knop
der Pfeil (e) = de pijl
unten = beneden
heraus = naar buiten
dick = dik
na! = nou!
die Nachbarin (nen) = de buurvrouw
das Training = de training
die Frage (n) = de vraag
sich schliessen = zich sluiten
halt! = stop!
das Erdgeschoss = de begane grond
vorgestern = eergisteren
zum ersten Mal = voor de eerste keer
das Haar (e) = het haar
die Nase (n) = de neus
gucken = kijken
der Stock = de verdieping
nah = dichtbij
ernst = ernstig
der Blödsinn = de nonsens
merken = merken
rein = binnen
die Treppe (n) = de Trap
der Kuchen (-) = de keuken
backen = bakken
riechen = ruiken
die Klingel (n) = de bel
die Sprache = de taal
der Buchstabe = de letter
der Absatz = de alinea
der Satz = de zin
die Zeile = de regel
die Spalte = de kolom
eintreten = binnenkomen
das Haus = de flat
freuen = blij maken
freut mich! = leuk!
kennen lernen = leren kennen
das Stück (e) = het stuk
der Apfelkuchen = de appeltaart
die Welt (en) = de wereld
stellen = zetten
die Aussicht = het uitzicht
das Dach (er+) = het dak
allerdings = maar, echter
einrichten = inrichten
der Generaldirektor = de algemeen direkteur
bemalen = beschilderen
auf jeden Fall = in ieder geval
die Topfpflanzen = de potplanten
der Plüsch = plusche
der Sperrmüll = het grof vuil
der Schreibtisch = het bureau
scheiden = scheiden
Musik hören = naar muziek luisteren
manchmal = soms
das Bettsofa = de bedbank
ausziehen = uittrekken
praktisch = praktisch
richtig = echt
altmodisch = ouderwets
der/das Poster (-) = de poster
das Motorrad (er+) = de motor
drauf = erop
die Wand (e+) = de muur
die Tapete = het behang
der Sessel (-) = de stoel
riesengross = reuzegroot
runter = naar beneden
die Decke (n) = het plafond
der Fussboden (+) = de vloer
das Fenster (-) = het raam
die Tür (en) = de deur
die Heizung = de verwarming
der Tisch = de tafel
der Stuhl (e+) = de stoel
der Schrank (e+) = de kast
das Bett (en) = het bed

Ingezonden op 20-11-2007 - 1393x bekeken.
Waardering 7.4 (aantal stemmen: 6)

voting system
1
2
3
4
5

De woordjes van alle opdrachten van hoofdstuk 2. wat tussen haakjes staat is hoe je het meervoud vormt. veel plezier ermee...

LET OP!: de landennamen, inwoners, talen, zelfstandige naamwoorden v/d landen staan er niet bij

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Mach's Gut

2 im Fahrstuhl