Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Examenbundel Duits

1 Belangrijkste basiswoorden (A-E)

Jaar 5 (havo)

ablehnen = afwijzen
absichern = veilig stellen
absolvieren = voltooien; beëindigen
abtun als = diskwalificeren
ähnlich = lijkend op
allemal = in ieder geval
allenfalls = hoogstens
allenthalben = overal
allerdings = echter; evenwel; zeker
allmählich = langzamerhand
ankurbeln = op gang brengen
der Anreiz = de prikkel
die Ansicht = de mening
einen Antrag stellen = verzoeken
der Auftakt = het begin
auseinanderklaffen = zeer sterk uiteenlopen
ausgleichen = compenseren; weer goed maken
das Auskommen = het inkomen
die Auslese = de selectie; de keus; de sortering; de elite
ausreichend = voldoende
beanstanden = bezwaar maken
bedauern = spijt hebben
bedingen = bepalen
bedingt = beperkt; onder voorwaarde; tot op zekere hoogte
beeinträchtigen = nadelig beïnvloeden
berücksichtigen = rekening houden met
die Beschäftigung = de werkgelegenheid
besiedelt = bevolkt
bestimmen = bepalen
sich beteiligen = deelnemen
die Betreuung = de zorg; de verzorging; de begeleiding
bevorzugen = de voorkeur geven aan
bewirken = tot stand brengen
sich beziehen auf = betrekking hebben op
in Bezug af = met betrekking tot
bezüglich = met betrekking tot
bisher; bisherig = tot nu toe
bislang = tot dusverre
bisweilen = soms
bloß = alleen maar; slechts
(von) daher = daarom
dahin sein = verloren zijn
das Defizit = het tekort
demnach = dus; derhalve
durchweg(s) = over het algemeen; altijd; zonder uitzondering
eben = juist; nu eenmaal
der Ehegatte; die Ehegattin = de echtgenoot; de echtgenote
ehemalig; ehemals = voormalig; vroeger
sich eignen = geschikt zijn
sich einfinden = komen naar
die Einnahmen (mv) = de inkomsten
einsichtig = verstandig
Einspruch erheben = protesteren
einstecken = incasseren
einstufen = classificeren; beoordelen
einstweilig = voorlopig
das Einverständnis = de goedkeuring
empfehlen = aanbevelen
entfachen = veroorzaken
enthalten (enthält) = bevatten
entscheiden = beslissen
entsprechen = overeenkomen met
das Ergebnis = het resultaat
ergiebig = veel opleverend
erhalten (Erhalt) = behouden
erheblich = aanzienlijk
erläutern = toelichten
erledigen = uit de weg ruimen; iets afmaken
der Erlös = de opbrengst
ernähren = leven van
erörtern (Erörterung = uitvoerig bespreken
erringen = moeizaam verwerven
erwähnen = vermelden
erziehen (Erziehung) = opvoeden

Ingezonden op 09-05-2011 - 3261x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Ik heb de belangrijkste en moeilijkste basiswoorden uit de basiswoordenlijst achterin het boek gebruikt bij deze oefening

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Examenbundel Duits

1 Belangrijkste basiswoorden (A-E)