Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

MeMo

6 Begrippen alles FOUTLOOS

Jaar 1 (Gymnasium)

Bisschop= bestuurder van een bisdom, een van de hoogste mensen in de christelijke (katholieke) Kerk. Een bisschop kon in de middeleeuwen geestelijk en wereldlijk bestuurder zijn.
Burgerij= in de middeleeuwen de groep van officiële bewoners van een stad.
Centraal bestuur= bestuur vanuit één plaats, overal in het land gelden dezelfde wetten en belastingen.
Drieslagstelsel= een landbouwmethode waarbij akkerland in drieën is verdeeld. 
Geldeconomie= een samenleving waarin mensen elkaar met geld betalen.
Gewest= een soort provincie met eigen regels, wetten en bestuurders 
(aan het eind van de middeleeuwen in de Nederlanden bijvoorbeeld Holland en Brabant)
Gezel= in het middeleeuwse systeem van gilden een ambachtsman die in dienst is van een meester en na zo’n zeven jaar opleiding klaar is om een ambacht zelfstandig uit te oefenen.
Gilde= een vereniging van mensen die in een stad het zelfde beroep uitoefenen. (alles precies hetzelfde)
Hanze= vereniging van samenwerkende Noordwest-Europese handelssteden. Machtigst: 1300-1400
Kathedraal= een bisschopskerk.
Meester= een ambachtsman die met succes de meesterproef heeft afgelegd en is toegelaten tot het gilde.
Ontginnen= het voor landbouw bruikbaar maken van bossen en moerassen.
Zwarte Dood= de pest, een zeer besmettelijke ziekte waarbij mensen zwarte bulten over hun hele lichaam krijgen en binnen een paar dagen sterven.
Scheiding tussen Kerk en staat= een situatie waarin geestelijke leiders alleen besluiten mogen nemen over godsdienstige zaken, en politieke leiders beslissen over wetgeving, rechtspraak, belasting en oorlogvoering.
Schepenen= mensen uit de rijke burgerij onder leiding van de schout zorgden voor de rechtspraak.
Schout= voorzitter van de rechtbank, die benoemd werd door de heer van het gebied.
Staat= een land dat centraal bestuurd wordt en waarin overal dezelfde regels gelden.
Stadhuis= gebouw van waaruit de stad wordt bestuurd.
Stadsrecht = het recht van de inwoners om hun stad zelf te besturen en zelf recht te spreken. 
Gasthuis= huis waar zieke, arme mensen voor verpleging terechtkunnen.
Handelskapitaal= financiële middelen van een handelaar om goederen in te kopen.
Handelsstad= stad waarin handel het voornaamste middel van bestaan is.
Investituurstrijd= strijd tussen de paus en de keizer over wie de bisschoppen mocht benoemen.
Schuttersgilde= schietvereniging waarin de weerbare mannen van de stad zich verenigden om het schieten te oefenen en feest te vieren.
Stadsraad= vergadering van burgers die de besluiten van de schepenen goedkeurde.
Wisselbeurs= beurs voor de verkoop van kredietbrieven 
(schriftelijke toezeggingen om een bepaald bedrag te betalen aan degene die de brief bezit)

Ingezonden op 27-06-2011 - 2191x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 01-09-2014.
Waardering 7.4 (aantal stemmen: 3)

voting system
1
2
3
4
5

sommige iets korter samengevat!

reageren als er iets is.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

MeMo

6 Begrippen alles FOUTLOOS