Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Nectar

5 mens en milieu

Jaar 3 (vmbo-kgt)

afvaleters = dieren in de bodem, die het afval van de consumenten en producenten eten.
ammoniak = gas dat vrijkomt uit dierlijke mest en verzuring van het milieu veroorzaakt.
bestrijdingsmiddelen = chemische stoffen, die gebruikt worden om plagen te bestrijden.
bio-industrie = veehouderij, waarbij veel dieren in kleine ruimtes worden gehouden.
biologisch afbreekbaar = stoffen die door reducenten kunnen worden afgebroken.
biologisch niet afbreekbaar = stoffen die niet door reducenten kunnen worden afgebroken.
biologische landbouw = landbouwmethode, waarbij gebruikt wordt gemaakt van natuurlijke mest, plagen worden bestreden met natuurlijke vijanden, onkruid wordt gewied en geen gebruik wordt gemaakt van genetische modificatie.
broeikaseffect = het warm blijven van de aarde door het vasthouden van warmtestraling door de lucht. 
consumenten = dieren en mensen die aan hun voedingstoffen komen door planten t eten of door andere comsumenten te eten.
duurzame bronnen = bronnen van grondstoffen of brandstoffen die niet opraken, zoals planten en zon en de wind.
duurzame ontwikkeling = het nu hebben van een goed leven zonder de mogelijkheid voor een goed leven van de volgende generaties in de toekomst in gevaar te brengen.
fossiele brandstoffen = brandstoffen gevormd door resten van planten en dieren, steenkool, aardolie en aardgas.
fotosynthese = de vorming van voedingstoffen door planten onder invloed van licht CO (koolstofdioxide) en H2O (water) worden met behulp van de energie uit zonlicht omgezet in C6H12O6 (glucose) en O2 (zuurstof).
genetische modificatie = het veranderen van de erfelijke eigenschappen van een plant of dier wat DNA van een ander organisme toe te geven.
groene stroom = elektriciteit die wordt gemaakt met behulp van duurzame bronnen zoals zon en de wind.
GFT = afval van groente fruit en afval uit de tuin, is biologisch afbreekbaar en wordt gecomposteerd.
hergebruiken = het opnieuw gebruiken van afgedankte kleding, apparaten of meubels.
horizonvervuiling = ontsiering van het landschappelijk uitzicht door bouwwerken, boortorens of windmolens.
huishoudelijk afval = alle afval die in het huishouden wordt geproduceerd.
klein chemisch afval = afval met gifftige stoffen, zoals verfresten en batterijen.
luchtvervuiling = verontreiniging van de lucht door afvalstoffen uit verkeer en de industrie.
mest = poep en plas van dieren.
monocultures = grote akkers, waarop een soort gewas wordt verbouwd.
niet-afbreekbare stoffen stoffen die lange tijd onaangetast in bodem en water blijven zitten.
niet-selectieve bestrijdingsmiddelen = bestrijdingmiddelen die meer organismen doden dan alleen degene waarvoor het bedoelt is.
ophoping = het ophopen van gif in de voedselketen, waarbij in elk volgend organisme meer gifstoffen in het lichaam zitten.
plaag = grote uitbraak van schadelijke organismen (insecten, bacterien, schimmels, aaltjes en onkruid), die de voedingsgewassenen aantasten.
produceren = organismen die energie uit zonlicht in glucose vast door de fotosynthese, planten zijn producenten.
radio-actief afval = afval dat gevaarlijke straling afgeeft en op speciale plaatsen wordt opgeslagen.
recyclen = de grondstof uit afval terugwinnen en weer gebruiken om nieuw product van te maken, bijvoorbeeld glas, papier en blik.
rioolwaterzuiveringsinstallatie = installatie waarin met behulp van bactieren rioolwater weer schoon wordt gemaakt, zodat het op het oppervlakte geloosd kan worden.
stikstofoxiden = vervuilende gassen, die vrijkomen met uit de uitlaatgassen van auto's en bij processen in de industrie.
verbranding = het proces waarbij CH12O6 (glucose) met O2 (zuurstof) wordt omgezet in CO2 (koolstofdioxide), H2O (water) en energie.
vanbranding van afval = verbranden van restafval in speciale verbrandingovens.
verbrandingsovens = installatie waarin restafval wordt verbrand, nadat de metalen eruit verwijderd zijn, de warmte uit de verbrandingoven wordt gebruikt voor de productie van elektriciteit.
verdroging = verdrogen van natuurgebieden door het verlagen van de grondwaterstand in de omliggende landbouwgebieden, waardoor plantensoorten van het volchtige milieu sterven.
veredeling = het verbeteren van de eigenschappen van gewassen door kruisingen of door genetische modificatie.
vermesting = rijker worden van het oppervlaktewater en de bodem door de mest van de akkers en uit de stallen, met als gevolg dat snelgroeiende planten de specialistische planten gaan verdringen.
versterkt broeikasteffect = het versneld opwarmen van de aarde door een toenemende hoeveelheid CO2 in de lucht.
verzuring = zuur worden van de bodem door zure regen en door ammoniak, NH3, dat door bacterien wordt omgezet in mineraal en zuur. door zure stoffen spoelen mineralen naar het grondwater en komt aluminium vrij in de bodem, waardoor planten sterven.
vuilstort = plaatsen waar niet verwerkbaar afvak wordt opgeslagen. 
waterleidingbedrijf = bedrijf dat van water uit rivieren, meren of grondwater schoon drinkwater maakt.
welzijn van dieren = het uiten van normaal gedragg van de dieren, dankzij hun leefomstandigheden.
windenergie = elektriciteit gemaakt met behulp van windmolens.
zonne-energie = is elektriciteit gemaakt met behulp van de straling van de zon.
zure regen = regen, die ontstat door het oplossen van zuurvormende afvalstoffen uit de lucht in het regenwater.
zwafeldioxiden = vervuilde gassen in de lucht, die vrijkomen bij processen in de industrie.
zwerfvuil = afval, zoals plastic en blik, dat los in het milie verspreid ligt.

Ingezonden op 28-06-2011 - 5157x bekeken.
Waardering 8 (aantal stemmen: 3)

voting system
1
2
3
4
5

Ik heb hier alleen maar de begrippen gezet ik heb hier geen samenvatting erbij gedaan.....:P

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Nectar

5 mens en milieu