Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Disco, deel 1,2

4294967295 !¡!Disco Boek 1+2 Woorden Hfstk 2-31!¡!

Jaar 9 (Gymnasium)

Hfstk 31---------------------------------------
maxime = (het) meest;vooral
incidi = pf van incidere
incidere = vallen in;terechtkomen in
expectare = afwachten, verwachten
leo, ones m = leeuw
obicere/io = werpen voor, verwijten
meridies 5 = middag
quasi = alsof, als het ware
expositus = ppp van exponere
exponere = tentoonstellen, blootstellen (aan: ad + acc)
nemo, neminem = niemand
exitus 4 = uitgang, einde
aliquis, aliquid = iemand, iets
occidi = pf van occidere
occidere = doden
merui = pf van merere 
merere = verdienen
mori = sterven
quare = waarom
parum = te weinig
libens, ntes = graag, met plezier
plures, plura mv = compar. van multus
crudelis = wreed
quisque, quidque = ieder, iets, elke
prudentia = wijsheid
decet + acc. = het past
humilis = laag, van lage afkomst
servire + dat. = dienen, slaaf zijn van
ambitio, ones v = ambitie
libido, dines v = lust, passie
cras = morgen
victus = ppp van vincere
vincere = overwinnen
sapiens, ntes = wijs, de wijze
liber, libera, -um = vrij
inferior, ores = lager (geplaatst)
superior, ores = hoger, vroeger, superieur
sermo, ones m = gesprek, conversatie
admittere = toelaten, laten deelnemen (aan: in)
potius = liever, eerder
Hfstk 30---------------------------------------
subvenire (+ dat.) = te hulp komen
aedificium = gebouw
pretium = prijs
minuere = verminderen
cecini = pf van canere
canere = (be)zingen
praeterea = bovendien
inceptus = ppp van incipere/io
incipere/io = beginnen
spatium = ruimte
adeptus sum = pf van adipisci
adipisci = verkrijgen 
igitur = dus
odium = haat
accusare = beschuldigen
quod (voegw.) = omdat; (het feit) dat
comprehensus = ppp van comprehendere
fateri = bekennen, toegeven
prodidi = pf van prodere
prodere = verraden
canis, es (m) = hond
sperare = hopen
tot (onverbuigbaar) = zoveel
proximus = dichtst bij gelegen
tantus ... quantus = zo groot ... als
qualis = hoe(danig); wat voor een
perlatus = ppp van perferre
perferre = brengen, berichten
iudicare = oordelen
interrogare = (onder)vragen
genus, genera (o) = geslacht, afkomst, soort
cognovi = pf van cognoscere
cognoscere= leren kennen, vernemen
nex, necem (v) = (gewelddadige) dood
perterritus = hevig verschrikt
rursus = opnieuw, weer
hora = uur, tijdstip
obire = tegemoet gaan
mortem obire = sterven
sensi = pf van sentire
sentire = voelen, merken
simulare = doen alsof (+ a.c.i.)
Hfstk 29---------------------------------------
Apparet mihi = het is mij duidelijk
Apparere = verschijnen, duidelijk zijn
Dubitare = aarzelen, twijfelen
Venenum = vergif
Ferrum = ijzer, zwaard
Placui = pf van placere
Placere = bevallen
Placet mihi = het bevalt me
Quando = wanneer
Per = over, door
Inter = tussen, tijdens
Casus = toeval
Perire = omkomen
Corrumpere = omkopen
Insidiae = hinderlaag
Suspicari = argwaan koesteren, vermoeden
Cavere = oppassen
Classis = vloot
Componere = bij elkaar plaatsen
Mare, ia = zee
Pietas, atem = respect
Tam...quam = zo...als
Periculosus = gevaarlijk
Armare = bewapenen
Circumdare = omgeven
Obviam = tegemoet
Ceterus = overige
Modicus = klein
Lumen, mina = lamp, licht
Inesse = (er) in zijn
Extremus = uiterst, ergst
Malum = kwaad, gevaar
Respexi = pf van respicere/io
Respicere/io = omkijken
Sin = maar als
Prior, ores = eerder, eerst
Centurio, ones = centurio (aanvoerder van eem militaire eenheid)
Confectus = ppp van conficere/io
Conficere/io = afmaken
Hfstk 28---------------------------------------
Distuli = pf van differre
Differre = uitstellen, verschillen
Nupsi = pf van nubere
Nubere = trouwen
Monui = pf van monere
Monere = waarschuwen
Agere = voeren, leiden, handelen
Imperium = bevel, macht, opperbevel
Potens, ntes = machtig, in bezit van
Transtuli = pf van transferre
Transferre = overbrengen
Celebrare = (feest)vieren
Ulcisci = (zich) wreken
Obviam ire +dat. = tegemoet gaan
Conciliare = (voor zich) winnen
Conspectus = aanblik
Libertus = vrijgelatene
Egere + abl. = nodig hebben
Cupidus + gen. = verlangend om
Notus = bekend
Hfstk 27---------------------------------------
Cum = toen, omdat, hoewel
Usus sum = pf van uti
Uti + abl. = gebruiken
Trans + acc. = over, aan de overkant van
Traducere = overzetten
Hortari = aansporen
Sequi = volgen
Profectus sum = pf van proficisci
Proficisci = vertrekken
Proximus = dichtsbij (gelegen)
Ornare = versieren
Regressus sum = pf van regredi
Regredi = terugkeren
Captivus = krijgsgevangene
Vinctus = ppp van vincire
Vincire = boeien
Questus sum = pf van queri
Queri = klagen, zich beklagen
Acies 5 = (leger in) slagorde
Instruxi = pf van instruere
Aciem instruere = leger in slagorde opstellen
Mirari = zich verbazen, bewonderen
Imperare = opdragen
Reversus = ppp van reverti
Reverti = terugkeren
Locutus sum = pf van loqui
Loqui = spreken
Functus sum = pf van fungi
Fungi + abl. = verrichten
Frui + abl = genieten (van)
Metus = angst
Imperator, ores = veldheer, keizer
Detuli = pf van deferre
Deferre = overbrengen
Ipse, ipsa, ipsum = zelf
Videri = schijnen
Videtur mihi = het schijnt me goed toe
Poscere = eisen
Ratus sum = pf van reri
Ratus = in de mening
Reri = menen
Melior = compar. Van bonus
Passus sum = pf van pati
Pati = lijden, toestaan
Pollicitus sum = pf van polliceri
Polliceri = beloven
Hfstk 26---------------------------------------
Ne + coni. = (op)dat niet
Deducere = wegvoeren
Superbus = trots, arrogant
Ultimus = laatst(e)
Epistula = brief
Scripsi = pf van scribere
Scribere = schrijven
Aperire = openen, bekend maken
Monumentum = monument
Ut + coni. = opdat, zodat, dat
Sumere = nemen
Praeter + acc. = behalve
Conspicere/io = zien
Admovi = pf van admovere
Admovere = brengen naar
Pes, pedes = voet
Crines = de haren, het haar
Domina = meesteres
Cognovi = pf van cognoscere
Cognoscere = leren kennen, vernemen
Noctu = ’s nachts
Palam = openlijk
Forum = marktplaats, forum
Nobilis = adellijk, aanzienlijk
Praeterire = gaan langs
Num = toch niet?, of
Cubare = slapen
Brevis = kort
Affectus = ppp van afficere/io
Afficere/io = treffen, vervullen
Per + acc = overheen, doorheen, gedurende
Cibus = voedsel
Bibere = drinken
Quo = waar(heen)
Minimus = superl van parvus
Comitatus = vergezeld (door + abl)
Egi = pf van agere
Agere = voeren, leiden
Hfstk 25---------------------------------------
Magistratus = ambtenaar
Regere = besturen
Restituere = terugbrengen
Ergo = dus
Medius = middelste
Medium = het midden
Prodesse = helpen
Quasi = alsof
Toga = toga
Undique = van alle kanten
Petere = zoeken, trachten te bereiken, aanvallen
Texi = pf van tegere
Tegere = bedekken
Fama est = het gerucht gaat
Iacui = pf van iacere
Iacere = liggen
Donec = totdat
Modo ... modo = nu eens ... dan weer
Adversus = vijandig
Litus, tora = kust
Effugere/io = wegvluchten
Aequus = rustig, gelijk
Obtuli = pf van offerre
Offerre = aanbieden
Relatus = ppp van referre
Eloquentia = welsprekendheid
Condemnare = veroordelen
Modus = manier
Ostentus = ppp van ostendere
Ostendere = tonen
Hfstk 24---------------------------------------
Maiores = voorouders
Similis = gelijk
Inopia = gebrek
Tolerare = verdragen
Aetas, ates = leeftijd
Denique = tenslotte
Fines = gebied
Excessi = pf van excedere
Excedere = naar buiten gaan
Libertas, ates = vrijheid
Invidia = jaloezie
Adductus = ppp van adducere
Adducere = brengen tot
Potens, ntes = machtig
Servitus, utes = slavernij
Redigere = terugbrengen
Respicere/io = terugkijken
Subiectus = ppp van subicere/io
Subicere/io = onderwerpen
Provincia = provincie
Redactus = ppp van redigere
Perpetuus = eeuwig
Premere = drukken, in het nauw brengen
Gallus = gallier
Nisi = als niet, tenzij
Valetudo, dines = gezondheid
Munitio, ones = vestingwerk, schans
Accessi = pf van accedere
Accedere = gaan naar
Flere = wenen
Custos, odes = wachter, bewaker
Positus = ppp van ponere
Ponere = plaatsen
Fieri = gebeuren, worden, gemaakt worden
Alius ... alius = de een... de ander
Vivus = levend
Fuga = vlucht
Comprehendere = grijpen
Signum = teken, veldteken
Militaris = militaire
Incolumis = ongedeerd
Gallus = gallier, gallisch
Arx, arces = burcht
Copiae = troepen
Numerous = aantal, getal
Captus = ppp van capere/io
Capere/io = nemen
Interfectus = ppp van interficere/io
Interficere/io = doden
Reliquus = overig
Civitas, ates = burgerij, stad
Discessi = pf van discedere
Discedere = alle kanten op gaan
Suscepi = pf van suscipere/io
Suscipere/io = op zich nemen
Necessitas, ates = noodzaak
Causa = wegens
Communis = gemeenschappelijk
Cedere = gaan
Missus = ppp van mittere
Mittere = zenden
Princeps, cipes = eerste
Producere = naar voren leiden
Productus = ppp van producere
Proieci = pf van proicere/io
Proicere/io = naar voren werpen
Hfstk 23---------------------------------------
Quam = dan
Patientia = geduld
Furor, ores = razernij
Atque = en
Audacia = dapperheid
Debere = moeten
Patere = openstaan
Sentire = voelen
Superior, ores = hoger, vroeger
Convocare = bijeenroepen
Res publica = staat
Evertere = omverwerpen
Insanus = gek
Mos, mores = gewoonte
Intellegere = begrijpen
Vitare = mijden
Oportet = het behoort
Iussu = op bevel
Orbis, es = kring
Orbis terrarum = de hele wereld
Caedes, es = moord
Incendium = brand
Quam = zo ... mogelijk
Educere = naar buiten voeren
Timor, ores = angst
Diutius = langer
Minus = minder
Litterae = brief
Non solum... sed etiam = niet alleen ... maar ook
Aut ... aut = of... of
Tristis = bedroefd
Legere = verzamelen, lezen
Apud = bij
Optimus = superl. Van bonus
Aliquando = eens, ooit
Gratia = dank
Referre = (terug)brengen
Gratiam referre = dank brengen, bedanken
Malus = slecht
Quam primum = zo spoedig mogelijk
Rettuli = pf van referre
Florui = pf van florere
Florere = bloeien
Vitium = fout
Plus, plura = meer
Impedire = belemmeren
Maeror, orem = verdriet
Valere = gezond zijn
Hfstk 22---------------------------------------
Nuper = onlangs
Iter, itinera = reis
Desertus = verlaten
Laborare = werken
Villa = landgoed
A(b) = vanaf
Habitare = wonen
Colere = vereren
Sedes, es = zetel
Defendi = pf van defendere
Defendere = verdedigen
Quam = hoe
Fames, em = honger
Lex, leges = wet
Dignus = waardig
Creare = scheppen
Occupare = bezetten
Complexus (4) = omhelzing
Collegi = pf van colligere
Colligere = verzamelen
Commisi = pf van commitere
Pugnam committere = de strijd aangaan
Fidelis = trouw
Super = boven op
Pondus, dera = gewicht
Hfstk 21---------------------------------------
Res (5) = zaak
Rem gerere = oorlog voeren
Ac = en
Contra = daarentegen
Hostilis = vijandelijk
Inimicus = vijand
Procul ab = ver van
Vix = nauwelijks
Pars, partes = deel
Tertius = derde
Duxi = pf van ducere
ducere = leiden, voeren
Satis = genoeg
Frumentum = koren
Praeda = buit
Proelium = strijd
Proelium committere = de strijd aangaan
Superare = overwinnen
Unus = één, alleen
Difficilis = moeilijk
Magis = meer
Collega = collega
Imperator, ores = veldheer
Resistere = weerstand bieden
Contemnere = minachten
Vanus = ijdel
Gloria = roem
Spernere = minachten
Verus = echt
Descendere = afdalen
Vires, ium = krachten
Superesse = over zijn
Spes (5) = hoop
Dum = terwijl
Senatus (4) = senaat
Totus = geheel
Cladis,es = nederlaag
Munire = ommuren
Advenire = komen
Praeceptum = voorschrift
Adhuc = tot nu toe
Oppressi = pf van opprimere
Opprimere = onderdrukken
Ignorare = niet weten
Hfstk 20
Hospes,ites = gast
Nullus = geen
Pax, pacem = vrede
Afferre = brengen naar
Condicio, ones = voorwaarde
Adimere = ontnemen 
Argentum = zilver
Privatus = persoonlijk
Publicus = van de staat
Contuli = pf van conferre
Conferre = bij elkaar brengen
Exire = weggaan
Primores = de eersten
Concillium = vergadering
Accendi = pf van accendere
Accendere = aansteken
Primum = eerst
Ieci = pf van iacere
Iacere = gooien
Tumultus (4) = tumult
Turris,es = toren
Ruina = puinhoop
Exercitus (4) = leger
Circa = rondom
Insignis = opvallend
Eques, ites = ruiter
Cecidi = pf van caedere
Caedere = neerslaan
Hasta = lans
Transfixi = pf van transfigere
Transfigere = doorboren
Lacus (4) = meer
Pavor, ores = angst
Angustus = nauw
Arduus = steil
Evadere = ontsnappen
Deesse = ontbreken
Palus, udes = moeras
Caput, pita = hoofd
Equitatus (4) = ruiterij
Posterus = volgende
Dies (5) = dag
Fides (5) = trouw
Milia = duizend
Servare = redden
Vinculum = band
Hfstk 19---------------------------------------
Acer, cris, cre = fel, scherp
Opem ferre = hulp brengen
Constitui = pf van constituere
Constituere = besluiten
Accurri = pf van accurrere
Accurrere = komen aanrennen
Tergum = rug
Invasi = pf van invadere
Invadere = aanvallen
Oppidum = stad
Erupi = pf van erumpere
Erumpere = uitbreken
Urgere = in het nauw brengen
Metuere = vrezen
Pauci = enkel, weinig
Irrupi = pf van irrumpere
Irrumpere = binnendringen
Lignum = hout
Singuli = telkens één, stuk voor stuk
Incendi = pf van incendere
Incendere = aansteken, in brand steken
Auxi = pf van augere
Augere = vergroten, vermeerderen
Animus = hart, moed, geest
Expugnare = veroveren
Ferre = brengen, verdragen
Mulier, eres = vrouw
Eo = daar(heen)
Ingens, ntes = heel groot, geweldig
Agmen, mina = stoet, colonne
Recusare = weigeren
Tremere = trillen
Priusquam = voordat
Utrum ... an = of
Vastare = verwoesten
Genui = pf van gignere
Gignere = baren, voortbrengen
Alui = pf van alere
Alere = voeden
Intra = binnen
Dimisi = pf van dimittere
Dimittere = weg laten gaan
Castra movere = het kamp verplaatsen, opbreken
Legio, ones = legioen
Abduxi = pf van abducere
Abducere = wegvoeren
Ager, agri = akker
Paulo = een beetje
Post = later, achter
Hfstk 18---------------------------------------
Suus = zijn, haar, hun
Cupido, ines = verlangen
Consul, ules = consul
Periculum = gevaar
Salus, utes = heil, redding
Praeponere = verkiezen
Tempus, ora = tijd
Adesse = aanwezig zijn
Convertere = richten
Prodere = verraden
Liberare = bevrijden
Processi = pf van procedere
Procedere = naar voren gaan
Supplicium = (dood)straf
Verberare = afranselen
Dissimulare = verbergen, niets laten merken van
Castra = (leger)kamp
Circum = rondom
Celer, eris, e = snel
Civis, es = burger
Vocare = roepen, noemen
Occidere = doden
Securus = onbezorgd
Audax, aces = dapper
Ferox, oces = moedig
Temptare = proberen, testen
Crudelis = wreed
Fortitudo, inem = dapperheid
Ignis, es = vuur
Dexter, t(e)ra, t(e)rum = rechter-, rechts
Virtus, utes = moed, verdienste
Commotus = bewogen, ontroerd
Remisi = pf van remittere
Remittere = terugzenden, laten gaan
Omnis = elk, ieder, geheel
Omnes = alle
Fortis = dapper
Laudare = prijzen
Appellare = noemen
Hfstk 16---------------------------------------
hic, haec, hoc= deze, dit
si = als
pugnare = vechten
ops, opem = hulp
timui = pf van timere
timere = bang zijn
dedecus, dedecora = schande
addidi = pf van addere
addere = toevoegen
nisi = als niet
tuus = jouw
nudus = naakt
deprehendi = pf van deprehendere
deprehendere = betrappen, grijpen
interfeci = pf van interficere
interficere = doden
tantus = zo groot
perferre = verdragen
dedidi = pf van dedere
se dedere = zich overgeven
vici = pf van vincere
victor, ores = overwinnaar
victoria = overwinning
alienus = vreemd, andermans
violare = schenden, verkrachten
iste, ista, istud = die, dat
animus = hart, geest
abesse = afwezig zijn
affirmare = verzekeren
peccare = verkeerd handelen, zondigen
ille, illa, illud = die, dat; hij, zij, het
exemplum = voorbeeld
cor, corda = hart
-que = en ...
extraxi = pf van extrahere
extrahere = trekken uit
sanguis, sanguinem = bloed
scelestus = misdadig, schuldig
tradidi = pf van tradere
tradere = overhandigen, overleveren
Hfstk 15---------------------------------------
Vulnerare = (ver)wonden
Si = als, indien
Homo, homines = mens, man
Mortuus = gestorven
Populus = volk
Vulnus, nera = wond
Inquit = hij/zij zegt, zei
Novi = kennen: pf van noscere
Noscere = leren kennen
Bonus = goed
Opes = rijkdom, schat
Considere = gaan zitten
Putare = denken, menen
Regnare = koning zijn
Nondum = nog niet
Serva = slavin
Facere = maken
Senator, ores = senator
Romanus = romein, romeins
Ius, iura = (het) recht
Iure = terecht, met recht
Deieci = pf van deicere/io
Deicere/io = naar beneden gooien
Consedi = pf van considere
Vis, vim, vi = geweld
Salutare = (be)groeten
Se recipere/io = zich terugtrekken
Miles, milites = soldaat
Hfstk 14---------------------------------------
Itaque = dus
Consulere = raadplegen
Signum = teken
Mons, ntes = berg, heuvel
Roma = rome
Avis,es = vogel
Qui, quae, quod = die, dat
Feci = pf van facere
Facere = doen, maken
Colui = pf van colere
Colere = vereren, verzorgen
Cum = wanneer, toen
An = of
Ostendi = pf van ostendere
Pugna = strijd
Cecidi = pf van cadere
Cadere = vallen, dood neervallen
Alius = ander
Fabula = verhaal
Quondam = eens, ooit
Novus = nieuw
Altus = hoog, diep
Labor, ores = werk, inspanning, moeite
Domum = naar huis
Cena = maaltijd
Qui, quae, quod = welke
Romae = in Rome, te Rome
Miser, misera, miserum = ongelukkig
Magnitudo, dines = grootte, grootheid
Legatus = gezant
Finitimus = naburig
Celare = verbergen
Finxi = pf van fingere
Fingere = vormen, verzinnen 
Romam = naar rome
Conveni = pf van convenire
Convenire = samenkomen
Multitudo, dines = menigte
Animum attendere = de aandacht richten op
Iuvenis, es = jongeman
Hfstk 13---------------------------------------
Maestus = bedroefd
Armatus = gewapend
Quamquam = hoewel
Longus = lang
Gerere = dragen, voeren
Tamen = toch
Ignotus = onbekend
Meus = mijn
Virgo, virigines = meisje, maagd
Pulcher, pulchra, um = mooi
Tam = zo
Quia = omdat
Fugare = verjagen
Coegi = pf van cogere
Cogere = dwingen
Solus = alleen
Carus = lief
Mars, martem = mars
Deposui = pf van deponere
Deponere = neerzetten, afleggen
Multus = veel
Territus = verschrikt, geschrokken
Sci(v)i = pf van scire
Scire = weten
Fui = pf van esse
Esse = zijn
Potestas, ates = macht
Anxius = bang, angstig
Cura = zorg
Vexare = kwellen
Regnum = (konink)rijk, macht, heerschappij
Pepuli = pf van pellere
Pellere = verdrijven
Servus = slaaf
Peperi = pf van parere
Parere = voortbrengen, baren
Irratus = woedend
sedes, es = zetel
magnus = groot, luid
vox, voces = stem
quomodo = hoe (letterlijk: op welke manier)
puer, pueri = jongen
flumen, mina = rivier
impius = schurkachtig, goddeloos
misi = pf van mittere
mittere = zenden
ripa = oever
pastoer, ores = herder
parvus = klein
portare = dragen 
Hfstk 11---------------------------------------
Lux, luces = (dag)licht, dag
Munus, munera = taak
Nelegere = verwaarlozen
Postremo = ten slotte
Quod = omdat
Nihil = niets
Ira = woede
Dolor, ores = verdriet, pijn
Clam = stiekem, heimelijk
Caelum = hemel
Posui = pf van ponere
Verstis, es = kleding(stuk)
Inferi = goden, onderwereld
Anima = ziel
Vixi = pf van vivere
Vivere = leven
Perfeci = pf van perficere
Perficere = voltooien, afmaken
Effugi = pf van effugere
Effugere = wegvluchten
Deserui = pf van deserere
Deserere = in de steek laten, verlaten
Poena = straf
Fefelli = pf van fallere
Fallere = bedriegen, misleiden
Sidus, sidera = ster
Iurare = zweren
Nepos, otes = kleinzoon, nakomeling
Manere = te wachten staan
Pectus, pectora = borst
Sic = zo
Coepi = ik begin, ik begon
Nomen, mina = naam
Memoria = herinnering
Tenui = pf van tenere
Tenere = (vast)hebben, houden
Averti = pf van avertere
Avertere = afwenden
Tunc = toen, op dat moment
Ut = zodra, (zo)als
Consistere = blijven staan
Constiti = pf van consistere
Excepi = pf van excipere
Excipere = opvangen, ontvangen
Hfstk 10---------------------------------------
dux, duces = leider, aanvoerder
bellum = oorlog
iussi = pf van iubere
iubere = bevelen
monere = waarschuwen
nuntiare = berichten
aura = lucht
perveni = pf van pervenire
pervenire = bereiken, aankomen in
licet mihi = het staat mij vrij, ik mag
fatum = lot, lotsbeschikking
obstare = in de weg staan
petere = zoeken, vragen, trachten te bereiken, gaan naar
iussum = bevel	
parare = klaarmaken, voorbereiden
fugere/io = vluchten (voor + acc.)
postquam = nadat
nonne = toch zeker, toch wel? (leidt vraagzin in)
bene = goed (bijw.)
accepi = pf van accipere/io
accipere/io = ontvangen
invitare = uitnodigen
error, ores = zwerftocht
narrare = vertellen
devenire = terechtkomen
orare = smeken (bij: per + acc.)
propter = wegens (+ acc.)
odi = haten (pf. met praes. Betekenis)
laesi = pf van laedere
laedere = kwetsen, beledigen
tacui = pf van tacere
tacere = zwijgen
negare = weigeren, ontkennen
conubium = huwelijk
promisi = pf van promittere
promittere = beloven
hodie = vandaag (bijw.)
apparui = pf van apparere
apparere = verschijnen
sinere = toestaan, laten
cogere = dwingen
invitus = tegen mijn/jouw/zijn etc. zin
Hfstk 9---------------------------------------
Olim = vroeger, eens, ooit
Maritus = echtgenoot
Scelus, scelera = misdaad
Interea = intussen
Valde = zeer, heel erg
Dido, didonem = Dido
Mox = weldra, spoedig
Verbum = woord
Decepi = pf van decipere
Decipere = bedriegen
Aurum = goud
Antea = eerder
Condidi = pf van condere
Condere = stichten, verbergen
Habere in animo = van plan zijn
Socius = bondgenoot, vriend
Potui = pf van posse
Posse = kunnen
De = vanaf, over
Adeo = zo(zeer)
Animus = hart
Forma = gestalte, uiterlijk
Matrimonium = huwelijk
Ducere = leiden, voeren
Gaudere = blij zijn, zich verheugen
Num = toch niet
Sine = zonder
Moenia = (stads)muren
Desiderare = missen, verlangen
Quidem = weliswaar, echter
Hfstk 8---------------------------------------
Graecus = Griek
aedificare = bouwen
vir, viri = man
complere = vullen
in = in, op
ora = kust
pro = voor
Troia = Troje
a(b) = van(af)
navigare = varen
prope = dichtbij
occultare = verbergen
Troianus = Trojaan
de = vanaf
murus = muur
spectare = kijken
navis, es = schip
modo = slechts
cito = snel
porta = poort
aperui = pf van aperire
e(x) = uit, sinds
cucurri = pf van currere
currere = rennen
alii ... alii = sommigen ... anderen
flamma = vlam, vuur
delere = vernietigen
urbs, urbes = stad
cum = (samen) met
ut = zodra
credidi = pf van credere
credere = geloven, vertrouwen
et ... et = zowel ... als
donum = geschenk
dolus = list
carere = vrij zijn van, missen
Aeneas = Aeneas
somnus = slaap
hostis = vijand
habere = hebben, houden
arma = wapens
Penates = Penaten, huisgoden
auxilium = hulp
condere = opbergen, bergen, stichten
lectus = bed
surrexi = pf van surgere
surgere = oprijzen; opstaan
ii = pf van ire
ire = gaan
instare = achterna zitten
via = weg, straat
clamor = geschreeuw, kreet
cepi = pf van capere
capere = nemen
turba = menigte
ad = naar, tot aan, bij
regia = paleis
ara = altaar
horrui = pf van horrere
statui = pf van statuere
statuere = besluiten
horrere = huiveren
Hfstk 6---------------------------------------
Circumspicere = rondkijken
Vestigium = (voet)spoor
Horrere = huiveren
Invenire = vinden
Oculus = oog
Complere = vullen
Accidit (3e persoon) = pf van accidere
Accidere = gebeuren
Exspectare = afwachten, wachten op
Parentes, es (mv) = ouders
Parui = pf van parere
Parere = gehoorzamen
Reliqui = pf van relinquere
Relinquere = verlaten, achterlaten
Veni = pf van venire
Venire = komen
Sero = te laat
Mors, mortem = (de) dood
Culpa = schuld
Sustuli = pf van tollere
Tollere = optillen
Osculum = kus
Dedi = pf van dare
Dare = geven
Adii = pf van adire
Adire = gaan naar
Gladius = zwaard
Quaerere = zoeken
Vocare = roepen
Esse = zijn 
Causa = oorzaak, reden
Fugi = pf van fugere
Fugere = vluchten
Aspicere = kijken, zien
Respondi = pf van respondere
Respondere = antwoorden
Nec = en niet
Traxi = pf van trahere
Trahere = trekken
Dixi = pf van dicere
Dicere =zeggen 
Vetui = pf van vetare
Vetare = verbieden
Amor, ores = liefde 
Sepulcrum = graf
Condere = (ver)bergen
Hfstk 5---------------------------------------
Femina = vrouw
Cur = waarom
Sacrum = offer
Praeferre = verkiezen
Genus, genera = afkomst, geslacht
Avus = grootvader
Gens, gentes = volk
Coniunx, iuges = echtgenoot
Ubique = overal
Septem = zeven
Filius = zoon
Fortuna = het lot
Numquam = nooit
Nocere = schade
Tantum = slechts
Duo = twee
Liberi = kinderen
Tamquam = als het ware
Ideo = daarom
Suadere = aanraden
Lacrimare = huilen
Dubitare = aarzelen
Telum = pijl, werpspies
Frustra = tevergeefs
Quinque = vijf
Necare = doden
Protegere = beschermen
Desinere = ophouden
Relinquere = verlaten, achterlaten, overlaten
Parcere = sparen
Rogare = vragen
Iam = al, reeds
Non iam = niet meer
Paulatim = geleidelijk, langzaam
Saxum = rots
Patria = vaderland
Etiam = zelfs, ook
Aliquando = soms
Lacrima = traan
Hfstk 4---------------------------------------
Mile = duizend
Adire = gaan
Petere = zoeken, vragen
Autem = echter
Claudere = sluiten
Recipere = ontvangen, opnemen
Tandem = eindelijk
Ianua = deur
Senex, senes = oude man
Dicere = zeggen
Salve, salvete = gegroet
Nusquam = nergens
Dormire = slapen
Quis = wie
Praemium = beloning
Quid = wat
Optare = wensen
Diu = lang, lange tijd
Divitiae = rijkdom, schatten
Sacerdos, otes = priester
Simul = tegelijk(ertijd)
vita = (het) leven
Finire = beeindigen
Evenire = uitkomen
Colere = verzorgen, vereren
Ante = voor
Templum = tempel
Stare = staan
Corpus, ora = lichaam
Subito = plotseling
Arbor, ores = boom
Mutare = veranderen
Tangere = aanraken
Cum = wanneer
Ventus = wind
Movere = bewegen
Vale = vaarwel
Hfstk 3---------------------------------------
Per = over, door heen
Errare = (rond)zwerven, dwalen
Explorare = onderzoeken, inspecteren
Quattuor = vier
Equus = paard
Ecce = kijk
Amica = vriendin
Appropinquare = naderen
Intrare = binnengaan, binnenkomen
Legere =verzamelen
Ridere = lachen
Audire = horen
Videre = zien
Statim = meteen
Amara = verliefd zijn, beminnen
Temptare = proberen
Sed = maar
Eheu = ach, wee
In = in, naar
Exclamare = uitroepen
Rapere = roven
Audere = durven
Enim = want, immers
Timere = vrezen, bang zijn voor
Deinde = vervolgens
Aperire = openen
Sub = onder(in)
Iupiter, Iovem = Jupiter
Pluto, Plutonem = Pluto
Nunc = nu
Regina = koningin
Sedere = zitten
Inter = tussen, temidden van
Gaudere = zich verheugen, blij zijn
Dolere = verdrietig zijn
Nam = want
Iuvare = helpen
Reddere = teruggeven
Cogitare = (na)denken
Nec … nec = noch noch, niet en ook niet
Laedere = kwetsen, beledigen
Cupere = begeren, verlangen, willen
Consilium = besluit, plan
Capere = nemen
Annus = jaar
Dividere = verdelen
Sex = zes
Tum = toen, dan
Curare = zorgen (voor)
Hfstk 2------------------------------------------------------
Deus = god
Olympus = de Olympus
Rex, reges = koning
Et = en
Sunt = zijn
Frater, fratres = broer
Non = niet
Semper = altijd
Saepe = dikwijls
Ibi = daar
Tartarus = de Tartarus
Terra = aarde
Locus = plaats
Obscurus = donker
Nox, noctes = nacht
Umbra = schim, schaduw
Huc = hierheen
Hic = hier
Dea = godin
Soror, sorores = zuster
Quoque = ook
Mater, matres = moeder
Pater, patres = vader
Filia = dochter
Insula = eiland
Ubi = waar
Silva = bos
Flos, flores = bloem
Puella = meisje
Ludere = spelen

Ingezonden op 04-09-2011 - 3839x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Kan zijn dat er woorden missen. Dat komt omdat ik altijd te lui bent om alle betekenissen te leren en daarom maar 1 betekenis typ.

Hoofdstukken 7,12,17 zit als het goed is geen woorden die je moest leren.

Hoofdletters komt doordat ik alles in Word heb getypt.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Disco, deel 1,2

4294967295 !¡!Disco Boek 1+2 Woorden Hfstk 2-31!¡!