Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Noorderpoort Medische Terminologie
› 6 schakel 631 - 714
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Noorderpoort Medische Terminologie
, deel 1
6 schakel 631 - 714
Jaar 4 (mbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
an/i = van de aars {Latijn 2de naamval} angio/ = bloedvaten angiografie = afbeelding van bloedvaten anus = aars; natuurlijke opening van de endeldarm naar buiten appendix vermiformis = wormvormig aanhangsel arteria lingualis = tongslagader arteriosclerose = slagaderverharding arterioveneus = slagaders en aders betreffende arterioveneuze shunt = een aangeboren aftakking van een slagader naar een nabijgelegen ader asbestose = chronische longaandoening door asbestvezels atherosclerose = slagaderverharding met ophoping van brijachtige massa bronchopneumonie = ontsteking van luchtpijptakken en de longen caec/i = van de blindedarm {Latijn 2de naamval} caecum {suikum} = blindedarm cardio/ = maagmond {Griekse combinerende vorm} cardiospasme = kramp van de maagmond cheilitis = lipontsteking cheilo/ = lippen {Griekse combinerende vorm} cheilofagie = ziekelijk bijten op de lip cheiloplastiek = vormherstel van een lip cheilorafie = hechting van een lip cholecysto/ = galblaas {Griekse combinerende vorm} col/i = van de dikke darm {Latijn 2de naamval} colitis = dikke darmontsteking colitis ulcerosa = chronische ontsteking van dikke darm met zweervorming colo/ = dikke darm {Griekse combinerende vorm} colon ascendens = opstijgend gedeelte van de dikke darm colon descendens = afdalend gedeelte van de dikke darm colon sigmoideum = s-vormige darm; het laatste deel van de dikke darm colon transversum = dwarsverlopend gedeelte van de dikke darm colopathie = dikke darmaandoening colopexie = operatieve verankering van de dikke darm coloptosis; coloptose = verzakking van de dikke darm colostoma = de kunstmatige uitmonding van de dikke darm door de buikwand heen colostomie = een operatie waarbij een kunstmatige uitmonding van de dikke darm door de buikwand naar buiten wordt gemaakt computertomografie (CT) = door röntgenapparatuur en een computer gemaakte doorsnede van een lichaamsdeel cystoscoop = het instrument waarmee men het inwendige van de urineblaas bekijkt cystoscopie = het bekijken van het inwendige van de urineblaas dens = tand dent/is = van de tanden {Latijn 2de naamval} ductus = buis; kanaal ductus choledochus = het afvoerkanaal van de galwegen ductus deferens; vas deferens = de zaadleider ductus pancreaticus = het afvoerkanaal van de alvleesklier duoden/i = van de twaalfvingerige darm {Latijn 2de naamval} duodenum = twaalfvingerige darm entero/ = darmen {Griekse combinerende vorm} enterocolitis = dunne en dikke darmontsteking enterokèle = met huid bedekte darmuitpuiling naar buiten enteroklysma = darmspoeling enteroliet = darmsteen enteropathie = darmaandoening enteropexie = operatieve verankering van de darm enterorragie = darmbloeding Escherichia coli; coli-bacil = bacterie die normaal in de menselijke darm voorkomt faryngitis = keelontsteking faryngomycose; pharyngomycosis = schimmelaandoening van de keelholte flebectasie = spatader flebitis = aderontsteking /formis = /vormig gastro/ = maag {Griekse combinerende vorm} gastrectasie = uitzetting of verwijding van de maag gastrisch = de maag betreffende gastroduodenaal = maag en twaalfvingerige darm betreffende gastroenteritis haemorrhagica = ontsteking van het maag-, darmvlies met een heftige bloeding gastro-enteritis; gastroenteritis = ontsteking van maag en darmen gastro-enterologie = maag en darm wetenschap gastrorexie = scheuring van de maag gastrorragie = maagbloeding gingiv/ae = van het tandvlees {Latijn 2de naamval} gingiva = tandvlees gingivaal = het tandvlees betreffende gingivectomie = chirurgische verwijdering van tandvlees gingivitis = tandvleesontsteking gingivostomatitis = ontsteking van tandvlees en mond glossalgie; glossodynie = pijn in de tong glossectomie = chirurgische verwijdering van de tong glossitis = tongontsteking glosso/ = tong {Griekse combinerende vorm} haemoptysis; hemoptyse; hemoptoë = bloedspuwing; het ophoesten van kleine hoeveelheden bloed haemorrhagica = bloeding hematoom = bloeduitstorting in de huid hematothorax = ophoping van bloed in de borstkas hepar = lever hepat/is = van de lever {Latijn 2de naamval} hepatisch = de lever betreffende hepatitis = leverontsteking hepato/ = lever {Griekse combinerende vorm} hepatologie = leverwetenschap hepatomalacie = leververweking hepatomegalie = leververgroting hepatopathie = leveraandoening hepatorenaal = lever en nier betreffende hypo = onder hysterorexie = scheuring van de baarmoeder ileo/ = het laatste en langste deel van de dunne darm {combinerende vorm} ileitis = ontsteking van het laatste en langste deel van de dunne darm ileitis terminalis = ontsteking van het eindgedeelte van de dunne darm; ziekte van Crohn ileum; ile/i = het laatste en langste deel van de dunne darm iliitis = ontsteking van het darmbeen intestin/i = van de darmen {Latijn 2de naamval} intestinum = darmen intraveneuze injectie = een inspuiting in een ader jejuno/ = van de nuchtere darm {combinerende vorm} jejunostomie = het aanleggen van een kunstmatige uitmonding in de nuchtere darm dwars door de buikwand heen naar buiten jejunum; ieiunum; ieiun/i = de nuchtere darm jejunus = leeg; nuchter; hongerig labi/i = van de lip {Latijn 2de naamval} labi/orum = van de lippen {Latijn 2de naamval} labia = lippen labiaal = de lippen betreffende labium = lip lingu/ae = van de tong {Latijn 2de naamval} lingua = tong linguaal = de tong betreffende liquorruimten = hersenvloeistofruimten lumbaalpunctie = hersenvloeistof afnemen voor onderzoek met een ruggemergprik magnetic resonance imaging (MRI) = techniek waarbij met behulp van magneetgolven een afbeelding van een orgaan, gewricht enz. kan worden verkregen menorragie = een veel sterkere bloeding tijdens de menstruatie metro/ = baarmoeder metrorragie = bloeding uit de baarmoeder niet zijnde de menstruatie muco/ = slijm mucoïd = slijmachtig myco/ = schimmel mycoïd = schimmelachtig mycose = schimmelaandoening nasolabiaal = neus en lippen betreffende nervus hypoglossus = de twaalfde hersenzenuw; ondertongzenuw odonto/ = tanden {Griekse combinerende vorm} oesofagitis = slokdarmontsteking oesofago/ = slokdarm {Griekse combinerende vorm} oesofagomalacie = verweking van de slokdarmwand oesofagoplastiek = vormherstel van de slokdarm oesofagoscopie = het inwendig bekijken van de slokdarm oesophag/i = van de slokdarm {Latijn 2de naamval} oesophagospasmus = kramp van de slokdarm oesophagus = slokdarm or/is = van de mond {Latijn 2de naamval} oraal = de mond betreffende orolinguaal = mond en tong betreffende os = mond; bot; beenstuk ossaal = de beenderen betreffende osteoartrose = aandoening van gewrichts achteruitgang met verlies van bepaalde eigenschappen waarbij tevens het bot is aangedaan osteoartrotomie = het chirurgisch openen van het bot in een gewricht /osus = rijk aan pancreat(ic)o/ = alvleesklier {Griekse combinerende vorm} pancreas = alvleesklier pancreaticoduodenectomie = chirurgische verwijdering van alvleesklier en twaalfvingerige darm pancreaticus = de alvleesklier betreffende pancreatitis = alvleesklierontsteking paries = wand per os = via de mond phanrynx; (stam faryng/) = keelholte pharyngitis acuta = plotselinge keelontsteking phleps; fleb/; vena = ader pleura parietalis; pariëtale pleura; pleura = borstvlies pleura visceralis; viscerale pleura = longvlies pleurabladen = de vliezen die longen en inwendig borstwand bedekken pleuraholte = spleet tussen het longvlies en het ribbenborstvlies pneuma = lucht pneumatisatie = de vorming van de luchthoudende holten tijdens de ontwikkeling van de schedelbeenderen pneumatokèle = een plaatselijke uitstulping van longweefsel onder de huid van de borstwand pneumectomie = chirurgische verwijdering van een (deel van de) long pneumencefalografie = via lumbaalpunctie lucht in de liquorruimten spuiten om het ventrikelsysteem en de oppervlakte van de hersenen af te beelden pneumencefalogram (PEG) = de radiologische afbeelding van de hersenen na het inbrengen van lucht pneumo/; pneumono/; pneum/; pneumon/; pneumat/ = longen pneumoartrografie; pneumartrografie = het radiologisch zichtbaar maken van een gewricht met behulp van ingespoten lucht pneumocefalie = lucht in de schedelholte pneumoconiose = stoflongen pneumomycose = schimmelaandoening van de longen pneumonitis; pneumonie = longontsteking: (ziekelijke) toestand van de longen pneumorragie = longbloeding pneumothorax = klaplong; een long die ingeklapt is door lucht tussen borstvlies en longvlies proctitis = ontsteking van de endeldarm procto/ = endeldarm; aars {Griekse combinerende vorm} proctorafie = hechten van de endeldarm proctorragie = bloeding uit de endeldarm en/of anus proctorroe = afscheiding van waterig vocht uit de endeldarm en/of anus prolapsus ani = het onderste gedeelte van het endeldarmslijmvlies zakt door de anus naar buiten prolapsus recti = alle lagen van de endeldarm naar buiten uitzakken pty/ = speeksel pyothorax = ophoping van etter in de borstkas rachi/ = ruggengraat rect/i = van de endeldarm {Latijn 2de naamval} rectaaltoucher = aftasting van het inwendige van de endeldarm recto/ = endeldarm rectoscoop = het instrument waarmee men het inwendige van de endeldarm bekijkt rectoscopie = het bekijken van het inwendige van de endeldarm rectouretraal = endeldarm en urinebuis betreffende rectovaginaal = endeldarm en schede betreffende rectum = endeldarm /rexie; rhèxis = scheuring rinomycose = schimmelaandoening van de neus /rragie = heftige bloeding in een hol orgaan; uitbreking /rroe = stroom; vloed; sterke afscheiding sacro-iliitis = ontsteking van (het gewricht tussen) heiligbeen en darmbeen silicose = chronische longaandoening door fijn zand sinus frontalis = voorhoofdsholte stoma = mond; kunstmatige uitmonding stomatitis = mondholte-ontsteking stomato/ = mond {Griekse combinerende vorm} stomatoplastiek = vormherstel van de mond /stomie = operatieve vervaardiging van een kunstmatige uitmonding, opening of verbinding; toestand van de mond sub/ = onder sublinguale toediening = toediening van geneesmiddel onder de tong terminalis = eind; grens thorax = borstkas tractus digestivus = spijsverteringskanaal tractus respiratorius = ademhalingsweg tractus urogenitalis = urine- en geslachtsweg tumor cerebri = een gezwel van de grote hersenen ulcus = zweer vaginale proctokèle; rectokèle = uitstulping van de endeldarm in de schede vasculair = de (bloed)vaten betreffende vasectomie = chirurgische verwijdering van (een deel van) beide zaadleiders om mannelijke steriliteit te bereiken vena hepatica = leverader vena renalis = nierader venapunctie = aanprikken van een ader venasectie; flebotomie; phlebotomia = operatief openen van een ader veneus bloed = aderlijk bloed ventricul/i = van de maag {Latijn 2de naamval} ventriculus = maag ventrikelsysteem = meerdere kamers in de hersenen vermis = worm viruspneumonie = longontsteking veroorzaakt door een virus viscera = ingewanden xero/ = droog xerostomie = droogheid van de mond
Ingezonden op 07-09-2011 - 6721x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
08-04-2012
.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!