Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Noorderpoort Medische Terminologie
› 7 schakel 715 - 835
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Noorderpoort Medische Terminologie
, deel 1
7 schakel 715 - 835
Jaar 4 (mbo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
a/; an/ = zonder; niet; on/ acetosal = pijnstillend en koortswerend geneesmiddel, vroeger bekend als aspirine afasie = spraakstoornis waarvan de oorzaak in de hersenen gelegen is afonie = onvermogen om stemgeluid voort te brengen agnosie = niet weten akoestische agnosie = het niet herkennen van geluiden algemene anesthesie = toestand van algehele verdoving algèsis = pijn /algie = toestand van pijn ambly/; amblus = afgestompt; verzwakt amblyoop = een oog niet gebruiken amblyopie = verzwakt gezichtsvermogen anaesthesia dolorosa = plaatselijke gevoelloosheid, gepaard gaande met pijn in die streek analgesie = pijnloosheid analgeticum; analgetica = pijnbestrijdingsmiddelen analgetische huid = ongevoelig voor pijnprikkels anesthesie; anaesthesia = gevoelloosheid; verdoving anesthesiologie = wetenschap van de verdoving langs medische weg anesthesist; anesthesioloog = arts-specialist op het terrein van de anesthesiologie aneurysma = zak- of spoelvormige verwijding van een slagader of het hart ankulos = krom ankylose = gewrichtsverstijving door ziekte of ongeval antidepressiva = geneesmiddelen tegen neerslachtigheid anxi/ = angst anxiolytica = geneesmiddelen die angst kunnen verminderen APC-tabletten = acetosal + paracetamol + coffeïne aplasia renalis = afwezige aanleg van de nier aplasie; aplasia = afwezige ontwikkeling (van het hele orgaan of een deel ervan) arachnè = spin(nenweb) arachnodactylie = het bestaan van abnormale lange vingers, die aan spinnenpoten doen denken arachnoidea = spinnenwebvlies artritis = gewrichtsontsteking artrodese = operatief verstijven/vastzetten van een gewricht dat niet meer adequaat functioneert astenisch = zonder kracht asthenie = krachteloosheid bedrijfspsychologie = het gedrag van de mens t.o.v. zijn werk blaasruptuur; cystorexie = scheuring van de blaas clon/ = onbeheerste beweging coffeïne = stof met opwekkend effect cystorafie = hechting van de blaas cystorragie = bloeding uit de blaas cystorroe = abnormale vochtuitscheiding uit de blaas dactyl/ = vingers dactylo/ {combinerende vorm} = vingers en/of tenen de/ {< dee} = ont/ denervatie = ontzenuwing; uitschakeling van een bepaald zenuwgebied desm/; /desis = samenbinden di/ = dubbel(zijdig) dia/ = door; doorheen diabetes mellitus = suikerziekte diagnose = vaststelling van de aard van een ziekte door geneeskundig onderzoek diagnostiek = de kunst om een diagnose te stellen diagnostiseren = arts die een diagnose stelt diameter = middellijn van een cirkel diaphragma = scheiding; middenrif diarree = buikloop diathermie = behandeling met doordringende verwarming d.m.v. hoogfrequente elektrische stroom differentiaal diagnose = het stellen van een diagnose door de kenmerken van verschillende ziekten te vergelijken differentiaal diagnostiek = het opsommen van de mogelijke oorzaken in hun volgorde van waarschijnlijkheid diplegia spastica infantilis = spastische dubbelzijdige verlamming bij kinderen diplegie; diplegia = beiderzijdse verlamming van armen of het gelaat of armen en benen diplo/ = dubbel(zijdig) diplokokken = bacterie die groeit als paren diplopie; diplopia = dubbelzien /dipsie = het dorst hebben dipsos = dorst dolor = pijn /droom = loop dysfasie = bemoeilijkte spraak dysfonie = bemoeilijkt stemgeluid dysplasia renalis = gebrekkige ontwikkeling van de nier dysplasie; dysplasia = gestoorde ontwikkeling dystrofie = slechte voedingstoestand encefalomyelitis = ontsteking van hersenen en ruggenmerg enteritis = ontsteking van de ingewanden /ergie; /ergia = werking erytrocyt = rood bloedlichaampje esthesie = gevoel; gewaarwording /eus = rijk aan foneren = stemgeluid maken fonetische spelling = spelling volgens de uitspraak fonocardiograaf = toestel waarmee men registratie van hartgeruisen maakt fonocardiografie = registratie van hartgeruisen fonocardiogram = vastlegging van registratie van hartgeruisen fysiotherapie = behandeling met massage en lichaamsoefeningen om afwijkingen aan je gewrichten, je spieren of aan je botten, te genezen of te voorkomen gastropexie = verankering van de maag gastrorexie = maagscheuring gastrorragie = maagbloeding gastrorroe = overmatige afscheiding van maagsap /geen = ontstaan uit; voortkomend uit ger/ = oud geriatrie = de wetenschap die zich bezighoudt met ouderdomsziekten geroon = oude man geruptureerd aneurysma = gescheurde uitstulping van het hart of van een slagader gnosis = inzicht; weten gravis = zwaar; hinderlijk hippodroom = renbaan voor paarden hypermetroop = iemand die lijdt aan verziendheid hypermetropie = verziendheid hyperplasia renalis = overmatige ontwikkeling van de nier hyperplasie; hyperplasia = overmatige ontwikkeling van een orgaan hypesthesie; hypo-esthesie = verminderde gevoeligheid hypoplasia renalis = onvoldoende ontwikkeling van de nier hypoplasie = geringe ontwikkeling van een orgaan hysterie = abnormale toestand van de baarmoeder /iatrie = geneeskunde iatèr = geneesheer innèrvatie = zenuwvoorziening insulae (eilandjes) van Langerhans = de celgroepen in de alvleesklier die hormonen produceren insuline = natuurlijk hormoon dat wordt geproduceerd door de cellen van Langerhans in de alvleesklier en nodig is voor de verbranding van glucose in de lichaamscellen klinische psychologie = het gedrag van de mens t.o.v. zijn ziekten Korsakoff-syndroom = achteruitgang in het geheugen, vooral het korte termijn geheugen logopedie = behandeling van spraakstoornissen lokaalanesthesie = plaatselijke verdoving lokaalanestheticum = middel waarmee plaatselijke verdoving kan worden bereikt lys/; /lyse = losmaken; ontbinden macro/ = groot macrocefalie = een kind met een te groot hoofd macrocyten = grote cellen macrodactylie = het bestaan van (te) grote vingers en/of tenen macroglossie = te groot zijn van de tong macroscopisch = met het blote oog zichtbaar macrostomie = te groot zijn van de mond macrotie = te groot zijn van de oren medulla ossium = beenmerg medulla renalis = niermerg medulla spinalis = ruggenmerg megalodactylie = het te groot zijn van de vingers mel; mellis = honing metr/ = baarmoeder; maat micro/ = klein microcefalie = een kind met een te klein hoofd microchirurgie = chirurgie van zeer kleine onderdelen van het lichaam milli/ = één duizendste mm = millimeter motore afasie = onvermogen om gedachten onder woorden te brengen motorisch = de beweging betreffende mukeus; mucosus = rijk aan slijm my/ = de ogen sluiten; kortzichtig zijn myalgie = spierpijn myasthenia gravis = ernstige spierzwakte t.g.v. een stoornis in de overdracht van zenuwprikkels myasthenie = toestand van spierzwakte myelitis = ontsteking van been- of ruggenmerg myelo/; medulla; myelum = merg myeloblast = (been)mergkiemcel myelocyt = (been)mergcel myelodysplasie = gestoorde ontwikkeling van het (ruggen)merg myelokèle = uitpuiling van het ruggenmerg myocarditis = ontsteking van de hartspier myoclonie = toestand van plotselinge rukachtige spierbewegingen myoclonus = rukachtige spierbeweging myodystrofie; myodystrophia = erfelijke spieraandoening myogeen = tot spieren behorend myokèle = uitstulping van een spier myoom = spiergezwel myoop = iemand die lijdt aan bijziendheid myopie; hypometropie = bijziendheid narcose = kunstmatige diepe slaap narcoticum; narcotica = middelen voor het onder narcose brengen van de patiënt narcotiseren = de patiënt in een kunstmatige diepe slaap brengen nerveus; nervosus = rijk aan zenuwen nervi = zenuwen nervi spinales = ruggenmergzenuwen nervus = zenuw nervus hypoglossus = ondertongzenuw nervus lingualis = een zintuiglijke tak van de onderkaak zenuw, die deel uitmaakt van de 5e craniale zenuw neuralgie = pijn in het verloop van een zenuw neurasthenie = zenuwzwakte neuroanatomie = wetenschap die zich bezighoudt met de bouw van het zenuwstelsel neurochirurg = chirurg die gespecialiseerd is in operaties van het zenuwstelsel en de hersenen neurochirurgie = medisch specialisme dat zich bezighoudt met operaties aan het zenuwstelsel neurogeen = ontstaan of voortkomend uit zenuwen neurologie = het specialisme voor behandeling van zenuwziekten neuroloog = zenuwarts neurolyse = afbraak van zenuwweefsel; losmaken van een zenuw (uit bijv. littekenweefsel) neuron = zenuwcel; pees; snaar neuropathie = ziekte van een zenuw neuropathologie = de leer of kennis der zenuwziekten neurose = psychische stoornissen met als voornaamste symptomen angst of afweermechanismen tegen angst oesophagus = slokdarm oligo/ = weinig oligodipsie = het bestaan van een verminderd dorstgevoel oligofrenie = te weinig verstand hebben oligurie = te weinig urine produceren op/ = zien; oog /opie = het zien optische agnosie = het niet herkennen van beelden die gezien worden orthopsie = behandeling van scheelzien, door het trainen van de oogspieren /ose; /osis = (abnormale) toestand osteomyelitis = ontsteking van het beenmerg ouron = urine pancreas = alvleesklier para/ = naast; buiten om; beiderzijds paracetamol = pijnstillend en koortswerend geneesmiddel parahepatisch = naast de lever gelegen paralyse = verlamming paralytisch = verlammend paramedische beroepen = fysiotherapie, logopedie, orthopsie, door de geneeskunde verbonden beroepen parametrium = (het weefsel) naast de baarmoeder paranormale begaafdheid = iemand die de gave van telepathie of helderziendheid bezit paraplegie = beiderzijdse verlamming van de benen paratyfus = benamingen voor verschillende ziekten die enigzins op tyfus gelijken, maar een milder verloop hebben parenteraal = voeding en geneesmiddelen toedienen buiten het maagdarkanaal om paresthesie = waarnemingen van kriebelingen, jeuk of tintelingen zonder dat daar aanleiding voor is parodontium = tandbed /ped = kind pediatrie = kindergeneeskunde perineum = de streek tussen uitwendige geslachtsorganen en de anus phragm/ = scheiding /plasie; /plasia = /vorming plastiek = (chirurgische) vormgeving pollakisurie = het te vaak urineren polyartritis = ontsteking van verscheidene gewrichten polydactylie = het bezit van te veel vingers polydipsie = (te) veel dorst hebben polykystisch; polykysteus = met vele kysten polymyalgie = pijn in meerdere spieren polyneuralgie = pijn in verscheidene zenuwen polyneuropathie = ziekte van meerdere zenuwen polyurie = het te veel urineren pro/ = /voor; vooruit prodomaal = voorafgaand prodromen; prodromi = verschijnselen in het voorstadium van een ziekte prodroom = voorloop prognose = voorspelling omtrent het verdere verloop van een ziekte prostaat = voorstanderklier; de klier die bij de man de blaashals omgeeft psych/ = ziel psychasthenie = zielszwakte psychiater = specialist die zielsziekten behandeld psychiatrie = studie en behandeling van psychische stoornissen psychofarmaca = geneesmiddelen voor de behandeling van psychische afwijkingen en stoornissen psychogeen = voortkomend uit de ziel psychologie = zielkunde psycholoog = beoefenaar van de psychologie psychopaat = antisociale persoonlijkheid psychopathie = antisociale persoonlijkheidsstoornis psychosen = enstige zielsziekte, waarbij normaal geestelijk contact met de patiënt niet meer mogelijk is pyogeen = ettervormend rupt/ = breken; scheuren /ruptuur; ruptura; /rexie = scheuring; barsting ruptura perinei = tijdens een bevalling ontstane inscheuring van de streek tussen anus en uitwendige geslachtsdelen sedare = kalmeren sedativa = geneesmiddelen die kalmerend werken sederen = een onrustige patiënt met een kalmerend geneesmiddel tot rust brengen sensore afasie = onvermogen tot het begrijpen van gesproken of geschreven woorden of van tekens sensorisch = de waarneming betreffende sociale psychologie = het gedrag van de mens t.o.v de maatschappij sthenisch = krachtig; vitaal sthenos = kracht syn/ = samen synartrose = de verbinding van twee beenderen door bindweefsel, kraakbeen of beenweefsel synchondrose = kraakbeen syndactylie = samengegroeid zijn van vingers of tenen syndesmose = bindweefsel syndroom = samenloop van een aantal verschijnselen synergistisch = samenwerkend synostose = been telefoneren = ver stemgeluid maken telepathie = het op afstand kennen van gedachten en gevoelens van een ander /thermie = verwarming /trofie = voedingstoestand; dikte /urie = het urineren µg = microgram µm = micrometer uterusruptuur; hysterorexie = baarmoederscheuring
Ingezonden op 07-09-2011 - 3786x bekeken.
Laatst bijgewerkt:
08-04-2012
.
Waardering 6.6 (aantal stemmen: 3)
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!