Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Snel en vlot Duits leren spreken en begrijpen
› 2 Week Twee
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Snel en vlot Duits leren spreken en begrijpen
, deel 1
2 Week Twee
Jaar -
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Doppelzimmer = tweepersoonskamer Zimmer = kamer Nacht = nacht zu = te teuer = duur mit = met Bad = bad Dusche = douche kaputt = kapot Mann = men; echtgenoot kann = kan können = kunnen vielleicht = misschien reparieren = repareren es = het hier = hier links = links genug = genoeg; voldoende ein bißchen = een beetje klein; kleine; kleines = klein dunkel = donker schlecht = slecht wieviel = hoeveel nur = alleen; slechts siebenunddreißig Euro = zevenendertig euro kein; keine = geen Kreditkarte = creditcard Frühstück = ontbijt Tasse = kop; kopje Milch = melk etwas = iets essen = eten gegessen = gegeten Kuchen = cake Apfelkuchen = appeltaart einmal = ooit Sahne = slagroom schrecklich = verschrikkelijk Tisch = tafel Toiletten = wc's; toiletten sauber = schoon kalt = koud Rechnung = rekening achtzig = tachtig von = van bis = tot {aan} halb = half halb zehn = half tien also = welnu möchten = willen {zouden graag} um = om Viertel = kwartier vor = voor Viertel vor = kwart voor morgen = morgen Viertel nach = kwart over fahren = rijden; reizen Frage = vraag man {duits} = men; echtgenoot Kaffee = koffie oder = of Tee = thee trinken = drinken Café = café Minuten = minuten dreißig = dertig Meter = meter rechts = rechts dann = dan geradeaus = rechtdoor Kellner = kelner hübsch = knap Uhr = uur um … Uhr = om … uur um wieviel Uhr? = hoe laat? eine Minute = een minuut eine Stunde = een uur ein Tag = een dag eine Woche = een week ein Jahr = een jaar ein Monat = een maand
Ingezonden op 27-09-2011 - 10517x bekeken.
Waardering 8 (aantal stemmen: 8)
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!