Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Lego latijn klas 4
› 1 Sint Joris en de Draak en Hieronymus ofzo
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Lego latijn klas 4
1 Sint Joris en de Draak en Hieronymus ofzo
Jaar 4 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
ad +acc = naar ad hoc = hier toe; met dit doel adiudicare = toewijzen admittere = toestaan advenire = aankomen afflatus, afflatus = vurige adem ait = zegt; zei amittere = verliezen amplecti = omhelzen argentum = zilver ascendere = er vanaf komen; afstijgen; naar beneden komen audax, audicacis = vermetel; zeer dapper aurum = goud baptizare = dopen beatus = gelukzalig; gezegend benedicere = zegenen benedictio, benedictionis = zegen caput = hoofd; kop casu = toevallig civitas, civitatis = stad coepi (pf) = ik begon collum = nek; hals complere = tot vervulling brengen consumere = opeten contra +acc = tegen contristatus = zeer bedroefd convertere = zich wenden; zich richten tot cor, cordis = hart credere in +acc = geloven in crux, crucis = kruis cum +abl = met cum +con = toen; omdat; hoewel de +abl = van; over; van ... af deficere = opraken; tekort schieten deicio, deieci = neerwerpen deosculari = kussen desiderare = willen; verlangen devorare = verslinden; verscheuren dies, dies = dag dimidium = helft dimittere = laten gaan; wegzenden discedere = weggaan domus = huis draco, dracones = draak dubitare = twijfelen ducere = brengen; leiden dulcis = zoet; lief edictum = bepaling effere = dragen uit; wegbrengen equus = paard evaginare = uit de schede trekken excipere = uitzonderen exponere = uiteenzetten filia = dochter filius = zoon finis, finis = einde flere +acc = huilen om fortis, fortis = dapper fovea = kuil fugere = vluchten furor = woede Georgius = Joris gravis, gravis = ernstig; hevig; zeer heu me = wee mij; arme ik in+acc = tegen; in; naar induere = aankleden indutiae, indutiarum = uitstel inire consilium = een plan opvatten innuere +dat = toeknikken interrogare = vragen intimare = mededelen iuvare = helpen iuvenis, iuvenis = jongeman lacrima = traan lacus, lacus = meer lancea = lans levare = optillen liberare = bevrijden liberare a/ab +abl = bevrijden van loqui = zeggen; spreken lugere +acc = rouwen om magnificus = prachtig mansuetus canis = tamme hond; makke hond margarita = parel maxime = vooral mecum = cum me; met mij miles = soldaat mons, montis = berg mori = sterven morior = sterven munire = zich bewapenen; beschermen nisi = als niet; mits nuptiae, nuptiarum = huwelijk nutrire = voeden; opvoeden; grootbrengen octo = 8 ordinare = opdragen ornare = versieren ovis, oves = schaap palatium = paleis pariter cum +abl = tegelijk met perdere = te gronde richten perire = omkomen pes, pedis = voet petere = vragen; zoeken; aanvallen; streven naar plebs, plebis = volk plorare = huilen poena = straf populus = volk praecipere = opdragen praestolari +acc = wachten op princeps, principis = leider; prins procadere = voorover vallen prolicio, proieci = werpen propter +acc = omwille van; wegens puer = jongen quadam vice = volgens een vaste volgorde quia = omdat regalis, regalis = koninklijk regnum = rijk respondere = antwoorden rex, regis = koning salvare = redden se commendere +dat = zich toevertrouwen aan sequi = volgen solus = alleen sorte = door loting sperare = hopen succendere = in brand steken sufficere = voldoende zijn; volstaan timere = vrezen; bang zijn tollere = brengen transire = voorbij komen tremefactus = trillend tribuere = geven; toedelen tunc = dan; toen unicus = enig; enige unusquisque vestrum = eenieder van jullie utinam = o; ach; geeft aan dat er een wens volgt vadere = gaan velox, velocis = snel velut = zoals vestis, vestis = kleding; kleren vibrare = zwaaien zona = gordel; ceintuur Hiƫronymus & de leeuw abluere = afspoelen adhibere = gebruiken; aanwenden advesperascere = avond worden asinus = ezel claudicare = hinken; mank lopen convalescere = beter worden cura = zorg custodire = bewaken diligens = zorgvuldig domesticus = huis- Dominus = de Heer; de God feritas, feritatis = wildheid; westheid frater, fratris = broeder; monnik hospes, hospitis = gastheer ingredior, ingressus est = binnenkomen iniungere afficium = taak opleggen inquirere = onderzoeken laesus = gewond lectio sacra = heilige lezing; mis leo, leonis = leeuw lignus = houtblok monasterium = klooster nemus, nemoris = bos obviare +dat = tegemoet gaan ostendere = tonen; laten zien pascuum = weide plaga = wond planta = voetzool praecipere = bevelen quasi = als; alsof sanitas, sanitatis = gezondheid sentes, sentium = doorns subito = plotseling utilitas, utilitatis = nut vulnerare = verwonden
Ingezonden op 27-09-2011 - 2066x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!