Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Pulsar

1 ! Samenvatting alle bronnen !

Jaar 4 (vwo)

1. Model
Waarnemingen  hypothese
Hypothese  experimenten  klopt het… dan een model.
Model = versimpelde versie van de werkelijkheid om waarnemingen te verklaren.
Stoffen  moleculen
Moleculen  atomen (bedacht door Dalton)
Reactie = moleculen gaan kapot en vormen nieuwe moleculen.

2. Atomen
Met Dalton kon je geen elektriciteit en radioactiviteit verklaren.
Thomson bedacht in 1897 dat atomen bestonden uit protonen (positief) en elektronen(negatief).
3. Bouw van een atoom
Rutherford bedacht in 1911 de atoomkern. Hierin zitten de protonen. Hieromheen zitten de elektronen. Dit wordt het atoommodel van Rutherford genoemd.
4. Atoomnummer
De ongeveer 100 verschillende atoomsoorten hebben allemaal een verschillend aantal protonen en een bepaald aantal elektronen. Zie Binas.
5. Massagetal
Er zijn ook nog neutronen en die wegen evenveel als protonen. Een proton/neutron weegt 1u. Een elektron weegt 2000 keer minder. Het massagetal (de som van het aantal protonen en neutronen) schrijf je achter het elementsymbool. Bijvoorbeeld: Na-23. Ook kan het linksboven het elementsymbool, dit is dus boven het atoomnummer. 
6. Hoeveel van welke deeltjes?
Zie Binas tabel 39 (of kijk achterin of het veranderd is)
Bijvoorbeeld Na-23.
Atoomnummer: 11  11 protonen en 11 elektronen.
23 – 11 = 12 dus 12 neutronen.
7. Isotopen
Het aantal protonen en elektronen zijn altijd gelijk. Dit zijn isotopen. De neutronen kunnen wel van aantal veranderen.
8. –
9. Lading
Je hebt positieve en negatieve lading. Twee dingen met een positieve lading stoten elkaar af en positief en negatief trekt elkaar aan. Een neutraal atoom heeft evenveel protonen en elektronen.
10. –
11. Ionen
Zouten geleiden alleen als ze vloeibaar zijn. Als je stroom door een vloeibaar zout laat lopen vind er een reactie plaats. Voorbeeld, zinkchloride: Bij de positieve elektrode ontstaat chloor, bij de negatieve elektrode ontstaat zink. Zink is dus positief want ze trekken elkaar aan. Chloor is dan dus negatief. Deze losse geladen deeltjes heten ionen.
12. Bouw ionen
Een geladen atoom heeft een ongelijk aantal protonen en elektronen. Een positief atoom heeft meer protonen dan elektronen en bij een negatief atoom is het precies andersom. Er kunnen geen protonen bijkomen dus heeft een positief atoom minder elektronen.
13. Ionbinding
De kracht die de deeltjes van een stof bij elkaar houdt, heet de binding. Bij moleculen heet dat molecuulbinding of vanderwaalsbinding. Bij ionen in een zout heet het ionbinding. Ionbinding is sterker dan een vanderwaalsbinding. 
14. Lading ionen
Een ion is altijd geladen. Met een elektron meer is de lading 1-. Met een elektron minder is de lading 1+.
15. Naam en lading van ionen
kaliumion = 1+ 
natriumion = 1+ 
zilverion = 1+ 
De meeste metaalionen = 2+ 
aluminiumion = 3+ 
ijzer(II)ion = 2+ 
ijzer(III)ion = 3+ 
fluoride-ion = 1- 
chloride-ion = 1- 
bromide-ion = 1- 
jodide-ion = 1- 
oxide-ion = 2- 
sulfide-ion = 2- 
Een ijzerion heeft een lading van 2+ of 3+. Dit geef je aan met een romeins cijfer. Voorbeeld: ijzer(II)ion.
16. Verhoudingsformule
Een zout kun je “maken” door de losse ionen bij elkaar te zetten. De lading moet dan wel neutraal zijn. Je hebt bijvoorbeeld 2 ionen die lading +3 hebben nodig en 3 met de lading 2-. Dan zijn ze neutraal. Dit noem je de verhoudingsformule.
17. Hoe stel je een verhoudingsformule op?
 - Zoek op welke ionen er aanwezig zijn.
 - Bepaal de verhouding.
 - Schrijf de verhoudingsformule op.
18. Nitraat
NO3 (1-) is de atoomformule van nitraat. Hierin zit één stikstof atoom en 3 zuurstofatomen. Dit is een samengesteld ion omdat er 2 verschillende atomen in zitten.
19. Samengestelde ionen.
ammonium = NH4 (1+) 
hydroxide = OH (1-) 
nitriet = NO2 (1-) 
nitraat = NO3 (1-) 
ethanoaat = CH3COO (1-) 
waterstofcarbonaat = HCO3 (1-) 
carbonaat = CO3 (2-) 
sulfiet = SO3 (2-) 
sulfaat = SO4 (2-) 
silicaat = SiO3 (2-) 
fosfaat = PO4 (3-) 
Ethanoaat wordt ook wel acetaat genoemd.
20. –
21. Opstellen zoutformule met samengestelde ionen.
 - Ga na welke ionen er aanwezig zijn.
 - Bepaal de verhoudingen.
 - Schrijf de formule op.
22. Chemische vaktaal
In de scheikunde word een zout gewoon genoemd zoals de atoomformule is. Calciumfosfaat wordt uitgesproken als c – a – p – o – 4
23. Gegevens van alle ionen
K (1+) = kaliumion 
Na (1+) = natriumion 
Ag (1+) = zilverion 
NH4 (1+) = ammoniumion 
Ba (2+) = bariumion 
Ca (2+) = calciumion 
Cu (2+) = koperion 
Fe (2+) = ijzer(II)ion 
Mg (2+) = magnesiumion 
Pb (2+) = loodion 
Hg (2+) = kwikion 
Sn (2+) = tinion 
Zn (2+) = zinkion 
Al (3+) = aluminiumion 
Fe (3+) = ijzer(III)ion 
F (1-) = fluoride-ion 
Cl (1-) = chloride-ion 
Br (1-) = bromide-ion 
I (1-) = jodide-ion 
OH (1-) = hydroxide-ion 
NO3 (1-) = nitraat-ion 
NO2 (1-) = nitriet-ion 
HCO3 (1-) = waterstofcarbonaation 
CH3COO (1-) = ethanoaation 
O (2-) = oxide-ion 
S (2-) = sulfide-ion 
CO3 (2-) = carbonaation 
SO4 (2-) = sulfaation 
SO3 (2-) = sulfietion 
SiO3 (2-) = silicaation 
PO4 (3-) = fosfaation 
24. –
25. Vrije ionen
Een gesmolten zout geleid stroom omdat ionen makkelijk kunnen bewegen. In opgeloste toestand werkt dat net zo.
26. –
27. Het weergeven van het oplossen van een zout in water
 - schrijf de atoomformule van het zout op.
 - teken nu een pijl en schrijf er water boven, dit geeft aan dat het opgelost is in water.
 - Achter de pijl schrijf je de losse ionen.
 - Let op, bijvoorbeeld Al2 (3+) wordt achter de pijl 2 Al (3+)
 - Let op, schrijf achter de losse ionen aq (dit betekend dat het is opgelost in water –aqua- )
28. Bijzondere oplossingen
Een triviale naam is een andere naam voor een oplossing. Dit is makkelijker uit te spreken.
Natriumhydroxide-oplossing wordt natronloog. Je kunt de triviale namen opzoeken in Binas.
Natriumhydroxide = natronloog
Kaliumhydroxide = kaliloog
Calciumhydroxide = kalkwater
29. Oplosbaarheid van zouten
In Binas kun je de oplosbaarheid van zouten terugvinden.

Ingezonden op 28-09-2011 - 4556x bekeken.
Waardering 10 (aantal stemmen: 3)

voting system
1
2
3
4
5

Samenvatting puntsgewijs.
Vierkantjes zijn pijltjes.
Ik hoop dat jullie er iets aan hebben

Mochten er foutjes zijn, laat het dan weten

Als je op overhoren klikt, krijg je alle ionen.
Dit is niet handig.
Kijk anders bij mijn andere lijst:

http://www.woordjesleren.nl/questions.php?chapter=76854

Ik hoop dat je hiermee geholpen bent

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Pulsar

1 ! Samenvatting alle bronnen !