Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Livius CE 2012
› 2
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Livius CE 2012
, deel 2
hoofdstuk 2
Jaar 6 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
incido, incidere, incidi = terecht komen in, voorvallen forma = 1. vorm, gestalte 2. schoonheid plebs, plebis = volk defero, deferre, detuli, delatum = 1. melden, berichten 2. aanklagen unus, unius, uni = één longe adv. = lang, ver longe + superlativus = verreweg species, speciei = 1. aanblik 2. schijn insignis, insignis = opvallend, kenmerkend fero, ferre, tuli, latum = 1. brengen, dragen 2. overdragen violo, violare = mishandelen, schenden vox, vocis = stem, woord metus, metus = angst, vrees maestus = bedroefd parens = ouder, vader, moeder profugio, profugere, profugi = (ont)vluchten fas = goddelijk recht, gebod fides, fidei = 1. vertrouwen 2. trouw, betrouwbaarheid 2. bescherming, steun decipio, decipere, decepi, deceptum = bedriegen, beetnemen de + abl = 1. van, vanuit, van...af 2. over, betreffend melius, melior, melioris = beter minor, minus, minoris = 1. kleiner, minder 2. jonger doceo, docere, docui, doctum = onderwijzen, leren, uiteenzetten superbia = hoogmoed, trots fio, fieri, factus sum = 1. worden 2. gemaakt worden 3. gebeuren nego, negare = ontkennen, weigeren matrimonium = huwelijk fortuna = geluk, ongeluk, lot, afkomst nihil = niets carus = 1. lief, dierbaar 2. duur, kostbaar humanus = 1. menselijk, innemend 2. beschaafd, ontwikkeld liberi, liberorum = kinderen modus = maat, manier ira = toorn corpus, corporis = 1. lichaam 2. lijk saepe = vaak iniuria = onrecht, belediging gratia = 1. aanzien 2. (dank)baarheid 3. gunst uti/ut = (zo)als, aangezien vir = man vicis = beurt fungor, fungi, functus sum +abl = verrichten, volbrengen officium = 1. plicht 2. dienst patrius = vaderlijk, voorvaderlijk accedo, accedere, accessi, accessum = naderen, erbij komen muliebris = vrouwelijk ingenium = 1. aard, karakter 2. talent, aanleg preces, precum = smeekbede regno, regnare = koning zijn, heersen potens, potentis = macht, in staat cupido, cupidinis = begeerte, verlangen honos, honoris = eer, ereambt adipiscor, adipisci, adeptus sum = met inspanning bereiken nam = want ibi = daar peregrinus = vreemd, buitenlands stirps, stirpis = 1. stam 2. familie, geslacht facultas, facultatis = gelegenheid, vaardigheid filius = zoon ob + acc = naar...toe, wegens seditio, seditionis = oproer, opstand consido, considere, consedi, consessum = gaan zitten, zich vestigen uxor, uxoris = echtgenote duco, ducere, duxi, ductum = 1. leiden, brengen 2. geloven, menen gigno, gignere, genui, genitum = baren, voortbrengen, verwekken supersum, superesse, superfui = overleven, over zijn, over blijven bonum = het goede, goede eigenschap prior, prius, prioris = eerder, belangrijker, vroeger morior, mori, mortuus sum, moriturus = sterven relinquo, relinquere, reliqui, relictum = achterlaten, verlaten ignoro, ignorare = niet weten, niet kennen, niet herkennen nepos, nepotis = kleinzoon, neef decedo, decedere, decessi, decessum = weggaan puer = jongen, kind, slaaf post + acc = na, achter post adv. = daarna, later avus = grootvader mors, mortis = dood sors, sortis = lot inopia = gebrek, nood augeo, augere, auxi, auctum = vergroten, vermeerderen summus = hoogst, bovenst facilis, facilis = gemakkelijk sino, sinere, sivi, situm = laten, toelaten etruscus = etruskisch exsul, exsulis = verbannen, subst. balling indignitas, indignitatis = 1. onwaardigheid 2. vernedering obliviscor, oblivisci, oblitus sum + gen = vergeten patria = vaderland dum(modo) + coni. = mits, als...maar videor, videri, visus sum = schijnen repentinus = onverwacht, plotseling fortis, fortis = dapper, sterk arcesso, arcessere, arcessivi, arcessitum = ontbieden, laten komen
Ingezonden op 30-09-2011 - 1325x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
woordjes bij 'Romulus' charmeoffensief'' en ''Lucumo'' en ''Tanaquil: de vrouw achter Tarquinius'',
de teksten voor het CE 2012 Livius
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!