Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
Deutsch im Unterricht
› 5 Redemittel
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
Deutsch im Unterricht
, deel 4
5 Redemittel
Jaar 4 (mavo)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
Hoe wordt het weer morgen? = Wie wird das Wetter morgen? Er zal nieuwe sneeuw vallen. = Es wird Neuschnee geben Is er sterke wind? = Gibt es starken Wind? Ja, en het zal erg onweren. = Ja, und es wird starke Gewitter geben. Overmorgen, wordt het dan beter? = Übermorgen, wird es dann besser? Dan schijnt de zon weer. = Dann scheint die Sonne wieder. Hoe is het weer in Nederland? = Wie ist das Wetter in den Niederlanden? Daar regent het. = Da regnet es. En in Duitsland? = Und in Deutschland? In het noorden is het koel en in het zuiden is het erg heet. = Im Norden ist es kühl und im Süden ist es sehr heiß. Het wordt 35 graden. = Es wird 35 Grad. Wat is hier allemaal te doen? = Was kann man hier alles unternehmen? Wat wilt u doen? = Was möchten Sie machen? We willen iets sportiefs doen. = Wir wollen etwas Sportliches machen. Hier heeft u een folder met daarin het actuele aanbod van sportieve activiteiten. = Hier haben Sie einen Prospekt mit dem aktuellen Sportangebot. We willen ook nog boodschappen doen. = Wir wollen auch noch einkaufen. Dan kunt u het best naar Innsbruck rijden. = Dann fahren Sie am besten nach Innsbruck. Heeft u een plattegrond van Innsbruck? = Haben Sie einen Stadtplan von Innsbruck? Ja, die is gratis. = Ja, der ist gratis. Pardon! Waar is de bushalte? = Entschuldigung! Wo ist die Bushaltestelle? Hier rechtdoor en dan rechts om de hoek. = Hier geradeaus und dann rechts um die Ecke Dus hier rechtdoor en dan rechts. = Also geradeaus und dann rechts Ja, recht voor de dom. = Ja, direkt vor dem Dom Stopt ‘the Sightseer' daar ook? = Hält dort auch "the Sightseer"? Ja, iedere keer om half/ op het halve uur. = Ja, immer um halb Wat kost de entree? =Wie viel ist der Eintritt? Hebt u een Innsbruck-Card? = haben Sie eine Innsbruck-Card? Ja. = ja Dan krijgt u korting. De entree kost dan maar € 2,10/ 2 euro 10. = Dann bekommen Sie Ermäßigung. Der Eintritt ist dann nur 2 Euro 10 Prima, hier heeft u € 2,50/ 2 euro 50. Laat de rest maar zitten. = Prima, hier sind 2 Euro 50. Stimmt so Dank u wel. Dag. = Vielen Dank. Tschüs Is de toegang hier gratis? = Haben wir hier freien Eintritt? Ja, ik geloof het wel. = ja, ich glaube schon Weet jij, waar hier de toiletten zijn? = Weiβt du, wo hier die Toiletten sind? Daarginds. Naast de kassa's.= Da drüben. Neben den Kassen Is hier ook een „Biergarten”? = Gibt es auch einen Biergarten? Ja, die is bij de uitgang. = Ja, der ist beim Ausgang Klimhal Berlijn! U spreekt met Jansen. = Kletterhalle Berlin! Jansen am Apparat. Goedendag, u spreekt met Adam Schmitz. Wat zijn uw openingstijden? = Guten Tag, Adam Schmitz. Wie sind Ihre Öffnungszeiten? Iedere dag van 10 tot 18 uur. = Jeden Tag von 10 bis 18 Uhr. Ook in het weekend? = Auch am Wochenende? Nee, dan zijn we altijd van 12 tot 21 uur open. = Nein, dann ist immer von 12 bis 21 uur geöffnet. Hartelijk dank. Tot horens! = Vielen Dank. Wiederhören! Zijn er ook cursussen voor beginners? = Gibt es auch Anfängerkurse? Ja, u kunt een proefcursus doen. = Ja, Sie können einen Schnupperkurs machen. Heb ik daarvoor een eigen uitrusting nodig? = Brauche ich dazu eine eigene Ausrüstung? Nee, alles zit bij de prijs in. = Nein, alles ist im Preis inklusive. En wat kost zo'n cursus? = Und was kostet so ein Kurs? 11 euro per uur. = 11 Euro pro Stunde. Twee kaartjes alstublieft. = Zwei Karten, bitte. Hoe oud zijn jullie? = Wie alt seid ihr? Hij is 15 en ik ben 18. = Er ist 15 und ich bin 18. Dat wordt dan 22 euro. = Das macht dann 22 Euro. We willen ook een uitrusting lenen. = Wir wollen auch eine Ausrüstung leihen. Die kost € 3,50. Verder nog iets? = Die kostet 3 Euro 50 pro Person. Sonst noch etwas? Nee, bedankt. We willen graag pinnen. = Nein, danke. Wir wollen mit EC-Karte zahlen. Geen probleem. Dat wordt 29 euro. = Kein Problem. Das macht 29 Euro.
Ingezonden op 05-10-2011 - 2556x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!