Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
.Denise 4vwo
› 2 2.5 Beweging, activiteit
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
.Denise 4vwo
2 2.5 Beweging, activiteit
Jaar 4
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
agir = handelen une action = handeling; daad actif; active = actief un activité = activiteit un mouvement = beweging bouger = bewegen s'arrêter = stoppen; blijven staan se trouver = zich bevinden rester = blijven marcher = lopen la marche = het lopen; wandeling la marche à pied = wandelen le pas = pas; stap aller = gaan venir = komen revenir = terugkomen; weer komen suivre qn; suivre qc = iemand volgen; iets volgen avancer = voortgaan; vooruitgaan reculer = achteruit gaan; achteruit lopen; teruggaan s'approcher de qn; s'approcher de qc = dichterbij iemand komen; dichterbij iets komen retourner = teruggaan; terugkeren se retourner = zich omdraaien le retour = terugkeer; terugkomst; terugreis partir = weggaan; vertrekken le départ = vertrek s'éloigner de = zich verwijderen van sortir = uitgaan; naar buiten gaan la sortie = uitgang un sortie de secours = nooduitgang entrer = naar binnengaan; ingaan rentrer = terugkomen; terugkeren arriver = aankomen l'arrivée = aankomst courir = hard lopen; rennen une course = het lopen; het rennen; loop rapide = snel vite = snel lent = langzaam sauter = springen un saut = sprong tomber = vallen monter = naar boven gaan; opstijgen; stijgen; instappen descendre = naar beneden gaan; afdalen; dalen; uitstappen voler = vliegen le vol = vlucht nager = zwemmen la natation = het zwemmen debout = staand; rechtop se lever = opstaan assis = zittend; gezeten s'asseoir = gaan zitten couché = liggend; gelegen se coucher = gaan liggen; gaan slapen montrer = tonen; laten zien donner = geven rendre = teruggeven tenir = vasthouden; houden prendre = nemen
Ingezonden op 21-10-2011 - 1309x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!