Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
~~~!!!Herhalen Fortuna krm!!!~~~
› 46 week
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
~~~!!!Herhalen Fortuna krm!!!~~~
, deel 1
46 week
Jaar 3 (Gymnasium)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
dea = godin filia = dochter mater,matrem = moeder est = hij is dominus = heerser deus = god soror,sororem = zuster pater,patrem = vader et = en;ook uxor,uxorem = vrouw ; echtgenote filius = zoon sed = maar quoque = ook {Benadrukt het woord waar het achter staat!} regina = koningin etiam = ook; zelfs populus = volk sedet =hij zit amat = hij houdt van in templo = in de tempel nam = want servat = hij beschermt; hij bewaart; hij behoudt timet = hij vreest ; hij is bang (voor) in Italia = in Italiƫ saepe = vaak; dikwijls habet = hij heeft ; hij houdt bellum = oorlog mittit = hij zendt ; hij stuurt defendit = hij verdedigt ; hij beschermt regnat = hij regeert ; hij heerst ignis,ignem = vuur vincit = hij overwint relinquit = hij verlaat ; hij laat achter habitat = hij woont ; hij bewoont curat = hij zorgt voor ; hij verzorgt pervenit = hij komt aan ; hij bereikt templum = tempel urbs,urbem = stad semper = altijd amor,amorem = liefde aufero = wegnemen manus, manus = hand; groep de + abl. = over; wegens; van ... af mora = uitstel; oponthoud mare, maris = zee metus, metus = angst facies, faciei = gedaante; uiterlijk; gezicht libertus = vrijgelatene oratio, orationis = redevoering vix = met moeite, nauwelijks depono = neerleggen; neerzetten prodo= verraden; tonen; laten blijken paulo ante = kort geleden; kort tevoren refero= terugbrengen; berichten; rapporteren moneo = waarschuwen; aansporen frango = breken defendo = verdedigen; beschermen adeo = zozeer pono = plaatsen; neerleggen afficio +abl = iemand (met) iets aandoen; iemand iets aandoen; iemand met iets aandoen affectus +abl. = aangedaan door prae +abl. = wegens; door; voor communis, commune = gemeenschappelijk pergo= (voort)gaan; gaan; voortgaan supero = overwinnen; overtreffen aperio= openen gravis = zwaar; ernstig eripio= wegrukken; ontrukken demitto= laten zakken audax, audacis = moedig; overmoedig; brutaal frustra = vergeefs coniungo = verbinden recipio= terugkrijgen; terugnemen; ontvangen; opnemen coniunx, coniungis = echtgenoot; echtgenote sterno = neerwerpen; uitspreiden do, dedi, datus (dare) = geven certo (certare) = strijden; wedijveren occido, occidi, occisus (occidere) = doden decerno, decrevi, decretus (decernere) = beslissen; beslissen tot ruo, rui (ruere) = zich storten; snellen; instorten resisto, restiti (resistere) = bieden signum = teken; veldteken augeo, auxi, auctus (augere) = vermeerderen; vergroten persuadeo, persuasi, persuasum +dat. = overreden; overtuigen primum = eerst; voor het eerst assiduus = onafgebroken; voortdurend turpis, turpe = schandelijk accipio, accepi, acceptus (accipere) = ontvangen; verkrijgen; vernemen prior, prioris = eerder; vroeger credo, credidi (credere) = (+dat.) geloven; vertrouwen; toevertrouwen; (+A.c.I) geloven; menen perduco, perduxi, perductus (perducere) = brengen tot; brengen naar nego (negare) = weigeren; (+A.c.I) ontkennen; zeggen dat niet includo, inclusi, inclusus (includere) = insluiten; opsluiten plures = meer; meerdere; meerderen; meerdere(n) genus, generis = afkomst; geslacht; soort {onz.} commoveo, commovi, commotus (commovere) = bewegen; ontroeren; schokken crimen, crimenis = beschuldiging {onz.} maior, maioris = groter mensis, mensis = maand {mnl.} fleo, flevi, fletus (flere) = (be)wenen; bewenen; wenen; huilen; huilen (om); huilen om interdum = soms plerique = de meeste(n); de meesten; de meeste; zeer vele; zeer velen; zeer vele(n) legio, legionis = legioen {vrl.} videor, visus sum (+dat.) (videri) = toeschijnen aan; (toe)schijnen (aan); toeschijnen valeo (valere) = krachtig zijn; gezond zijn desum, defui (deesse) = ontbreken peto, petivi, petitus (petere) = vragen; streven naar bene = goed qualis, quale = hoedanig; zodanig als opto (optare) = wensen cremo (cremare) = verbranden Romae = in Rome princeps, principis = de eerste; leider; keizer admitto, admisi, admissus (admittere) = toelaten facilis, facile = gemakkelijk vale! = gegroet!; het beste!; tot ziens! Kalendae = Kalendae (eerste van de maand) condo, condidi, conditus (condere) = stichten; opbergen vulgus = volk {onz. bij de dominus groep} praesens, praesentis = aanwezig discedo, discessi (discedere) = weggaan; uiteengaan hora = uur defero, detuli, delatus (deferre) = (weg)brengen; wegbrengen; brengen caelum = hemel aeger, aegra, aegrum = ziek
Ingezonden op 15-11-2011 - 535x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
De lijst is zonder moeilijke woorden.
Deze zijn wel nodig voor de toets.
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!