Vakken
Engels
Frans
Duits
Spaans
Nederlands
Grieks
Portugees
Italiaans
Latijn
Japans
Biologie
Aardrijkskunde
Natuur- en scheikunde
Wiskunde, rekenen
Economie
Geschiedenis
Eigen methodes
Alle vakken
Home
›
Alle vakken
›
Eigen methodes
›
lalalala
› 1 frans
Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'
lalalala
, deel 1
1 frans
Jaar 4 (Atheneum)
Link voor email / website
Link naar overhoring, zonder bewerk/reactiemogelijkheid (ELO)
Open met deze code de oefening in miniTeach
Twitter
Facebook
Google+
LinkedIn
j'ai eu = ik heb gehad tu as eu = jij hebt gehad il a eu = hij heeft gehad nous avons eu = wij hebben gehad vous avez eu = jullie hebben gehad ils ont eu = zij hebben gehad j'ai = ik heb tu as = jij hebt il a = hij heeft nous avons = wij hebben vous avez = jullie hebben elles ont = zij hebben j'avais = ik had tu avais = jij had il avait = hij had nous avions = wij hadden vous aviez = jullie hadden ils avaient = zij hadden j'aurai = ik zal hebben tu auras = jij zult hebben il aura = hij zal hebben nous aurons = wij zullen hebben vous aurez = jullie zullen hebben ils/elles auront = zij zullen hebben j'aurais = ik zou hebben tu aurais = jij zou hebben il aurait = hij zou hebben nous aurions = wij zouden hebben vous auriez = jullie zouden hebben ils auraient = zij zouden hebben je vais avoir = ik ga hebben tu vas avoir = jij gaat hebben il va avoir = hij gaat hebben nous allons avoir = wij gaan hebben vous allez avoir = jullie gaan hebben ils vont avoir = zij gaan hebben je vais = ik ga tu vas = jij gaat il va = hij gaat nous avons = wij gaan vous avez = jullie gaan ils vont = zij gaan je suis allé = ik ben gegaan tu es allé = jij bent gegaan il est allé = hij is gegaan nous sommes allé = wij zijn gegaan vous etes allé = jullie zijn gegaan ils sont allé = zij zijn gegaan j'allais = ik ging tu allais = jij ging il allait = hij ging nous allions = wij gingen vous alliez = jullie gingen ils allaient = zij gingen j'irai = ik zal gaan tu iras = jij zal gaan il ira = hij zal gaan nous irons = wij zullen gaan vous irez = jullie zullen gaan ils iront = zij zullen gaan j'irais = ik zou gaan tu irais = jij zou gaan il irait = hij zou gaan nous irions = wij zouden gaan vous iriez = jullie zouden gaan ils iraient = zij zouden gaan Je peux = ik kan Tu peux = jij kunt Il peut = hij kan Nous pouvons = wij kunnen Vous pouvez = jullie kunnen Ils peuvent = zij kunnen J’ai pu = ik heb gekund Tu as pu = jij hebt gekund Il a pu = hij heeft gekund Nous avons pu = wij hebben gekund Vous avez pu = jullie hebben gekund Ils ont pu = zij hebben gekund Je pouvais = ik kon Tu pouvais = jij kon Il pouvait = hij kon Nous pouvions = wij konden Vous pouviez = jullie konden Ils pouvaient = zij konden je pourrai = ik zal kunnen Tu pourras = jij zal kunnen Il pourra = hij zal kunnen Nous pourrons = wij zullen kunnen Vous pourrez = jullie zullen kunnen Ils pourrent = zij zullen kunnen Je pourrais = ik zou kunnen Tu pourrais = jij zou kunnen Il pourrait = hij zou kunnen Nous pourrions = wij zouden kunnen Vous pourriez = jullie zouden kunnen Ils pourraient = zij zouden kunnen je suis = ik ben tu es = jij bent il est = hij is nous sommes = wij zijn vous êtes = jullie zijn ils sont = zij zijn J’ai été = ik ben geweest tu es été = jij bent geweest il a été = hij is geweest nous avons été = wij zijn geweest vous avez été = jullie zijn geweest ils ont été = zij zijn geweest J’étais = ik was Tu étais = jij was Il était = hij was Nous étions = wij waren Vous étiez = jullie waren Ils étaient = zij waren Je serai = ik zal zijn Tu seras = jij zult zijn Il sera = hij zal zijn Nous serons = wij zullen zijn Vous serez = jullie zullen zijn Ils seront = zij zullen zijn Je serais = ik zou zijn Tu serais = jij zou zijn Il serait = hij zou zijn Nous serions = wij zouden zijn Vous seriez = jullie zouden zijn Ils seraient = zij zouden zijn je veux = ik wil tu veux = jij wilt il veut = hij wilt nous voulons = wij willen vous voulez = jullie willen ils voulent j`ai voulu = ik heb gewild tu as voulu = jij hebt gewild il a voulu = hij heeft gewild nous avons voulu = wij hebben gewild vous avez voulu = jullie hebben gewild ils ont voulu = zij hebben gewild je voudrai = ik zal willen tu voudras = jij zal willen il; elle voudra = hij zal willen nous voudrons = wij zullen willen vous voudrez = jullie zullen willen ils voudront = zij zullen willen je voudrais = ik zou willen tu voudrais = jij zou willen il voudrait = hij zou willen nous voudrions = wij zouden willen vous voudriez = jullie zouden ils voudraient = zij zouden willen je voulais = ik wilde tu voulais = jij wilde il voulait = hij wilde nous voulions = wij wilden vous vouliez = jullie wilden ils voulaient = zij wilden
Ingezonden op 21-11-2011 - 1660x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!
voting system
1
2
3
4
5
Maak gratis account aan
Toon volledig menu
Door deze site te gebruiken, ga je akkoord met het gebruik van cookies voor analytische doeleinden, gepersonaliseerde inhoud en advertenties.
Meer informatie.
Overhoor en verbeter je talenkennis op woordjesleren.nl. De grootste verzameling van Franse, Engelse, Duitse en anderstalige oefeningen. Naast talen zijn ook andere vakken beschikbaar, zoals biologie, geschiedenis en aardrijkskunde!