Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via WRTS. Klik op 'Overhoren'

Er is geschied, deel 3

2 Koning Willem I - goede versie

Jaar 3 (basisschool)

Hoelang regeerde koning Willem I? (1) .................. = 26 jaar
1814: (2).................. = Congres van Wenen
1815: (3).................. = Slag bij Waterloo
1830: (4).................. = Belgische opstand
1839: (5).................. = Eerste spoorlijn
1840: (6).................. = Koning Willem II
1843: (7).................. = Willem I sterft
Congres van Wenen: (8).................. = 1814
Slag bij Waterloo: (9).................. = 1815
Belgische opstand: (10).................. = 1830
Eerste spoorlijn: (11).................. = 1839
Konin Willem II: (12).................. = 1840
Willem I sterft: (13).................. = 1843
In (14) .................. was de grondwet klaar. = 1814
Daarin stond dat de vorst bij de regering geholpen werd door de (15) .................. = ministers
Het volk werd vertegenwoordigd door de (16) .................. = Staten-Generaal.
De Staten-Generaal werd gekozen door de (17) .................. = Provinciale Staten
In 1814 begon het (18) .................. = Congres van Wenen
Engeland, Rusland, Oostenrijk en Pruisen besloten er dat de (19) .................. = Noordelijke
en de (20) .................. Nederlanden verenigd zouden worden. = Zuidelijke
In 1815 ontsnapte (21) .................. van Elba. = Napoleon
De Franse keizer werd verbannen naar (22) .................. = Sint-Helena
Nu de Noordelijke en de Zuidelijke Nederlanden verenigd waren, kwam er een nieuwe (23) .................. = grondwet
Voortaan bestond de Staten-Generaal uit een (24).................. = Eerste Kamer en een Tweede Kamer
Om de handel met Indië te bevorderen, stichtte de koning de (25).................. = Nederlandse Handelsmaatschappij
De koning gaf opdracht om verschillende (26) .................. te graven = kanalen
Ook liet hij (27).................. aanleggen en bestraten. = wegen
In de (28).................. ontstonden moderne industrieën. = Zuidelijke Nederlanden
Door het gebruik van (29).................. in de katoenspinneren = stoommachines
Kwam er in (30) .................. welvaart. = Twente
In 1839 reed de eerste stoomtrein tussen (31).................. = Amsterdam en Haarlem
Door de kwijnende (32).................. = handel
en de verouderde (33)................. ontstond er armoede en werkloosheid. = industrie
De arbeiders moesten vaak onder (34) .................. werken. = slechte omstandigheden
In de steden woonden ze in (35) .................. = krottenwijken
en leden vaak (36).................. = honger
(37) .................. probeerden te helpen. = Diaconieën en liefdadigheidsinstellingen
De (38).................. stichtte landbouwkoloniën. = Maatschappij van Weldadigheid
Daar konden de (39).................. in hun eigen levensonderhoud voorzien. = armen
Later kwamen er ook (40).................. = strafkoloniën.
De (41).................. waren ontevreden en kwamenin 1830 in opstand. = Belgen
De koning stuurde een leger dat (42) .................. belegerde. = Brussel
De Belgen riepen hun land uit tot een (43) .................. staat. = onafhankelijke
In 1831 werd de (44) .................. gehouden. = Tiendaagse Veldtocht
Toen (45).................. de zijde van de Belgen kozen, moest koning Willem I een wapenstilstand sluiten. = Frankrijk en Engeland
In (46).................. werd België een onafhankelijke staat. = 1839
In 1840 deed Willem I (47).................. van de regering. = afstand
Hij overleed in (48).................. = 1843

Ingezonden door Adrian Romijn (Eben-Haëzerschool) op 29-11-2011 - 3478x bekeken.
Waardering 8.8 (aantal stemmen: 8)

voting system
1
2
3
4
5

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.