Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Inleiding Letterkunde - C12122

0 woordenlijst blok 2 analyse

Jaar P (universiteit)

verteller = woordvoerder van een verhaal. Naar de identiteit van deze persoon onderscheid men een eerste en een derde persoon
verteller = woordvoerder in een tekst die informerend van aard is, en die een reeks gebeurtenissen omvat
Interne verteller = verteller die tevens deelneemt aan de geschiedenis
gebeurtenis = verandering van een situatie
sublieme ervaring = uit de romnatiek stammende term voor een radicale vorm van ontroering waarbij de intense ontmoeting tussen tekst en lezer de grens tussen de een en de ander opheft.
Focalisator = subject van focalisatie
verhaalretorica = structuurelementen die een specifiek effect oproepen.
vertelsituatie = structuur van de bemiddeling tussen tekst en geschiedenis, waarbij de verteller een bepaalde visie, focalistaie, op de gebeurtenissen meedeelt. De specifieke combinatie van verteller en focalisatie
geheim = spanning, waarbij personage en/of focalisator meer weet dan de lezer.
raadsel = spanning, waarbij noch lezer, noch personage en/of focalisator het antwoord op de opgeroepen vraag weet
dreiging = spanning die eruit bestaat, dat de lezer meer weet dan het personage over wat de laatste bedreigt.
dramatische ironie = sitiuationele .... Een ongelijke verdeling van informatie tussen personage en lezer
katharsis = proces van psychische reiniging
inclusieve ironie = ook wel romantische .... Hierbij wordt de spot gedreven met verteller zelf, of plaatst deze zich binnen de groep die bespot wordt.
identificatie = ook empathie. Inleving van de lezer in een personage of focalisatiepositie.
Elementen = onderdelen van de inhoud van een verhaal, zijn geschiedenis. Gebeurtenissen, personages, figuren, tijdsbestek en ruimte zijn .....
Bericht = mededeling omtrent een gebeurtenis of reeks gebeurtenissen
geschiedenis = inhoud van een verhaal, bestaande uit elementen
heteropathische identificatie = identificatie waarbij de lezer buiten zichzelf treed en zich inleeft in de uitgebeelde ander, zodat de lezer een nieuwe ervaring opdoet.
autopathische identificatie = identificatie die de uitgebeelde ander herleidt tot een op de lezer lijkende figuur, zodat de lezer meent het personage te herkennen.
frame = hypothese over eigenschappen van een personage of een lezersreactie op een personage, gevormd gedurende of na het lezen.
karakterisering = het uitbeelden van een personage door middel van vertellen. Zorgt ervoor dat bij de lezer een bepaald beeld wordt opgeroepen van een personage.
verhaal = het geheel van aspecten dat de geschiedenis kleurt, bemiddelt
actant = handelende eenheid in een verhaal
roman = genreaanduiding voor een verhalende, doorgaans fictionele tekst, van een omvang en een complexiteit die publicatie in een apart deel rechtvaardigd
kort verhaal = genreaanduiding voor een verhalende, doorgaans fictionele tekst van beperkte omvang en complexiteit. Korte verhalen worden doorgaans in tijdschriften of gebundeld gepubliceerd.
Personage = figuur, voorzien van eigenschappen en geplaatst in een vertelsituatie
Figuur = element dat betrokken is bij een gebeurtenis door deze te veroorzaken of te ondergaan
ironie = een vrijwel onhoudbaar contrast tussen wat gezegd wordt en wat betekend wordt
spanning = een vorm van nieuwsgierigheid, gewekt door een manipulatie van de informatie, waarbij vragen worden opgeroepen en onderhouden, terwijl beantwoording uitgesteld wordt.
deixis = een verwijzing naar de taalsituatie zelf van woorden die zonder zo'n verwijzing betekenisloos zijn. Persoonlijke vnw. als ik en jij, in tegenstelling tot hij en zij. woorden als hier en daar, nu, straks, gisteren, morgen enz.
dialoog = een reeks verschillende, op elkaar betrokken taaldaden uitgevoerd tussen twee sprekers, en waarvan de aard sterk kan verschillen. Vragen en antwoorden, expressie en verzoeken, kunnen afgewisseld worden met mededelingen.
representatie = een personage staat voor iets, een bepaald idee, een waarde, een stereotiep, of een individu, in de geest van de lezer.
gender = een bepaalde ideologie, waarbij de verschillen tussen mannen en vrouwen cultureel geïnterpreteerd worden
vrije indirecte rede = dubbelzinnige tekst, waarbij niet uit te maken is of het vertellertekst is of aangehaalde woorden van een figuur. Er is geen toeschrijving of een afhankelijke-bijzinconstructie, en de aard en spreker van de taaldaad blijven onduidelijk.
exclusieve ironie = drijft de spot met anderen. Het prototype hiervan wordt ook wel socratische ironie genoemd.
karakteriseringselement = die aspecten en structuurelementen in een tekst die helpen een personage uit te beelden. Geven informatie over eigenschappen van specifieke personages en geven aanleiding tot bepaalde lezersreactie, emotie.
taalhouding = de wijze waarop een woordvoerder zich van taal bedient om iets te doen. De belangrijkste vormen hiervan zijn: betogen, informeren, vertellen, uiting geven aan eigen gevoelens, aanspreken.
toehoorder = de lezer tot wie de tekst gericht is en waarvan een adequate leeshouding wordt verwacht.
Focalisatie = de kleuring van een verhaal, waarin de bemiddeling tussen woordvoerder en gebeurtenis gestalte krijgt. De relatie tussen gebeurtenissen en waarneming ervan
narratieve rollen = de diverse rollen die verteller en personages kunnen vervullen in verhaal en geschiedenis. Dit zijn ten tonele verschijnen, spreken, focaliseren, handelen.
taaldaad = datgene dat een woordvoerder doet door het woord te voeren. Het effect dat hij of zij teweegbrengt bij de toehoorder/lezer.
toeschrijving = attributie. de wijze waarop een primaire verteller het woord geeft aan een ingebedde woordvoerder

Ingezonden op 30-11-2011 - 994x bekeken.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

Keer voor het overhoren vraag en antwoord even om op deze site of in Teach2000

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Inleiding Letterkunde - C12122

0 woordenlijst blok 2 analyse