Helaas is de overhoormodule niet beschikbaar. Wel kun je deze lijst overhoren via StudyGo. Klik op 'Overhoren'

Lingua Latina

13 Perfectum en ppp blz. 22 Hoofdstuk 1-13

Jaar 2 (Gymnasium)

roepen, noemen = vocare, vocavi, vocatus
horen, luisteren = audire, audivi, auditus
vragen, aanvallen; gaan naar = petere, petivi, petitus
vervullen, uitvoeren = explere, explevi, expletus
zoeken, vragen = quaerere, quaesivi, quaesitus
besluiten = decernere, decrevi, decretus
prikkelen, uitdagen = lacessere, lacessivi, lacessitus
zwijgen = tacere, tacui, tacitus
verlaten, in de steek laten = deserere, deserui, desertus
zijn = esse, fui, -
kunnen = posse, potui, -
verlenen, geven = tribuere, tribui, tributus
verwekken, baren = gignere, genui, genitus
uitstallen, te vondeling leggen = exponere, exposui, expositus
blijven, wachten = manere, mansi, mansum
lachen, uitlachen, lachen om = ridere, risi, risus
uitlachen, bespotten = irridere, irrisi, irrisus
(weg)gaan uit, verlaten = cedere, cessi, cessum
komen (naar), naderen = accedere, accessi, accessum
weggaan = discedere, discessi, discessum
toestaan, afstaan, geven = concedere, concessi, concessus
sluiten, opsluiten = claudere, clausi, clausus
zeggen = dicere, dixi, dictus
leiden, brengen = ducere, duxi, ductus
wegvoeren, ontvoeren = abducere, abduxi, abductus
spelen = ludere, lusi, lusum
klappen, applaudisseren = plaudere, plausi, plausus
schrijven = scribere, scripsi, scriptus
beschermen = protegere, protexi, protectus
ontkomen, ontsnappen = evadere, evasi, evasum
nemen = sumere, sumpsi, sumptus
vormen, bedenken = fingere, finxi, fictus
leven = vivere, vixi, victum
verliezen = amittere, amisi, amissus
beledigen, kwetsen = laedere, laesi, laesus
het is leuk, het is prettig = iuvat, iuvit, -
helpen = adiuvare, adiuvi, adiutus
oppassen, op zijn hoede zijn = cavere, cavi, cautum
zitten = sedere, sedi, sessum
zien = videre, vidi, visus
beloven, wijden = vovere, vovi, votus
komen = venire, veni, ventum
samenkomen = convenire, conveni, conventum
vinden, ontdekken = invenire, inveni, inventus
doen = agere, egi, actus
lezen = legere, legi, lectus
overwinnen, verslaan = vincere, vici, victus
achterlaten, verlaten = relinquere, reliqui, relictus
doden, doodslaan = occidere, occidi, occisus
bewegen, ontroeren = movere, movi, motus
verwijderen = removere, removi, remotus
begunstigen = favere, favi, fautum
geven = dare, dedi, datus
omgeven, omsingelen = circumdare, circumdedi, circumdatus
verraden = prodere, prodidi, proditus
teruggeven = reddere, reddidi, redditus
overgeven, overdragen = tradere, tradidi, traditus
stichten, bouwen = condere, condidi, conditus
vernietigen, verliezen = perdere, perdidi, perditus
staan, blijven staan = stare, steti, statum
antwoorden = respondere, respondi, responsus
gebeuren = accidere, accidit, -
hardlopen, rennen = currere, cucurri, cursum
verlangen, eisen = poscere, poposci, -
verdrijven, verslaan = pellere, pepuli, pulsus
neerslaan, doden = caedere, cecidi, caesus
leren = discere, didici, -
afdalen = descendere, descendi, descensum
grijpen, begrijpen = comprehendere, comprehendi, comprehensus

Ingezonden op 08-12-2011 - 826x bekeken.
Laatst bijgewerkt: 21-12-2011.
Nog niet genoeg stemmen voor waardering: geef je mening!

voting system
1
2
3
4
5

volgorde antwoorden:
infin. praes., indic. pf, ppp

Makkelijkste volgorde en makkelijker dan andere lijsten!
Succes.

Deze overhoring is meer dan zeven jaar geleden ingestuurd. Dit was de begintijd van woordjesleren.nl!!
Waarschijnlijk werk je met een recentere uitgave en wijkt jouw boek af van de inzending hierboven.

Vakken

Lingua Latina

13 Perfectum en ppp blz. 22 Hoofdstuk 1-13